is de aanslag van de woningbouw op het open gebied te verminderen? betekenen voor de bebouwde omgeving, terwijl het historisch gezien meestal de enig juiste beslissing is. Ooksluit bouwen van woningen op grote open terreinen stedebouwkundig vaak goed aan bij de fijnmazige struktuur van oude kernen. SAMENVATTING Achtereenvolgens zijn behandeld: - de stads- en dorpsvernieuwing; - het terugdringen van het tweede wo- ningbezit; - het bouwen op beschikbare terreinen binnen bestaande kernen; - de leegstand. De stads- en dorpsvernieuwing zal geen direkte besparing aan bouwgrond ople veren, maar betekent wel een forse sti mulans voor het verbeteren van de leef baarheid van kleine woonkernen en bin nensteden. De andere mogelijkheden moeten daarom niet uitgevoerd worden zonder een gelijktijdige aanpak van de woning- en woonmilieuverbetering. Het terugdringen van het tweede woning- bezit en het bouwen op open terreinen in woonkernen leveren een forse besparing op van bouwgrond. Daarnaast is ook de verbetering van het leefmilieu, vooral in kwijnende woonkernen, een faktor van betekenis. Het bestrijden van de leeg stand heeft wel een besparing op bouwgrond tot gevolg, de invloed op het leefmilieu is minder groot vanwege de verspreide ligging van de leegstaande woningen. In tabel 5 zijn de besparingen samengevat. KONKLUSIES Een besparing op bouwgrond van 500 tot 700 ha liegt er niet om, maar we zijn nog lang niet zo ver. Integendeel! Er liggen nog goedgekeurde bestemmingsplannen voor de bouw van 3.180 zomerwoningen. In streekplannen is nog eens ruim 245 ha opgenomen voor verblijfsrekreatie 7). Een dorp als Hansweert-Oost wordt finaal plat gegooid door de verbreding van het kanaal door Zuid-Beveland. Het wordt hoog tijd dat Zeeland eens wakker wordt. Straks hebben we zo'n 20.000 vakantiewoningen, maar is de aantrekkelijkheid van Zeeland groten deels verdwenen. Alle oevers vol gebouwd met vakantiewoningen en campings. De landbouwgrond in beslag genomen voor woningbouw. Misschien komen de vakantiegangers nog wel, maar waar blijven de eigen inwoners'' NOTEN 7. In 1977 publiceerde de Zeeuwse Raad voor de Ar beidsmarkt de nota "Werkgelegenheidseffecten van de recreatie in Zeeland". Hierin wordt becijferd dat de invloed van de rekreatie in Zeeland op de arbeidsmarkt gesteld mag worden op bijna 7.000 arbeidsplaatsen op jaarbasis. 2. Een uitgebreid onderzoek naar de dorpsvernieuwing werd uitgevoerd in Noord-Groningen. B.S. Scheper en P. Sijtsma van het Planologisch studiecentrum van de Rijksuniversiteit te Groningen publiceerden in 1978 de onderzoeksnota "Dorpsvernieuwing in Noord-Gronin gen". 3. Deze cijfers zijn afkomstig van de Direktie Volkshuis vesting in de provincie Zeeland (peildatum 1-7-1979). 4. De hier genoemde cijfers zijn ontleend aan de nota "Werkgelegenheidseffecten van de recreatie in Zee land" in 1977 gepubliceerd door de Zeeuwse Raad voor de Arbeidsmarkt. 5. In het artikel van drs. Jos Vaessen van de P.P.D. Zeeland in "Bouw" van 16-2-1980 is aan dit aspekt de nodige aandacht besteed. Dit artikel had de titel "Liever huuraccommodaties dan meer tweede huizen in Zee land". 6. Zie "Natuurbehoud" februari 1979, 1 Ie jaargang, no. 7. Gegevens van Gedeputeerde Staten, peildatum 1- 1- 1980. LITERATUUR - Diskussienota Bewoningspatroon, P.P.D.juli 1975. - Werkgelegenheidseffecten van de recreatie in Zee land, Zeeuwse Raad voor de Arbeidsmarkt, juni 1977. - Zeeuwse recreatie discussienota. Provinciale Raad voor de Recreatie, 9 januari 1978. - Bewoningspatroon, rapportage 1978, P.P.D., sep tember 1979. - Woningonderzoek in de provincie Zeeland, Direktie van de Volkshuisvesting in de provincie Zeeland, peildatum 1 juli 1979.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1980 | | pagina 15