over het ontstaan van de fortificaties in oost zeeuws-vlaanderen en aangrenzend gebied (Het huidige West Zeeuws-Vlaanderen daarentegen behoorde tot het Franse rijk; maakte, als deel van Konings-Vlaande- ren, deel uit van het graafschap Vlaande ren en behoorde kerkelijk tot het bisdom Doornik.) Reeds in de Middeleeuwen waren er in dit gebied versterkingen aanwezig, zoals het kasteel Saeftinghe, dat in 1279 door gra vin Margaretha van Vlaanderen werd ge bouwd als steunpunt van de heffing en handhaving van de tolrechten, die de graaf op de Schelde en de Honte had. Het kasteel heeft o.a. een grote rol gespeeld in de oorlogen tussen graaf Lodewijk van Male en het opstandige Gent. In het begin van de 15e eeuw was het kasteel verval len en verdwenen. Aartshertog Maximi- liaan van Oostenrijk, vader van Filips de Schone, zag eveneens het belang van een versterking bij de samenkomst van de Schelde en de Honte. In 1484 bouwde hij, niet ver van de plaats van het oude, een nieuw kasteel, dat een rol gespeeld heeft in de strijd tegen de opstandige Vlaamse steden. Dit kasteel was reeds vóór 1570 tot een ruïne geworden. De in het gebied gelegen steden Axel en Hulst zullen in de 13e, 14e en 15e eeuw, tijdens de oorlogen die in het Vlaamse werden gevoerd en waarbij deze steden nauw betrokken waren, een eenvoudige vorm van verdediging hebben kunnen bieden. Alleen Hulst verkreeg reeds rond 1470 verdedigingswerken, (afb. 1, 2). Alhoewel de indruk gewekt wordt dat Phi lippine, bij de stichting in 1505, een verde digde stad werd, dient dit, gelet op de geografische ontwikkeling, betwijfeld te worden. Bij de aanleg van het kanaal van Gent naar de zee en de bouw van de sluizen, verkreeg dit sluizencomplex en de daar ontstane nederzetting, het sas van Gent, in 1563 verdedigingswerken in de vorm van een hoornwerk. Vóór 1572 hebben we in dit gebied slechts 2 verdedigde plaatsen: Hulst en Sas van Gent. De belangrijkheid van deze twee, als ves tingplaats, zal ook in de volgende eeuwen voortduren. De ontwikkeling tussen 1572 en 1583 Voor een goed begrip van de in dit gebied plaatsgevonden ontwikkelingen, menen we er goed aan te doen allereerst een algemeen beeld te schetsen van de toen malige situatie in de Nederlanden. Algemene ontwikkelingen in de Neder landen Door sociaal-economische, politieke en religieuze problemen waren er in het mid den van de 16e eeuw grote spanningen in de Nederlanden ontstaan. Zoals bekend, had de opstand van de adel en de beel denstorm in 1566 tot gevolg dat de hertog van Alva in 1567 met een grote leger macht naar de Nederlanden gestuurd werd om de ketterse en opstandige Lage- landers tot gehoorzaamheid te dwingen. Hiervoor was er in de Nederlanden nau welijks een staand leger aanwezig. Slechts 3200 soldaten waren permanent langs de grens met Frankrijk gelegerd. Deze werden ondersteund door 15 "ban- des d'ordonnance", wat compagniën wa ren bestaande uit volledig uit de adel ge rekruteerde zware cavalerie met infante risten en pages. Met de uitbreiding van de legermacht van Alva, bestaande uit 8652 infanteriesolda- ten en 1250 ruiters, lagen erweldra 13.000 soldaten verspreid in vestingen en garni zoensplaatsen. Al naar gelang de oorlogsomstandighe den, werd dit aantal vergroot. Zo werd in vier maanden tijd, van 1 april 1572 (de verovering van Den Briel)tot 17 augustus 1572 (Oranjes troepen trekken de Maas over) het staand (Spaans) leger in de Lage Landen uitgebreid met Nederlandse en Duitse regimenten tot 67.000 man. De invallen (1e en 2e veldtochtsplan), die Oranje in 1568 op verschillende plaatsen in de Nederlanden pleegde om zodoende een volksopstand te ontketenen (o.a. Slag bij Heiligerlee), werden door Alva afge slagen. Zoals bekend, wordt dit gezien als het be gin van de 80-jarige oorlog. In 1572 werd een 3e veldtochtsplan door Willem van Oranje voorbereid. In juni zouden gelijktijdig aanvallen worden uit gevoerd vanuit het oosten, vanuit het zuiden (met steun van Franse Hugenoten en zelfs de Franse koning) en vanuit zee, door de Watergeuzen. De planning van deze aanvallen werd verstoord, omdat koningin Elisabeth van Engeland, onder druk van Filips II, een verder verblijf in Engelse havens aan de Watergeuzen ver bood. Deze deden nu, vroegtijdig en on voorzien, een aanval op Den Briel, dat zij op 1 april 1572 konden innemen. Op 22 april ging Vlissingen naar de Watergeu zen over, verder ook Veere en Enkhuizen. De lang verwachte opstand in Holland en Zeeland brak uit. Veelal met behulp van een calvinistische minderheid binnen de wallen, konden de Geuzen in 1572 de meeste steden in Holland en Zeeland be zetten. Alleen Amsterdam, Middelburg en Goes bleven, tijdig van een garnizoen voorzien, trouw aan de Spaanse koning. De aanval in de Zuidelijke Nederlanden, waarbij Bergen in Henegouwen werd be zet, moest vanwege veranderde politieke omstandigheden in Frankrijk (Bartholo- meusnacht) worden opgegeven. In juli 1572 werd Willem van Oranje door de op standige steden als stadhouder van Hol land, Zeeland en Utrecht erkend. Als gevolg van deze ontwikkelingen on dernam Alva een wraaktocht naar de op standige steden. Mechelen werd geplun derd; Zutphen en Naarden werden uitge moord; Mondragon ontzette Goes; voor Haarlem werd een beleg geslagen. Na 7 maanden viel deze vesting op 12 juli 1573. Het beleg voor Alkmaar, van bijna 2 maanden, werd op 8 oktober 1573 gebro ken ("Van Alkmaar begint de victorie"). Drie dagen later werd de Spaanse vloot op de Zuiderzee door de Watergeuzen verslagen. In december 1573 vertrok Alva en werd opgevolgd door Requesens. Het verslaan van een Spaanse vloot bij Reimerswaal had tot gevolg dat Middel burg zich op 19februari 1574aan de Geu zen moest overgeven. Op 3 oktober 1574 werd Leiden door de Watergeuzen ontzet. Door geldgebrek, er was herhaaldelijk achterstallige soldij, van soms enkele jaren, kwamen er in het Spaanse leger keer op keer muiterijen voor. Mede daardoor werd door de Spaansge- trouwe gewesten druk op Requesens uit geoefend om vredesonderhandelingen met Holland en Zeeland te voeren. In 1575 vonden deze te Breda plaats, maar spron gen af op de godsdienstkwestie, waarna de strijd weer werd voortgezet. De plotselinge dood van Requesens op 4 maart 1576 leidde naar een crisissituatie. Nadat Zierikzee op 2 juli 1576 aan Mon dragon was overgegeven, brak een nage noeg algemene muiterij in het Spaanse leger uit. De Spanjaarden vertrokken on middellijk vanuitZeeland naar Brabanten veroorzaakten een ware terreur onder de bevolking. De Raad van State werd, ondanks een ver bod van Filips II, gedwongen de Staten- Generaal bijeen te roepen. Deze namen nu soldaten in dienst om het land tegen de muiters te beschermen en knoopten onderhandelingen aan met Holland en

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 13