franciscus petrus oudens, een ambitieuze stationschef in arnemuiden
83
het liberale blad zich, zo meende Oudens:
'Gij persmannen, gij en de geestelijkheid,
de handhavers der bestaande toestan
den, zijt de oorzaak der revolutie, die zich
aan ons oog voltrekt'.20)
In november 1889 sprak in Middelburg
Frank van der Goes, een toen dertigjarige
intellectueel, die de assuradeursfirma
'Equitable' van zijn vader had geërfd. Hij
was medeoprichter en redacteur van het
literair-politieke avant-garde blad De
Nieuwe Gids en had in 1886 partij getrok
ken voor de toen wegens majesteits
schennis veroordeelde Domela. Zoals zo
vele kunstenaars en litteratoren behoor
de hij aanvankelijktot de radicale kiesver
eniging 'Amsterdam', maar het anti-so
cialistisch karakter daarvan bracht hem
tot uittreden. Evenals de onderwijzer A. H.
Gerhard behoorde hij tot 'De Unie', een
Amsterdamse vereniging, die nauwe
connecties met de kiesrechtbond onder
hield en zowel socialisten als niet-so-
cialisten onder haar leden telde. Van der
Goes werd na zijn Middelburgse rede ge
prezen door Recht voor Allen, omdat hij
kennelijk in socialistische richting evo
lueerde.21) Vermoedelijk heeft Oudens
bij deze gelegenheid met hem kennis
gemaakt.
Geestverwant aan Van der Goes en 'De
Unie' was het Radicaal Weekblad, sinds
september 1888 de voortzetting van het
Groninger Weekblad, met als ondertitel
Orgaan van de Volkspartij in Nederland.
Nieuwenhuis, die zijn nieuwe blad nu in
Amsterdam redigeerde, was en bleef so
cialist, maar geraakte in conflict met
Recht voor Allen, dat hij had beschuldigd
van ageren uit haat en rancune. Nadien
steunde zijn blad nog slechts op rand
groepen als 'De Unie'.22)
Uit de jaren 1889-'90 is ons overigens
omtrent de activiteiten van de Zeeuwsche
Propagandaclub en de afdelingen van de
kiesrechtbond binnen haar terrein niets
gebleken; er waren toen ook geen Ka
merverkiezingen.
Oudens en de 'spoorslaven'.
In deze jaren richtte Oudens zijn activiteit
op de organisatie van zijn spoorcollega's;
ditmaal had hij meer succes dan in
vroegere jaren. Er was wel een vereni
ging, maar die bestond vooral uit hoger
personeel en was politiek neutraal. In
1888 verschenen in Recht voor Allen eni
ge anonieme artikelen, waarin het
spoorwegpersoneel werd afgeschilderd
als 'spoorslaven', die slecht werden be
taald en veel te lang moesten werken. In
1889 ging van hetzelfde orgaan een op
roep uit om een uitdrukkelijk socialisti
sche vakvereniging voor spoorweg
personeel opte richten. Daartoe werd een
'Komité' gevormd, waarin Oudens de
hoofdrol speelde. Hoewel hetgebruik van
namen uit angst voor ontslag zoveel
mogelijk werd vermeden, waren de tijd
genoten het er wel over eens, dat hij veel
had gedaan voor de stichting van de
Spoorweg Vereeniging, kortweg de SV
ook wel verklaard als Steeds Voorwaarts.
'Weergaloos ijverig, verrichtte hij paar-
denwerk', schreef Vliegen later.23)
Op 1 december 1889 was de SV er, direct
al met 680 leden. Zij had een geheimzin
nig karakter. De leden waren alleen onder
nummers bekend en het officiële adres
was dat van Recht voor Allen. Deze 'ge-
heimdoenerij' was misschien nodig in
verband met de gevreesde reactie van de
spoorwegdirectie, maar paste ook bij de
aard van Oudens, die de geheime leden
lijst bijhield en sinds 1 januari 1890 ook
als redacteur van het orgaan De Seinge
ver optrad. De band met de SDB en Recht
voor Allen bleef bestaan; toch was het
blad in de beginjaren niet geneigd tot het
bevorderen van onberaden acties en wil
de het pas in het uiterste geval tot staking
aanzetten.
In de volgende jaren kwam er-te midden
van allerlei wrijvingen een zekere radi
calisering van de SV tot stand, parallel
lopend aan de ontwikkeling in de SDB. In
de loop van 1893 trad Oudens - ver
moedelijk ook daarom - uit en werd later
een ijverig lid van de politiek neutrale
'Nederlandsche Vereeniging van Spoor-
en Tramwegpersoneel', die onder leiding
van Jan Oudegeesttot bloei kwam. De SV
deelde in de achteruitgang van de SDB en
ging omstreeks 1900 uit als een nacht
kaars.24)
De Strijd.
Hoewel de redactie van De Seingever
hem vrij wat tijd gekost moet hebben,
nam Oudens aan het begin van het (ver
kiezingsjaar 1891 ook nog de leiding op
zich van een landelijk weekblaadje: De
Strijd, Orgaan der beweging voor Alge
meen Stemrecht. Twee leuzen stonden in
de kop van het blad: 'Geen algemeene
welvaart, geen algemeene ontwikkeling
is mogelijk, zonder dat het geheele volk
invloed heeft op het samenstellen der
wetten.' 'De tegenwoordige regeering is
het product van rechtsverkrachting; zij
verwaarloost de belangen van de arbei
dende klasse en moet daarom plaats ma
ken voor een volksregeering.' Met de ver
kiezingen in het vooruitzicht sloeg het
blad wel aan; in maart deelde Oudens al
mee, dat De Strijd ruim 3000 abonnés
had.
Vele artikelen verschenen in het blad on
der de signatuur van O. te A. Een groot
deel ervan bestond hoofdzakelijk uit
strijdkreten in de pathetische stijl, die de
toenmalige arbeidersbeweging (maar zij
niet alleen!) placht te bezigen. 'Arbeiders
reikt elkaar de vereelte of minder ruwe
werkmanshand en gordt u aan ten strijd',
zo klonk het, en: 'Volk ontwaak strijdt
met ons mede onder de leuze: Noch libe
raal noch klerikaal maar voor het volk'!
Ook de profetenmantel paste O. te A.: 'De
volkstoorn is niet te wenden, noch zijn
loop te vertragen. Hij verplettert alles wat
hij op zijn weg ontmoet... eenmaal, wie
weet hoe spoedig, zal de getergde razen
de massa een eind maken aan al dat be
raadslagen en schacheren onder de bur
gerpartijen/25)
Tussen al die retoriek vindt men echter
ook reële denkbeelden en overwegingen.
Het stembiljet is 'de sleutel der brood
kast/zo schreef Oudens; het is het middel
om op vredelievende wijze te komen tot
meer welvaart, vrijheid en kennis. Hij
pleitte voor actief en passief kiesrecht
voor de vrouwen; hun uitsluiting was een
bewijs van tirannie. Oudens was ook
voorstander van proportioneel kiesrecht
en van een referendum als teken van de
hoogste macht des volks. Als hij tot de
socialisten kon worden gerekend, be
hoorde Oudens in elk geval tot de par
lementaire richting, ondanks de hem af
en toe ontsnappende strijdkreten.26)
De verkiezingen van 1891.
Nog steeds had de Volkspartij in Zeeland
weinig weerklank gevonden, ook al trok
Domela op 25 en 26 april in Kortgene en
Goes weer volle zalen. In één van zijn
'Zeeuwsche Brieven' in het Radicaal
Weekblad beschreef P. Hageveld de ze
getocht van de socialistenleider, maar hij
merkte ook op: 'De Zeeuwsche kiezers
staan in politieke mondigheid verre be
neden hun Groningsche en Friesche ka
meraden'.27) Hij had zich beter anders
kunnen uitdrukken: de-toch al schaarse
- aanhangers van de Volkspartij in Zee
land hadden helemaal geen kiesrecht.
Met het oog op de verkiezingen van juni
1891 werd een provinciale kiescommissie