OVER BOEKEN
OOSTERSCHELDE, het leven in en om het
water, door Wim Wolff en Jankees Post.
Het is een bloementuin met anemonen,
dahlia's, druiven en anjelieren, asters, cy-
pressen en paddestoelen. Maar ook met
pissebedden, mos, akkerdistels, wormen
en slakken. Het gaat toch over de Ooster-
schelde?
Mij is gevraagd wat te schrijven over het
boek over de Oosterschelde van Wolff en
Post. Aan de verkeerde natuurlijk, want ik
ben volstrekt niet kompetent. Mariene
biologie is wel het laatste waar ik preten
deer (enig) verstand van te hebben. Bo
vendien ben ik hopeloos bevooroordeeld.
Hoewel al bijna zesentwintig jaar - m'n
hele leven - vlakbij wonend, heb ik de
Oosterschelde pas echt een beetje leren
kennen èn liefhebben sinds ik sedert ruim
4 jaar beroepshalve bij het reilen en zeilen
van deze zeearm betrokken ben geraakt.
Aan de andere kant, dit boek is nu juist
bedoeld voor de geïnteresseerde leek.
Wolff verklaart voor hem/haar veel, hij is
steeds helder en vlot, waar - juist bij een
boek als dit - niet veel auteurs in slagen.
Dat, zoals Klaasesz in zijn voorwoord
stelt, de tekst bij de foto's is geschreven,
geldt dan ook alleen in de tijd gezien.
Tekst en foto's hebben elkaar nodig, zij
vormen een beter geheel dan beide af
zonderlijk zouden kunnen zijn.
Juist de foto's laten zien dat de Ooster
schelde een ware bloementuin is, 'onmis
kenbaar en uniek, veel unieker dan de
meeste typen koraalrif' met 'een eigen
identiteit, die verschilt van alle andere on-
derwatermilieu's ter wereld'. Eigenlijk
een reeks identiteiten. Het boek is hoofd
zakelijk opgebouwd uit hoofdstukken die
elk afzonderlijk een karakteristiek milieu
in de Oosterschelde laten zien en be
schrijven. Zoals het hoofdstuk over de
donkere diepten met de heremiet (-kreef
ten of -krabben) 'echte scharrelaars, die
tijdens het scharrelen ook nog steeds be
zig zijn een zeer speciaal probleem op te
lossen. De schelp waarin zij hun achterlijf
steken, is oorspronkelijk afkomstig van
een slak en groeit dus niet mee als de
heremiet groter wordt. Daarom wordt
voortdurend uitgekeken naar grotere
schelpen. De eventuele bewoner wordt
daarbij soms opgegeten of, als het een
andere heremiet is, eruit gejaagd.
Praktisch gesproken zijn er maar drie
soorten slakkenhuizen voor heremieten
in de Oosterschelde beschikbaar: pur
perslakken, alikruiken of kreukels en wul
ken. De eerste twee soorten zijn alleen
geschikt voor hele kleine heremietkreef-
tjes, terwijl de derde slakkensoort voorna
melijk grote huizen levert. Er is dan ook
een voortdurende strijd gaande om de
tussenmaten. Door woningnood gedre
ven zijn er zelfs wel heremietkreeften ge
vonden die de kop van een Goudse pijp
als woonplaats hadden gekozen'.
Of het hoofdstuk over de unieke zeeuwse
rotskusten, de tientallen kilometers
steenglooiing van de dijken, leder die ze
kent, weet hoe karakteristiek ze zijn met
hun verschillend gekleurde zones. De
zwevende planten, de zwemmers, de
schorren, de slikken met hun tienduizen
den vogels. Steeds ondersteunt de tekst
de foto's en illustreren de foto's de tekst.
Bijzonder fraai zijn de kaartjes aan het be
gin van ieder hoofdstuk, die telkens aan
geven waar in de Oosterschelde een be
paalde biotoop is te vinden. Foto's waar
op meerdere planten en dieren zijn afge
beeld worden toegankelijk gemaakt door
kleine silhouetjes, waarnaar de bijschrif
ten verwijzen. De foto's zijn werkelijk
schitterend. Zij doen niet onder voor af
beeldingen uit tropisch water, maar zijn
onder veel moeilijker omstandigheden
genomen: in troebel water en alleen bij
het kenteren van het getij. Deze heel wat
minder begaafde amateur - eigenlijk is
Post geen amateur meer te noemen - zit
er bij te watertanden. Ook de vissers, die
eigenlijk jagers zijn en de vis'boeren', die
schelpdieren 'verbouwen', krijgen aan
dacht.
In dit laatste hoofdstuk staan één van de
weinige volstrekt onbelangrijke foutjes,
die in een recensie altijd schijnen te moe
ten worden opgediept. Een bijschrift stelt
dat het karakteristieke aanzicht van de
Oosterscheldedijk bij Yerseke met zijn ve
le oester- en mosselloodsen wegens de
dijkverzwaringen tot verdwijnen ge
doemd is. Gelukkig is dat niet zo. De gehe
le Havendijk met zijn bebouwing en de
typische insteekhaventjes wordt ge
spaard. Slechts van de dijk van de Molen
polder verdwenen de bedrijven; zij wer
den verplaatst naar een vóór de dijk gele
gen terrein.
In een hoofdstuk gewijd aan een aantal
andere wateren in Zeeland blijkt bij een
beschrijving van het Haringvliet wat na
afsluiting met de Oosterschelde gebeurd
zou zijn. 'Alle zeedieren en planten zijn
daardoor (verzoeting als gevolg van de
afsluiting) verdwenen en enkele aan brak
water gebonden landplanten langs de oe
vers volgen geleidelijk aan dezelfde weg.
Daarvoor in de plaats is een met Rijnwa
ter gevuld zoetwatermeer gekomen,
waarin een armetierige levensgemeen
schap voorkomt. Hogere planten ontbre
ken vrijwel, bodemdieren zijn vrijwel be
perkt tot borstelwormpjes en de visstand
is karakteristiek voor vervuilde wateren'.
Open èn dicht is nog zo gek niet.
Een slothoofdstuk over de toekomst van
de Oosterschelde maant tot voorzichtig
heid. Wat de natuur betreft zal daarbij de
handhaving van een konstant hoog zout
gehalte, een zeer belangrijk element, van
grote betekenis zijn. Daarnaast zullen ver
dere menselijke ingrepen alleen daar en
dan mogen plaatsvinden wanneer hier
mee niet op onaanvaardbare wijze af
breuk wordt gedaan aan de unieke na
tuurlijke waarden van het Oosterschelde-
gebied.
Trouwens, met een verstandig beheer is
niet alleen de natuur gebaat, maar ook het
'rendement' van de miljarden die in de
Oosterschelde zijn gestoken.
Samenvattend: een boek dat recht doet,
ook in zijn uitvoering, aan dit schitterende
gebied. Was het maartien jaareerder ver
schenen, dan was het resultaat van de
hele diskussie wellicht minder moeizaam
bereikt.
C. J. M.
OOSTERSCHELDE, het leven in en om het water. Uitge
geven door Sijthoff in samenwerking met de Vereni
ging tot behoud van natuurmonumenten in Nederland.
Alphen aan de Rijn 1979.
f 52,50