het boek van de bree 38 „Vreugde en Arbeid" in het Schuttershof te Goes, op de voorgrond Jan Dekker en Mussert. Winter 1 941/1 942. als chauffeur voor een wasserij, maar had toch weer een beter bestaan gevonden; zij leed verschrikkelijk onder het verlies van haar drie kinderen, ze was erg oud geworden'. Wat moeten we nou met zo'n passage? Medelijden hebben met een man, die de trieste moed heeft kort na alle ellende rond te reizen in zijn oude jachtterrein, waar hij op Der Boede als een koning had geheerst na er voor tonnen gestolen Ne derlands geld aan te hebben verknutseld? Zo gebracht is deze passage, ook uit lite rair oogpunt volkomen misplaatst en niet meer dan een nummertje vals sentiment. Dieleman. Toen ik hierboven sprak over'mensen die het meer verdienen' doelde ik echter in de eerste plaats op mr. Petrus Dieleman, ja renlang het troetelkind van het Zeeuwse volk, dat hem alles vergaf. Gewiekst ad vocaat, geliefd spreker, handig politicus, goed Anti-Revolutionair, Statenlid sinds 1900, Gedeputeerde sinds 1916. Een en kele keer vroeg men zich wel eens af of alles wat hij deed wel kosher was, maar Petrus deed het en wat Petrus deed was welgedaan. (Ook een trekje van de Zeeu wen, een essay waard. Van Schagen of Meertens moeten daarover hun licht nog eens laten schijnen). Petrus kon flink on der de olie op een vergadering verschij nen, maffen tijdens het inleidende speechje van de voorzitter, opspringen als die hem op de schouder tikte als het zijn beurt was en dan een gloedvolle speech houden van een uur, waarbij het eerste kwartier wegging aan gloedvolle nonsens, maar dat kwartier had hij nodig om te bedenken, waarover hij ook weer kwam praten. Goed toch, die Petrus, hel mompelden de Zeeuwen. Petrus verde- digdeeen automobilistdie in een obscuur dorp een inboorling had dood gereden. In dat dorp kwam nooit een auto en Petrus wilde van de getuige weten hoe hard deze auto dan wel gereden had. 'Heel hard', zei de getuige. 'Zo hard als de tram?', vroeg Petrus. 'Nee, niet zo hard', zei de getuige voor wie de tram tot dan het summum van snelheid vertegenwoordigde. Petrus kreeg vrijspraak voor z'n cliënt omdat hij kon aantonen dat de tram nooit harder dan 35 km reed. Jarenlang gonsde de provincie van dergelijke anecdotes, waaruit een soort mystieke verering sprak. Wel, op 10 mei 1940 begon de politieke verloedering van mr. Petrus Dieleman. De Bree vertelt dit allemaal keurig (boven staande anecdotes zijn van mij; er zijn er waarschijnlijk honderd andere en betere), maar als ik nu bedenk hoe hij Quarles in z'n hemd laat zien, dan had hij hier de gelegenheid en de aanleiding om z'n lite raire gevoel voor drama de vrije teugel te geven. Daarvan echter niets. En een po ging om te verklaren hoe het komt dat deze gevierde man zich eensklaps kon ontpoppen als pro-Duits en erger wordt nauwelijks ondernomen, terwijl juist hier

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1980 | | pagina 8