de onmogelijke maecenas
100
een klein, piepklein ministerietje. Bij de
formatie-krentenwegerij kwam Romme
een half onsje tekort. Geen nood, je maakt
een ministerie van maatschappelijk werk
door een lichte amputatie bij Sociale Za
ken. Zo'n ministerietje is uiteraard te
schraal om levensvatbaar te zijn, maar na
enige tijd, in 1965, vindt er weer zo'n we-
gerij plaats en dan komt de PVDA een half
onsje tekort. In kruideniersland is zoiets
gauwopgelost. Het ministerie van O.K. en
W. is wat uit haar krachten gegroeid, daar
haal je dan o.a. de kunsten, jeugdzorg en
sport weg en gooit die bij maatschappe
lijk werk op de weegschaal: precies ge
past, 1/Q ons plus 1/Q ons is 1 ons en de
formatie is weer gered.
Dat al deze zaken geen donder met elkaar
te maken hebben, is niet relevant, want er
is nu een politiek probleem opgelost en
dat alléén was de bedoeling. In zo'n func
tioneel monstrum hoort uiteraard de
beeldende kunstenaarsregeleing niet
thuis en de uitvoering van de bijstands
wet wel. Buitenschoolse kunstzinnige
vorming hoort daar bv. wel bij en de bin-
nenschoolse dito natuurlijk niet. Inner
lijke logica en politiek horen blijkbaar
evenmin bij elkaar. Hoe maak je het par
tijtje ongeregeld nu verkoopbaar? Dood
eenvoudig door het in de geschenkver
pakking "Welzijn" aan te bieden. En wie is
er nu tegen welzijn? Niemand toch.
Hooguit een crimineel.
Op het moment dat je denkt: zijn ze in Den
Haag nu gek of ben ik het? meldt gelukkig
een politieke partij zich aan om den volke
kond te doen van de volgende opvatting:
"....dan is het cultuurbeleid van de over
heid in feite ondergeschoven in een de
partement dat in naam de M van maat
schappelijk werk op de laatste plaats
heeft staan, maar dan ook alleen in naam.
Hoewel de koppeling van cultuur en re
creatie met maatschappelijk werk bij de
instelling van het departement op poli
tieke gronden werd ondernomen, kan
men zich niet aan de indruk onttrekken
dat in het verleden cultuurbeleid vaak in
derdaad beschouwd is als een stukje
maatschappelijk werk. Hoe dan ook, de
oneigenlijke koppeling doet schade aan
beide taken". 8)
Wat hoor ik "oneigenlijke koppeling",
"instelling departement op politieke
gronden"? Het kan gewoon niet op. Zelfs
de dominerende rol van maatschappelijk
werk krijgt duidelijk een vermelding.
En toen? Nou ja, helemaal niets. Ruim een
half jaar kabinetsformatie inclusief por
tefeuille-verdelingen, maar geen woord
over de oneigenlijke koppeling en de
schade daardoor toegebracht aan de be
vordering der kunsten.
Het zal politiek wel niet haalbaar geweest
zijn, maar om nu het hele probleem zelfs
niet meer aan te roeren, lijkt wat al te
voorzichtig. Hoe dan ook, de politiek lapt
de kunsten aan haar laars.
Doch afgezien van de slordigheid waar
mede het instrument der kunstbevorde
ring in elkaar werd gezet, zijn ook de uit
ingsvormen der politici volmaakt acul-
tureel. Een voorbeeld. Bij het debat over
de modernisering van de kernwapens
komen heel duidelijk apocalyptische
beelden op ieders netvlies. Eén partij
meent dat het "si vis pacem, para bellum"
de grootste historische leugen is en de
andere partij meent dat ernstige risico's
moeten worden genomen om Doomsday
te kunnen ontlopen. Welk een afschuwlijk
dilemma, welk een tragisch ogenblik. Een
Grieks treurspel wordt hierbij vergeleken
een niemendalletje.
Hoe verwoorden politici deze apocalypti
sche tweestrijd? Luister maar: "Hoewel ik
niet kan inschatten, hoe de bondgenoten
de inbreng van de geachte afgevaardig
de, die neerkomt op de nul-optie, zullen
waarderen, zal ik mij nochtans voor deze
inbreng inzetten"... of nonsens-zinnen
van gelijke aard. ("in" is "in" en taalver
loedering in het bijzonder). Op zo'n mo
ment begrijpt men dat een politicus en
een kunstenaar elkaar letterlijk en figuur
lijk niets te vertellen hebben. Het feit dat
beiden gekenmerkt worden door een
grote ijdelheid en een al even grote on
derlinge genadeloosheid doet hier niets
aan af.
Verschillen zijn wezenlijk
De kunstenaar kan niet volgen, de politi
cus daarentegen is verplicht zowel te lei
den als te volgen en derhalve gedurig om
te zien of hij op zijn beurt wel gevolgd
wordt. Hij moet m.a.w. als hij beleid voert
voortdurend electoraal denken en kan dat
slechts als hij over een flinke dosis
schizofrenie beschikt.
De kunstenaar, echt niet die rare "God in
het diepst van zijn gedachten", is niet be
hept met die tik om voorop lopend steeds
achterom te kijken en blijft daardoor de
politicus straatlengten voor als het er om
gaat waarden vast te leggen.
Nochtans is hier de meerdere volstrekt
afhankelijk van de mindere en datzou niet
zo erg zijn, want dat komt meer voor, in
dien de politici en hun bureaucratisch
aanhangsel er heel gewoon slechts voor
zouden zorgen dat de kunstenaars
enigermate van armoede gevrijwaard
zouden zijn, zoals in onze welvaartstaat
met iedere burger het geval is. Maar om
allerlei redenen moet er altijd iets met de
kunst. Zij moet in stand worden gehou
den. Zij moet fysiek en mentaal toegan
kelijk zijn. De bevolking moet kunnen
participeren en daarom moet de kunst
maatschappelijk relevant zijn en zich ver
nieuwen. En derhalve moet er geëxperi
menteerd worden en grenzen moeten
worden verlegd; dat, en nog veel meer,
moetergebeuren. En datalles vangen wij
dan onder de noemer kunstbeleid, waar
aan een aantal volstrekt onleesbare no
ta's werden gewijd gedurende het tijd
perk van Van Doorns notacratie. 9)
Als maatschappelijke relevantie, om
maar één van de vele in zwang zijnde
(on)-begrippen bij de kop te nemen, iets
met verstaanbaarheid te maken heeft,
dan wordt het hoog tijd dat de politiek
maatschappelijk relevant wordt.
Het "zwarte Pieten"-spel
Politici weten gezien hun durende be
hoefte om zwarte Pieten terug te spelen
(een Binnenhofse folklore) best, dat zij
fout zitten, anders zou men niet beweren
dat "de heiligheid van de kunst moet
worden vernietigd" (den Uyl). 10)
Alsof niet de politiek heilig is met zijn
vreemde vergader-liturgie en eigenge
maakt kerklatijn, en juist de kunst heel
doodgewoon.
Een andere teruggespeelde zwarte Piet
doet het ook heel goed: "Kunstenaars en
politici zijn twee soorten mensen die alle
bei macht willen uitoefenen" (dez.g. "jij-
ook"-bak) 11alsof de macht der politici
niet in allerlaatste instantie berust op fy
siek geweld en die van de kunstenaar
nimmer. Maar laat ik ophouden mij boos
te maken.
Laten wij liever terugkeren naar Zeeland.
Daar heeft een gemeenteraadslid van
Terneuzen het plan geopperd om maar
eens een regionaal opgezette enquête te
houden om te weten te komen "wat het
publiek nu eigenlijk precies wil, zodat het
programma anders kan worden inge
vuld". 12)
Ik neem aan dat dit onderzoek niet door
gaat, want het antwoord is inmiddels te
Middelburg reeds gegeven, waar het pu
bliek vechtend over straat rolde om kaar
tjes te bekomen voor Mies Boumans