franciscus petrus oudens, een ambitieuze stationschef in arnemuiden
86
Ook in Zeeland week de gang van zaken af
van de gebruikelijke. De - meest vooruit
strevende Middelburgse liberalen stel
den geen eigen candidaat tegenover Lu-
casse, die ook 'Takkiaan' was. Steun van
'Takkiaanse' antirevolutionairen bracht
de liberaal mr. J. G. van Deinse voor
Hontenisse in de Kamer. De Savornin
Lohman, tegenstander van Taks ontwerp,
behield de Goese zetel; in Oostburg nam
de meerderheid van Hennequin sterktoe,
waarschijnlijk door steun van anti-Tak-
kiaanse confessionelen. De houding van
Van Kerkwijk tegenover Taks ontwerp
was dubieus, al gold hij wel als voorstan
der; ook hij werd herkozen.
Over het hele land gerekend behaalden
de samenwerkende tegenstanders van
het omstreden ontwerp echter een kleine
meerderheid, zodat het zittende kabinet
verdween. Als kabinetsformateur trad op
Jhr. Mr. J. Roëll, die tot de behoudende
liberalen behoorde.
Sollicitatie naar het ministerambt.
In het omvangrijke archief van Roëll trof
fen wij de volgende brief aan:
We/EdGestrHooggeb. Heer!
Volgens de berichten uit de bladen schijnt
UWe/EdGestr Hooggeb. eigenaardige
bezwaren te ontmoeten bij de samen
stelling van een nieuw ministerie vooral
wat betreft het kabinet van Waterstaat
Handel en Nijverheid alsook voor
buitenlandsche zaken, voor het ministerie
van W. H. en N. heb ik de eer mocht
UWelEd Gestr Hooggeb. de crisis daar
door kunnen oplossen mij aan te bevelen.
In mijne ruim zestienjarige dienstvervul
ling ais ambtenaar bij de Spoorwegen
heb ik deze publieke dienst in alle
nuances leeren kennen en wat de pos
terijen en rijkstelegraaf alsmede de wa
terstaat behoort ik zou mij daarvoor ter
zake kundige mannen doen voorlichten
en van hunne adviezen partij trekken in
het belang van den staat.
Mocht UWelEd Gestr Hooggeb. nadere
inlichtingen verlangen zoo ben ik gaarne
bereid UWe/Ed Gestr Hooggeb. deze
aangaande mijn persoon en capaciteit te
verschaffen.
Met de meeste hoogachting
UWelEd Gestr Hooggeb.
dienstw dn
F. P. Oudens
Stationschef
Arnemuiden 6-5-94" 43)
Van een reactie of antwoord van de zijde
van Roëll is in diens archief niets te vin
den. Misschien heeft de formateur ge
dacht, dat iemand de brave stationschef
er tussen wilde nemen. Dat was ook de
eerste reactie van de auteur van dit ar
tikel. Vergelijking van het handschrift met
dat van de brieven van Oudens in het ar
chief-Van der Goes heeft ons op grond
van duidelijke overeenkomsten in een
aantal typerende lettervormen echter tot
de conclusie gebracht, dat de 'sollicita
tiebrief' inderdaad van de hand van
Oudens is.
Hoe moeten wij nu zijn handelwijze ver
klaren? We laten daarbij buiten beschou
wing, dat zelfs in onze moderne gede
mocratiseerde samenleving stations
chefs zich niet voor het ministerambt ple
gen aan te bieden. Wij hebben Oudens
echter in de voorgaande bladzijden afge
schilderd als een onvermoeibare strijder
voor het algemeen kiesrecht, een so
cialist, zij het dan behorend tot de par
lementaire richting - als een agitator met
de pen bovendien, die nog een paar jaar
tevoren had voorspeld dat de 'getergde
razende massa' des volks weldra een eind
zou maken aan het geknoei van de bur
gerlijke partijen. Deze man bood aan zich
neer te zetten achter de ministertafel tus
sen aristocratische en burgerlijke col
lega's, die zojuist bij de verkiezingen erin
waren geslaagd de door Tak voorgestel
de ruime kiesrechtuitbreiding tegen te
houden!
Uit zijn geschriften komt Oudens naar vo
ren als een zelfbewust en onstabiel man,
die weinig consequent in zijn redenerin
gen was en zich door zijn emoties liet
meeslepen tot drastische uitspraken, die
slecht pasten bij de redelijke uitlatingen,
die ook op zijn naam staan. Zijn grilligheid
is ook bij geestverwante tijdgenoten op
gevallen.
Vliegen vertelt, dat hij vaak lange tijd niets
van zich liet horen om dan plotseling tot
nieuwe en grote activiteit te komen. Dit
eigenaardige verdwijnen en weer terug
keren in de beweging heeft Oudens veel
wantrouwen en vijanden bezorgd. Vlie
gen spreekt ook van 'roekelooze be
schuldigingen' van de lasterzieke anar
chisten tegen hem, maar omschrijft die
niet nader 44); misschien waren ze toch
niet zo lasterlijk, denken wij nu.
In de jaren na 1891 is er wel van een zeke
re evolutie in 'reformistische' richting bij
Oudens sprake. In 1891 wilde hij een ge
matigde oppositie binnen de SDB op
touw zetten; in 1893 ging hij over van de
socialistische SV naar de neutrale Ver-
eeniging van Spoor- en Tramwegper
soneel. Maar de stap van de strijder voor
algemeen kiesrecht naar een kabinet, dat
juist inzake het kiesrecht nog minder ver
wilde gaan dan de vooruitstrevende libe
ralen blijft voor ons onverklaarbaar. Wat
weet de historicus uiteindelijk vaak nog
weinig van de mensen, over wie hij
schrijft!
Epiloog.
Volgens dr. P. J. Meertens is Oudens in
1893 naar Etten-Leur in dezelfde positie
overgeplaatst; daar zijn brief van 6 mei
1894 nog in Arnemuiden gedateerd is, zal
zijn verhuizing pas nadien voltrokken zijn.
In 1899 werd hij in een ondergeschikte
positie in Roosendaal aangesteld. Uit de
ze periode dateren nog een paar bro
chures, die voor de Vereeniging van
Spoor- en Tramwegpersoneel geschre
ven zijn. In één daarvan, Alarmseinen op
weg naar de toekomst, beschrijft hij zijn
activiteiten voor de SV; de andere, Waar
heen met Recht en Plicht? is vooral een
bestrijding van deze katholieke spoor
wegpersoneelsorganisatie. In beide bro
chures, die kort na de grote spoorwegsta
kingen van 1903 moeten zijn geschreven,
neemt de schrijver afstand van het wapen
van de algemene staking. Hij wil actie in
de vorm van meetings en betogingen,
maar ook via het parlement.45)
Aan de fameuze stakingen van 1903 heeft
Oudens niet of nauwelijks deelgenomen;
er werd in hetzuiden vrijwel nietgestaakt.
Toch kreeg hij zijn ontslag, dat hem zwaar
trof. Jarenlang dreef hij een klein siga
renwinkeltje in Antwerpen, keerde later
arm naar Nederland terug en bekleedde
een ondergeschikte administratieve
functie bij de Centrale Arbeiders Verzeke-
ringbank. Hij stierf op 10 december 1920
in Den Haag als een vergeten man.46)
Noten.
1. B. H. Pekelharing, 'Herinneringen aan een tweetal
Comités', Vragen des Tijds, 1895, II, 374-381. De Witt
Hamer was toen advocaat te Goes, sinds 1879 te Mid
delburg, zie P. J. Meertens, 'De opkomst van het so
cialisme in Middelburg', Zeeuws Tijdschrift, XI (1961)
32.
2. Ibidem, 25.
3. Hun in die periode ontstane vriendschap heeft er
later toe geleid, dat Domela De Witt Hamer vroeg hem
te verdedigen in het proces wegens majesteitsschennis
van 1886; Ibidem, 32.