de dader op het kerkhof 172 dorp (centraler dan thans veelal het geval is), het bezat ook een centrale plaats in de samenleving. Het trok aandacht en men sen (trouwens: ook wel dieren!). Zo ge zien was een markering noodzakelijk. We mogen dan ook aannemen dat de meeste, zo niet alle kerkhoven op één of andere wijze afgesloten, "bevredigd" wa ren: door een muur, een hek, een haag, een gracht. We noemden als synoniem van vrijplaats onder andere het woord vrijthof. Welnu, dit begrip hangt samen met het juist genoemde werkwoord be vredigen voor afsluiten, en bezit dan ook de betekenis van: ingesloten ruimte. In verschillende plaatsen in ons land is de naam Vrijthof nog in gebruik; de bekend ste voorbeelden zijn wel Maastricht en het Friese Ferwerd. Het is ons niet bekend of deze naam ook in ons gebied in gebruik is (geweest). Hoe dit zij, het asielrecht maakte het bijna noodzakelijk dat het kerkhof zich onder scheidde van de omgeving. Het kerkhof was evenwel méér dan dodenakker en vrijplaats. Wij hopen binnenkort de gele genheid te hebben de verschillende (an dere) vormen van gebruik en -vooral ook- misbruik van de Zeeuwse kerkhoven aan de orde te stellen (37). AANTEKENINGEN 1 J. van Weringh en M. Salden, Opnieuw naar de vrijplaats? in: Intermediair, 16 (1980) 27, pp. 1-9 en 28, pp. 41-47. H. Bianchi, Het binnenlands asiel recht; in: Intermediair, 16 (1980) 36, pp. 13-19. 2 Deze studie zal hopelijk in 1981 verschijnen in de reeks Bijdragen tot de sociale geografie en planolo gie, uitgegeven door het Geografisch en Planolo gisch Instituut van de Vrije Universiteit te Amster dam. 3 P. Timbal Duclaux de Martin, Le droit d'asile, Parijs 1939, p. 1. 4 K. de Vries, Bijdrage tot de kennis van het strafpro cesrecht in de Nederlandse steden benoorden Maas en Schelde vóór de vestiging van het Bourgondisch gezag, Groningen 1955, p. 108. 5 W. Nolet en P. C. Boeren, Kerkelijke instellingen in de middeleeuwen, Amsterdam 1951, pp. 103-104. 6 De Vries, a.w., p. 110. 7 Nolet en Boeren, a.w., p. 103. 8 A. G. Jongkees, Staat en kerk in Holland en Zeeland onder de Bourgondische hertogen 1425-1477, Gro- ningen-Batavia 1942, pp. 168-186. 9 G. van Boekei, Vrijplaatsen voor misdadigers; in: Ons eigen volk, 1940, p. 175. H. L. Kok, De geschie denis van de laatste eer in Nederland, Lochem 1970, p. 69. 10 F. van Mieris, Groot charterboek der graaven van Holland en Zeeland, II, Leiden 1754, p. 338. 11 De Vries, a.w., p. 110. 12 J. G. C. Joosting en S. Muller, Bronnen voor de geschiedenis der kerkelijke rechtspraak in het bis dom Utrecht, IV, 's-Gravenhage 1912, nr. 80 (p. 217). 13 J. Th. de Smidt, Varia over recht en rechtspleging in Zierikzee; in: 's Gravensteen te Zierikzee, uitg. d Junior Kamer Schouwen-Duiveland i.o., Zierikzee 1980, pp. 11-12. 14 Joosting en Muller, a.w., Ill, 's-Gravenhage 1910, nr. 187. 15 W.S. Unger, Bronnen tot de geschiedenis van Mid delburg in den landsheerlijken tijd, II, 's-Gravenha- ge 1926, p. 543 noot 8. 16 Nolet en Boeren, a.w., pp. 102-103 noot 2; p. 103. 17 H. M. Kesteloo, De stadsrekeningen van Middelburg van 1365-1449; in: Archief Zeeuwsch Gen. der We- tensch., V (1881) 2, p. 223. 18 B. H. D. Hermesdorf, De ontmoeting van kanoniek en inheems recht in de noordelijke Nederlanden gedurende de 14de en 15de eeuw; in: Tijdschr. voor rechtsgeschiedenis, 30 (1962), p. 159. 19 Unger, a.w., II, pp. 277-278. 20 Van Mieris, a.w., IV, Leiden 1756, p. 286. Ook: Joos ting en Muller, a.w., Ill, nr. 123. 21 Jongkees, a.w., p. 128. 22 Jongkees, a.w., p. 130. 23 D. A. Berents, Misdaad in de middeleeuwen. Een onderzoek naar de criminaliteit in het laat-middel- eeuwse Utrecht, Utrecht 1976, p. 24. 24 Jongkees, a.w., pp. 127-128. 25 Hermesdorf, a.w., p. 173. Berents, a.w., p. 24. 26 Joosting en Muller, a.w., IV, nr. 82. 27 Joosting en Muller, a.w., IV, nr. 80. 28 Kesteloo, a.w., II, 1885, p.81. 29 Unger, a.w., I, 's-Gravenhage 1923, nr. 346. 30 H. de Jager, De middeleeuwsche keuren der stad Brielle, 's-Gravenhage 1901, p. 210. 31 Het hedendaagse Engelse woord sanctuary heeft zowel déze betekenis alsook die van: vrijplaats, asielplaats e.d. The concise Oxford dictionary of current English, Oxford 5 1975, p. 1112 i.v. sanctua ry. 32 Hermesdorf, a.w., p. 171. 33 Van Boekei, a.w., p. 176. Kok, a.w., p. 70. Ook: Jong kees, a.w., p. 132. 34 De Smidt, a.w., p. 12. 35 Van Weringh en Salden, a.w., 28, p. 41. 36 Zie hiervoor o.a.: R. Fruin, De vrije heerlijkheden gelegen in het grensgebied tusschen Gelderland, Holland en Utrecht; in: Versl. en Med. Oud-Vaderl. Recht, VIII (1934), pp. 352-374. 37 Het is verleidelijk bij deze laatste paragraaf te be trekken twee in dit verband belangrijke, hoewel op Friesland van toepassing zijnde publicaties. Het lijkt echter juister hieraan in ruimere context aandacht te schenken. M. P. van Buijtenen, Het Friese dorp in de middeleeuwen rechtshistorisch verkend, Drachten 1961. P. Glazema, Gewijde plaatsen in Friesland, Meppel 1948.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1980 | | pagina 12