een elandonderkaak uit het (holland?)veen opgevist in de oosterschelde 113 van "elzenbosveen" als "waarschijnlijk uitgangsmateriaal",; hij geeft als moge lijke datering de eerste helft van het Sub- boreaal. De onderzoeksresultaten volgen hieronder, waarbij dient te worden op gemerkt dat deze in hun geheel zijn over genomen zonder dat er iets aan is gewij zigd of toegevoegd (met uitzondering van de Nederlandse plantennamen in het pollenspectrum van de Geologische Dienst). De percentage-verschillen tussen de overeenkomstige pollen zullen wel grotendeels verklaarbaar zijn door de ge ringe hoeveelheden uitgangsmateriaal. Pollenspectrum samengesteld door het Instituut voor Prehistorie der Rijksuniversiteit te Leiden pollensom BP 310 BP NBP 483 Pinus 1,6% 1,0 den Alnus 50,7% 32,5% els Betula 6,1 3,9% berk Quercus 7,7% 5,0% eik Tilia 1,3% 0,8% linde Ulmus 1,3% 0,8 iep Fraxinus 1,6% 1,0 es Salix 7,4% 4,8 wilg Corylus 21,6% 13,9% hazelaar Viburnum 0,7% 0,4% gelderse roos Gramineae 40,7% 26,1 grassen Cyperaceae 8,7% 5,6% zegges Lotus 2,3% 1,5% rolklaver Compositae tub. 1,9% 1,2% composieten met buisbloemen Umbelliferae 1,3% 0,8% schermbloemigen Chenopodiaceae 0,7% 0,4% ganzevoetachtigen Artemisia 0,3% 0,2% alsem Sparganium erectum 7,7% 5,0% grote egelskop Typha angustifolia 0,3% 0,2% kleine lisdodde Monoletae psilatae 38,4% 24,6% varens BP betekent, dat de percentages zijn be rekend over alle boom- en struikpollen. BP NBP betekent dat de 100% is sa mengesteld uit de som van bomen, strui ken en kruiden, de waterplanten uitge zonderd. Het veen bevat resten van Typha latifolia of angustifolia (\\sóoóóe),Lythrum salica- ria (kattestaart), Lychnis fl os-cu cu li (koekoeksbloem), So/anum dulcamara (bitterzoet), Cladium mariscus ga li- gaan), enkele zeggesoorten, enkele schermbloemigen, enkele grassen en Sphagnum (weinig). Pollenspectrum samengesteld door de Afdeling Paleobotanie Kenozoïcum van de Rijks Geologische Dienst te Haarlem Alnus 53,0% els Hedera 1,0% klimop Betula 1,5% berk Solanum dulcamara 0,5% bitterzoet Pinus 3,0 den Calluna 0,5 struikheide Salix 4,0 wilg Gramineae 33,5% grassen Fraxinus 5,0 es Cyperaceae 9,5% zegges Quercus 12,0% eik Cladium 0,5% galigaangras Tilia 1,0% linde Typha latifolia 1,0 lisdodde Ulmus 3,0% iep Typhaceae 10,0 lisdodden Corylus 17,5% hazelaar Tubuliflorae 0,5 Caryophyllaceae 1,0 muurachtigen Som AP 100,0% Umbelliferae 0,5% schermbloemigen (boompollen) Thalictrum 1,0% ruit Lotus 3,0% rolklaver Fnrami nifpra 0,5% Chenopodiaceae 1,0% ganzevoetachtigen Pediastrum (aroenala) 1,5% Artemisia 0,5% alsem Dryopteris 70,5 varens Sporangien Dryopteris Pteridium 0,5% adelaarsvaren Bladstekel Ceratophyllum demersum Sphagnum 1,0 veenmos (hoornblad) Onrijp pollen Alnus Onrijp pollen Typhaceae

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1980 | | pagina 17