Zeeuwsch-Vlaanderen en de decentralisatiepolitiek
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3/4
Een vaste oeververbinding noodzakelijk
Drs. M. C. Verburg
VAN twee gezichts
punten uit bestaat
er voor Zeeuwsch-
Vlaanderen momenteel grote
belangstelling. Zij hecht zich
aan de eindpuntenvan
haar geschiedenis, nl. aan de
oorsprong van de bewoning
en aan de toekomst en heeft
respectievelijk betrekking op
de recente opgravingen en de
afsluiting der zeegaten.
De afsluiting der zeegaten
houdt halt aan de W es ter-
schelde en aan de Rotterdam
se Waterweg, omdat de grote
scheepvaart de eis zou stellen
van een vrije toegangsweg
naar Antwerpen en Rotter
dam. De Maasstad is bereid
gebleken een onderzoek te
Het Zeeuwsch-'/laander
Jrg 6, p 61
doen instellen naar het reali
teitsgehalte van deze gevoels
overweging; een stormstuw,
wellicht zelfs schutsluizen
zouden weieens voordeliger
kunnen zijn dan een door
alles heen snijdende dijkver
hoging. Overigens is het be
lang hiervan voor Zeeland
niet zo groot, daar de noord
zuid lopende verkeersverbin
dingen toch niet door de Wa
terweg zullen worden onder
broken. Rotterdam heeft im
mers nu reeds een drietal
nieuwe tunnels in het achter
hoofd zitten en wij weten
maar al te goed hoe snel het
Maasstedelijke zenuwstelsel
kortsluiting weet te volbren
gen tussen de hersenkwabben
en nummer, 19561
en de hand die moet uitvoe
ren.
Wanneer wij het over de
Westerschelde hebben komt
het Antwerpse zenuwstelsel
in gang, maar- zijn oriënte
ring is veeleer op de heupen.
Over afsluiting van deze ri
viermond praten we dan ook
maar niet meer, maar wel
willen de Zeeuwen er graag
onder door of overheen. Zij
beseffen dat pas op deze wij
ze hun archipel economisch
in het West-Europese geheel
kan worden geïntegreerd.
Het Zeeuwsch-Vlaamse pro
bleem is op dit punt een
Zeeuws probleem, wat helaas
niet altijd het geval is.
Aan de vergaderingen onder voorzitterschap van
Gedeputeerde A. Schout bewaren wij allen dezelfde
herinneringen
De voorzitter: „Ja mijne heren, dan zitten we weer
met de vraag: doorgaan of niet. Ik vind dat de
redactie het goed doet. Mijn enige bezwaar tegen
het tijdschrift is, dat het voortdurend te laat
verschijnt
Mr. A. J. van der Weel, eveneens lid van G.S.:
„Meneer de Voorzitter, het is waar, het tijdschrift
verschijnt nooit op tijd. Maar wanneer ik naderhand
een gebonden jaargang raadpleeg, ben ik die
vertragingen al lang weer vergeten."
De voorzitter: „Meneer Van der Weel zegt het,
ik denk het. Het tijdschrift moet natuurlijk door
gaan."
De prestatiemaatschappij vol sta
tussymboliek heeft nieuwe normen in
gesteld, maar alles is onoverzichtelijker
geworden en heel diffuus. Je hoort nog
wel eens dat je er in Middelburg van
wege de standen niet gemakkelijk in
komt. Dat wordt dan kennelijk opge
merkt door mensen die graag rangen
zien en dan liefst één hoger zouden
klimmen.
'De Middel-burgers'
Jrg 23, p 11,13
'De lof van het amateurisme'