is de aanslag van de woningbouw op het open gebied te verminderen? 75 Ook Zeeland in 1 980. goede, aan de woningvoorraad onttrok ken. Zij kregen een bestemming als va kantiewoning en worden nu in de meeste gevallen slechts enkele weken en week ends per jaar bewoond. In Zeeland gaat het om bijna 4.700 wo ningen die vroeger permanent bewoond waren en nu als tweede woning worden gebruikt. Daarnaastzijn er nog eens 3.200 woningen die nieuw gebouwd zijn als va kantiewoning. In totaal stonden er in Zeeland per 1 juli 1979 dus ongeveer 7.900 vakantiewoningen. Van de nieuw gebouwde woningen moet nog gesteld worden dat het hier alleen gaat om normale woningen geschikt voor permanente bewoning (dus geen vakan tiewoningen die niet voldoen aan de Voorschriften en Wenken en de Bouwverordening voor permanente wo ningen). Opvallend is de groei van het aantal va kantiewoningen in de laatste twee jaar: 1 juli 1977 6.300 vakantiewoningen; 1 juli 1979 7.900 vakantiewoningen. Deze groei is uitsluitend toe te schrijven aan de nieuwbouwsektor; het aantal aan de woonbestemming onttrokken wonin gen daalde zelfs met ruim 150 stuks 3). Hiervoor hebben wij al gekonstateerd dat de rekreatie voor de Zeeuwse arbeids markt van groot belang is. In 1975 was 36% van de omzet van horeca- en amu sementsbedrijven afkomstig van bewo ners van vakantiewoningen 4). Het zou daarom wat goedkoop zijn om nu te stel len: we willen grond sparen, dus alle va kantiewoningen moeten (terug) naar de permanente sektor. Er valt echter een belangrijk onderscheid te maken bij va kantiewoningen naar exploitatievorm, namelijk het verschil tussen vakantiewo ningen in de huursektor en in de eigen tweede woningsektor. Uit sociaal oog punt moet al aan de huursektor de voor keur worden gegeven omdat veel grotere groepen van de bevolking hier gebruik van kunnen maken 5). Ook uit ekonomisch oogpunt valt de huursektor echter verreweg te prefereren boven de eigen tweede woningsektor. Enige cijfers uit 1975. Het aantal dagen dat een vakantiewoning in de huursektor werd gebruikt lag gemiddeld op 135 per jaar; terwijl de eigen tweede woningsek tor niet verder kwam dan zo'n vijftig da gen per jaar. In het gebruik van de huurwoningen zit nog een stijgende ten dens, door verbetering van slecht weer akkommodaties en faciliteiten, een stij ging die bij de tweede woningen niet te verwachten valt. Het bestedingspatroon van een huurder ligt ook aanmerkelijk gunstiger dan van een eigenaar 36,- per persoon per dag tegenover 23,- per persoon per dag). Brengen we boven staande cijfers met elkaar in verband dan bleek één slaapplaats in een huurvakan- tiewoning per jaar een besteding in Zee land op te leveren van 4.860,-. Elke slaapplaats van een eigen tweede woning leverde per jaar slechts 1.150,- aan be stedingen op (alle bedragen prijspeil 1975). Het is duidelijk dat de eigen tweede wo ning er sociaal en ekonomisch gezien niet best afkomt. Er is nog een ander aspekt dat pleit voor terugdringen van het eigen tweede woningbezit. We hadden reeds gezien dat er in Zeeland 4.700 vakan tiewoningen staan die aan de woning voorraad zijn onttrokken. Hiervan staan er 2.700 in dorps- en stadskernen en 2.000 in het buitengebied. We kunnen rustig aan nemen dat vrijwel al deze 2.700 aan de woonbestemming onttrokken vakan tiewoningen behoren tot de eigen tweede woningsektor. Ervaringen van de schrij ver bij een onderzoek in Kortgene, Co- lijnsplaat en Kats ondersteunen deze aanname. Er komt wel enig verhuur voor aan familie en kennissen, maar van echte commerciële verhuur is verhoudingsge wijs zeer weinig sprake. Hetterugdringen van het tweede woningbezit zal in nog veel sterkere mate dan de stadsvernie- wing tot positieve effekten voor de dorps kernen kunnen leiden. Meer dan 300 da gen per jaar staan de tweede woningen leeg. Dit benadeelt sterk de leefbaarheid van de kernen, zeker wanneer het in ver houding tot het totaal aantal woningen om grote aantallen vakantiewoningen gaat: Veere 19%, Colijnsplaat 23%, Kats 25% en Retranchement 30% 3). Wanneer de tweede woningen in de woonkernen allemaal permanent be woond zouden worden, zou het draagvlak voor diverse voorzieningen in de dorpen heel wat gunstiger komen te liggen. De leefbaarheid zou daarmee stukken voor uitgaan, want naast de afgesloten vakan tiewoningen zit men buiten het seizoen ook nog met gesloten horeca- en andere op de vakantieganger gerichte bedrijven. Al met al zijn er redenen genoeg om met k acht het eigen tweede woningbezit te bestrijden. Desnoods met dwingende maatregelen. Het hiervoor toepassen van de onteigeningswetgeving valt mis schien aan te merken als oneigenlijk ge bruik, maar zou toegepast moeten kun nen worden. De belangen zijn groot ge noeg!

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1980 | | pagina 11