het boek van de bree 37 Paardenvordering te Aardenburg, 4 februari 1 941 teraire frase, maar moeilijk aan Quarles op te hangen. Bovendien is ze nauwelijks waar, want in geraffineerde vermom mingen kan men de mentaliteit van die eeuw in den lande nog we! aantreffen. De jongeren voor wie dit boek toch immers ook bestemd is en tot wier politieke be wustwording het naar ik hoop zal bijdra gen, kunnen uit dit en andere door De Bree verslagen incidenten leren telkens weer te kijken naar de kussens waarop hun voormannen zijn gezeten en zich scherp af te vragen of de Quarlessen, de Dielemannen, de Meerkamps van Emden en de Dekkersen daar niet allang opnieuw hebben plaats genomen, om zich te ma nifesteren zodra het mis gaat. We hebben al 35 jaar vrede gehad en dat is voor Europa vrij lang... Münzer. Naast deze verhalen over de heer Quarles is de behandeling van Münzer vrij ingeto gen. Münzer was de man die als 'Beauftragte' tot taak had Zeeland binnen het nationaal-socialistische gareel te houden en de provincie bij de 'Endsieg' triomfantelijk het Groot-Germaanse rijk binnen te leiden. Hij was een nazi van het eerste uur en dankte waarschijnlijk aan dat feit zijn binnen de administratieve hiërarchie van de Duitsers toch vrij hoge functie. Verder een tamelijk onbenullige figuur, maar deZeeuwen hebben hethem ook niet moeilijk gemaakt. Toen hij in de voorzomer van 1941 een 30 vooraan staande Zeeuwen uitnodigde voor een snoepreisje naar Duitsland om daar de sociale 'Errungenschaften' van de Ger manen te bewonderen, bedankten er maar vier en uit het boek van de Bree blijkt ook verder niet van grote conflicten. Münzer kon dan ook aan zijn superieuren schrijven ,,dat de bevolking zich zeer welwillend had getoond tegenover de be zetter!" Schreeuwden de Nederlanders in het algemeen hun protest van de da ken, het meredeel der Zeeuwen mompel de het binnenskamers' zegt de Bree wat moedeloos en over dit onderwerp zou een heel essay te schrijven zijn; dat kan echter pas als drs. Taal deel II heeft vol tooid en het verzet heeft behandeld. We hopen dat het dan overbodig zal zijn. In het vorige nummer van dit tijdschrift heeft drs. Taal al iets over dit onderwerp geschreven, maar hij zal toch met meer details moeten komen om ditzinnetje van de Bree te refuteren. Dit echter ter zijde. De Bree behandelt Münzer als historicus, d.w.z. nuchter en zakelijk registrerend, de feiten op een rijtje zettend, totdat opeens de literator te machtig in hem wordt en hij een gesprek noteert met de (foute) vrouw van de (foute) Martien Beversluis: ,,Na de oorlog, in het begin van de jaren vijftig, hebben de Münzers ons nog eens opge zocht. Ze hadden een moeilijke tijd achter de rug. Hij had de kost moeten verdienen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1980 | | pagina 7