over boeken 117 daardoor persoonlijk geraakt kan voelen, maar meer aan zijn buurman denkt. De lof te zingen van Adolf Dillens is niet moeilijk. Hoe dikwijls zijn niet zijn Zeeuw se taferelen, in gravure gebracht, gerep roduceerd? Hij heeft oog voor details en weet tevens de sfeer van een landschap goed te treffen. Met kennelijk plezier heeft hij de volksfeesten in beeld gebracht. Te Brouwershaven aangekomen, zien de heeren het standbeeld van Cats. De Cos- ter heeft geen goed woord voor onze Ja cob over. Het is of we Busken Huet horen: "Zie hier een man, wien, tot zijn en ons ongeluk, de gave geschonken is om de woorden op maat en rijm te kunnen bren gen, en die nu daarvan gebruik maakt, om ons zijne opmerkingen, ervaringen, ver maningen, indrukken, in den vorm van eindelooze verzen, mede te deelen: ver zen, waarin, ik wil het niet ontkennen, een schat van zekere praktische levenswijs heid verborgen ligt, waarin ge niette ver geefs snedige opmerkingen, vernuftige- gedachten, wijze raadgevingen, stich telijke beschouwingen, zult zoeken; maar waaraan - behoudens misschien enkele uitzonderingen - alles ontbreekt wat poëzie tot poëzie maakt: bezieling, verheffing, idealiteit, hooge vlucht des geestes, "gevoel, verbeelding, helden moed" Kortom dienstbodenidioom. De Coster is herlezing dubbel waard. Schetsen uit Zeeland. Vrij vertaald en bewerkt naar Charles de Coster's "La Zé- lande". MerlijnMiddelburg 1979. f22,50. M.P. d. B. Mesu Bij het lezen van dit "leven van een pio nier" hebben we meermalen deze ver zuchting geslaakt: waarom noteren wij niet meer belevenissen uit onze jeugd? Laten wij de jaren rond 1930 nemen: hoe beleefden wij het begin van de crisis? Hoe leefden de werklozen? Wat aten wij? Hoe ging het op school? Niet belangrijk, zult u zeggen. Ik ben van het tegendeel over tuigd. De grote lijnen en feiten in de ge schiedenis zijn bekend, maar niet de "kleine historie" van onszelf. Terug evenwel naar het leven van Ferdinand Mesu. Situatie 1900: boerderij Molenzicht te Nieuw en St. Joosland, moeder met acht kinderen: 5 jongens en 3 meisjes (vader in 1894 verongelukt), 2 meiden en 2 a 3 knechts. Moeder 's zomers 4 uur op, 's winters 5 uur. Om 7 uur 's morgens werd gegeten met knechts en meiden, om 12 uur warm, om 4 uur koffie met boter hammen, om 7 uur brood en pap. Mid dageten: 1/2 emmer aardappels, groente uit de tuin, fruit (appels en peren) tot maart vers (daarna gedroogd). Brood zelf gebakken, vlees en spek van eigen slacht (varkens en stier of os). Vlees gezouten, gepekeld of gerookt. Alles werd op open hout- of turfvuur gekookt. Rond de eeuwwisseling ging het beter in de landbouw na de slechte jaren tachtig en negentig. Vele boeren waren over de kop gegaan. Hoe verging het de kinderen Mesu? De oudere zusters kwamen na de lagere school op het bedrijf, Joos werd leraar landbouwwinterschool te Goes, Kees op het bedrijf, Jan werd eveneens boer. Wat te doen met Fernand? De keus viel op studeren, naar de H.B.S. te Mid delburg in 1903 (op 14-jarige leeftijd). Het Zeeuwse costuum werd afgelegd, het burgerpak gekocht bij Cohen te Middel burg hoek Korte Delft/St. Pieterstraat. De weg naar school werd te voet afgelegd (5 1/2 km). Deze feiten worden in het boek aange kleed waardoor de achtergrond nog duidelijker wordt. Wij volgen stap voor stap het leven van deze Walcherse boerenjongen tot directeur van de Cul tuurtechnische dienst, die gewerkt heeft tot in hoge ouderdom, lid van de Del tacommissie en ere-doctor van de Wage- ningse landbouwhogeschool, waar hij ook gestudeerd had. Hij overleed 25 sep tember 1978. Men had zich geen betere bewerker kun nen bedenken van de autobiografische aantekeningen van Mesu dan ir. M. A. Geuze, zelf boer, èn schrijver, die Mesu in zijn latere leven in allerlei situaties heeft meegemaakt. In zijn verantwoording schrijft Geuze: "Ik belde nog (kort voor zijn dood) en Me su sprak toen over zijn werk in de moestuin, waardoor hij de tweede helft van zijn memoires moest uitstellen tot het winterseizoen, doch in dezelfde adem tocht klaagde hij over arthritis. Toen ik hem vroeg hoe die twee dingen te rijmen waren, tuinwerk en heuppijn, kwam er een antwoord dat moeilijk karakteristie ker en Zeeuwser kon zijn: "Leune op de schrabber, Geuze, leune op de schrab ber!". M.P. d. B. Mesu. Het leven van een pionier. Herinne ringen uit en over zijn leven bewerkt door ir. M. A. Geuze, Ie druk. Middelburg, Merlijn, 1979. 18,50.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1980 | | pagina 21