de stad hulst rond het jaar 1 900
105
jaar 1903 3 paarden op de markt ge
bracht, 376 stuks rundvee, 517 varkens
en 7 schapen. W.L. d'Hooghe uit St. Jan
steen kreeg de hoogste premie van
25,-- voor de aanvoer van 91 stuks. P.
Lust van 't Jagertje bracht 64 beesten op
de markt, P. Vergauwen uit St. Jansteen
63 en Fr. d'Hooghe uit Hulst kreeg de
vierde premie voor de aanvoer van 42
stuks.
Naast het grote aantal tamme dieren,
kwamen op een winternacht in 1903 drie
wolven, een grote en twee kleine zich op
de Grote markt presenteren. Meer dan
één mens meende ze gezien te hebben.
Jagers wilden met geweren er op uit
trekken, maar dat mocht niet, dat zou
maar paniek veroorzaken en de nacht
rust verstoren. Waar ze heen gegaan zijn
wist niemand te zeggen. De krant "Ze-
landia" publiceerde het bericht voor de
vaste waarheid. Zouden het geen "wol
ven in schaapskleren" geweest zijn?
Kermissen
Bijzondere, feestelijke en drukke dagen
waren de kermissen in het begin van Mei
en de maand Oktober en ook de z.g.n.
"boerenmaandagen", of wel de eerste
maandag van December en de eerste
maandag van Nieuwjaar. Op die dagen
werden de boerenmeiden en -knechten
gehuurd of weer ingehuurd. Het waren
rumoerige dagen, die niet zelden aanlei
ding tot grove vechtpartijen waren. Zo
werd er op de Zondagavond van de Mei-
kermis van 1904 in het café Verwer, he
vig gevochten tussen enkele families,
bijna met dodelijke afloop. Dit voorval
was niet erg prettig voor enkele gemeen
teraadsleden, die beweerden dat er in de
danshuizen nooit iets voorviel. Die
raadsleden waren Mr. Adriaanse, deur
waarder en Mr. van Alphen, kantonrech
ter. Zij waren voorstanders tot het geven
van dansmuziek in de café's. Dit waren
dan in Hulst toen zeker de "verlichten".
Op zo'n kermis rond 1900 zag men heel
andere "spullen" dan thans. Er was b.v.
een electro-biograaf van Wegkamp, ze
ker een voorloper van de cinema, na
tuurlijk ook een stoomcaroussel en zoals
gebruikelijk in die tijd een waarzegster.
Met poffertjes- en snoepkramen, was
dat dan het buitengebeuren. In sommige
cafés had men een café-chantant. De uit
voeringen van deze cafés-chantants vie
len niet altijd in goede aarde bij de Hul
stenaars.
Tijdens de Mei-kermis in 1903 ergerden
vele bezoekers in de Graanbeurs zich zo
danig aan sommige liedjes, "waarin de
geestelijkheid en de betamelijkheid op
liederlijke wijze werden bespot", aldus
Zelandia, dat zij de zaal uit gingen. Aan
het geven van muziek en zang in cafés en
ook aan het buitengebeuren werden
door het gemeentebestuur beperkingen