het boek van de bree 34 Mobilisatiedrukte in Oostburg, 29 augustus 1939. (Deze niet bekende foto's bij dit artikel zijn kort geleden gereproduceerd door het Documentatiecentrum uit de historisch-topo- grafische atlas van het Gemeente-archief te Goes). historici met een zeer bekwame pen, maar zij bedreven geschiedenis en geen literatuur, al staan hun boeken vol met passages die zo in een bloemlezing der Nederlandse literatuur zouden kunnen worden opgenomen. Bij de Bree liggen de accenten omgekeerd en aan de geva ren die dit meebrengt is hij bepaald niet ontsnapt. Een schrijver selecteert zijn feitenmateriaal anders dan een historicus (men leze bv. Louis-Paul Boon's Het Geu zenboek over de Tachtigjarige Oorlog) en wanneer beide kwaliteiten in één persoon verenigd zijn ontstaat er een compromis, waarbij in dit geval de schrijver het vaak heeft gewonnen. Men begrijpe mij goed: ik trekide Bree's integriteit absoluut niet in twijfel - hij heeft zijn uitgangspunt duidelijk gesteld en het werd aanvaard - maar dergelijke dingen gebeuren on danks jezelf. Bij een historisch werk kan dat echter schade doen, temeer daar bij dit onderwerp zeer velen zich nog recht streeks betrokken voelen, omdat het om henzelf ging, hun ouders of wat dan ook. Volledig? De vraag naar volledigheid kun je op deze manier ook niet stellen en Drs. Taal, die zich bereid heeft verklaard het vervolg op dit boek te schrijven, nu de Bree is overle den, kan eventuele manco's niet meer hèrstellen, want die behoren niet meertot zijn periode. En als we het de Bree hadden kunnen vragen, zou hij of hebben geantwoord dat het in zijn conceptie van schrijver niet paste, of dat het in deel II nog wel aan de orde zou komen. Maar nu de Bree 'in grote lijnen een chronologi sche volgorde heeft aangehouden' mis ik paragrafen over het loodswezen, het per soneel van de veerdiensten, de houding van het bestuursapparaat in z'n totaliteit (en niet wat betreft enkele individuen), de houding van de politie (idem), van de rechterlijke macht, de kerken (idem), de industrie. Anderen, meer bevoegd tot oordelen dan ik (ik woonde destijds niet in de provincie, kwam er echter vaak) zullen zeker over meer lacunes zijn gestruikeld en wanneer dit boek, zoals de achterflap zegt, ook bedoeld is voor de generatie die de oorlog niet meemaakte, kunnen ter- wille van het 'indringend beeld' deze za ken, goed of slecht, beter wel worden be handeld. De vraag naar volledigheid kan men nog afdoen met de opmerking, dat je er wel naar kunt streven, maar dat het doel nooit wordt bereikt en daar wil ik dan wel vrede mee hebben, al blijf ik dan zitten met het quasi-officiële tintje van dit boek. Minder vrede heb ik echter, zoals hierboven al aangeduid, met het schrijverschap van de Bree, omdat zijn gevoel voor drama hem er toch toe heeft verleid bepaalde histori sche proporties uit het oog te verliezen. Dit literaire gevoel heeft aanleiding gege ven tot schitterende bladzijden, maar ook

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1980 | | pagina 4