de dader op het kerkhof
heid van de hoogste wereldlijke gezags
drager bij de arrestatie.
In het algemeen kunnen we stellen dat in
qua politiekonstuimige perioden de hand
wordt gelicht met het in 1434 gesloten
concordaat, terwijl in rustiger tijden een
stipte naleving, soms zelfs een ruimere
toepassing door de wereldlijke macht
hebbers plaats vindt (7).
Op aandrang van met name de steden
moet in later tijd het bisschoppelijk gezag
regelmatig gemaand worden het concor
daat na te komen. Het zijn dan niet alleen
de kerkrechtelijke gevolgen van een inter
dict (staking van de eredienst, van hettoe-
dienen der sacramenten, en van het be
graven in gewijde grond) die men wil ver
mijden, maar ook en vooral de economi
sche consequenties: hoge kosten ter ver
zoening, en belemmering van het (han-
dels-)verkeer. Want: elke plaats waar in
woners van een getroffen stad zich bevin
den, valt ook onder de ban (8).
Na deze lijnen ruw geschetst te hebben,
richten we nu het oog op Zeeland. Wan
neer we de voor ons gebied relevante
bronnen analyseren, zal het duidelijk zijn
dat we geen ander, doch hooguit een ge
nuanceerder en ook levendiger beeld mo
gen verwachten dan de hierboven in ab-
stracto geschetste contouren.
Het asielrecht: kerkelijk versus wereldlijk
gezag
Een vroege vermelding met betrekking
tot het asielrecht zou Middelburg betref
fen. Volgens twee auteurs die beiden ech
ter geen bron noemen, zou hier in z.gloe
vrijspraak zijn afgekondigd voor perso
nen die op het kerkhof vluchtten (9).
Een Zierikzee's privilege stelt dat wegens
"vredebrake, van morde, jof van enighen
quaden faite" verbannen lieden, ook al
zijn ze de kerk binnen gevlucht, door de
baljuw berecht moeten worden, "ghelyc
jof hise buten der kerken gheanevairt
hadde" (10). En het stadsrecht van Hulst
van 1353 staat hem toe te arresteren "so
waer hi den mesdadighen sal vinden bu
ten den kerken" (11). Eén zijner ambtsop
volgers oefent deze toegestane bevoegd
heid ook inderdaad uit, want in 1449
wordt hij, "qui violenter extravit homi
nem de cimiterio", door het bisschoppe
lijk gezag daarvoor vanuit Utrecht op e
vingers getikt (12).
De pastoor van het Zierikzeese begijnhof
is in meer dan één opzicht goed op de
hoogte. Na gewelddadige verkrachting
van één van de aan zijn zorgen toever
trouwde begijnen in 1490, zorgt hij ervoor
op het kerkhof aanvankelijk buiten bereik
van de schout te blijven. Maar ook hier
volgt schending van het asielrecht door
ingrijpen van de wereldlijke overheid,
waarna de Grote Raad te Mechelen zich
over de competentie-kwestie mag buigen
(13). We mogen aannemen dat in de we
ging, en stellig in de publièke weging van
het hier gepasseerde, de ernst van de ge
pleegde misdaad en de positie van de da
der een belangrijke rol hebben gespeeld.
Korte tijd hierna doet de Middelburgse
overheid blijkbaar pogingen om voor
eens en altijd uit de problemen te zijn. De
Utrechtse bisschop David van Bourgon-
dië bericht echter de stad in 1492 dat een
algemeen verlof om misdadigers van het
kerkhof te halen, er niet in zit. De stad
dient zich in elk afzonderlijk geval te wen
den tot de provisor (14). Gelet op de voor
aanstaande plaats van Middelburg als
handelsstad, is het volkomen begrijpelijk
dat de stad zich wil ontworstelen aan de
klemmende druk van een periodiek inter
dict, waarvan we de nafelige gevolgen
hierboven aanstipten.
In allerlei opzicht kost het asielrecht de
overheid hoofdbrekens. Afwachten is het
alternatief voor ingrijpen met alle conse
quenties van dien. Het eerste, afwachten,
is het simpelst, hoewel niet geheel pro
bleemloos. Kerk of kerkhof moeten wor
den bewaakt, wat hoge kosten met zich
mee kan brengen.
Bewaking is echter niet altijd effectief.
Misschien dat daarom Middelburg in
1440 onkosten maakt "ghedaen ende be-
taelt omme die uutligghers (dat zijn: zee
rovers) te gecrygene, doe zy tot Oester-
zubburch up tkerchof ende upten toren
ghelopen waren" (15). Hoewel kerktorens
strikt genomen buiten de immuniteit val
len, is het meestal onvermijdelijk dat ar
restatie door het wereldlijk gezag er toe
leidt dat kerk, kerkhof en kerkdienst wor
den "gevioleerd en geprofaneerd" (16).
Dit ingrijpen door de wereldlijke over
heid, met alle bekende gevolgen, is er
veelal de oorzaak van dat het asielrecht
regelmatig in de bronnen opduikt.
Een simpele post in de Middelburgse
stadsrekening vormt een willekeurge illu
stratie hiervan. In 1441 beklagen de Au
gustijnen zich bij de stedelijke overheid
over het feit dat de baljuw hun kerkhof
heeft ontwijd door er iemand te arreste
ren. "Daer zij cost ende moenese deden
omme dat weder te doen wijene", ver
goedt de stad hen een bedrag van 20
pond (17). Een interdict heeft dus de Au
gustijnen getroffen, en aan de opheffing
hiervan moet blijkbaar goed geld te pas
komen. Pas daarna kan herwijding plaats
vinden.
Interessant in dit verband zijn de opvattin-