over het ontstaan van de fortificaties in oost zeeuws-vlaanderen en aangrenzend gebied
12
Zeeland. Dit leidde op 28 oktober tot een
wapenstilstand die op 8 november 15 76
ondertekend werd (Pacificatie van Gent).
De wrede verovering en plundering van
Antwerpen op 4 november (de Spaanse
Furie) zette hiertoe kracht bij.
De burgeroorlog wasten einde en de een
drachtigheid tussen de Nederlandse
gewesten leek hersteld.
Door de noodzaak van de omstandighe
den gedwongen, kenden de Staten-Gene-
raal zich bevoegdheden toe, die uitslui
tend aan de landsheer waren voorbehou
den. Anders dan vroeger zetelden zij nu
als echt regeringslichaam.
Zo onderhandelden zij met Don Juan van
Oostenrijk, de door Filips II aangewezen
nieuwe landvoogd, betreffende zijn aan
vaarding als zodanig. Op 17 februari 1577
ondertekende Don Juan een verdrag met
de Staten-Generaal, "Het Eewig Edict",
waarin o.a. de "Pacificatie" erkend en ver
der bepaald werd, dat de vreemde troe
pen het land onmiddellijk zouden verla
ten.
De officiële vrede duurde maar 6 maan
den, tot juli 1577, toen Don Juan, op eigen
gezag, de Spaanse troepen liet terugke
ren. De voornaamste hinderpalen waren
o.a. de weigering van Holland en Zeeland
om de rooms-katholieke godsdienst toe
te staan en de manipulaties van Don
Juan, die duidelijk maakten dat hij zich
niet aan de "Pacificatie" wenste te hou
den. De Staten-Generaal zetten Don Juan
in september 1577 af en duidden aarts
hertog Matthias, broer van de Duitse kei
zer, aan als landvoogd. De eigenlijke
macht bleef echter bij Oranje, die op 8
januari 1578 stadhouder-generaal werd.
Naar het voorbeeld van Brussel en Ant
werpen, vestigde zich op 1 november
1577 in Gent een revolutionair comité der
XVIII mannen, onder leiding van jonker
Jan van Hembyze en de heer van Ryhove.
Vanaf mei 1578 werd het Gentse stadsbe
stuur, openlijk en militant, calvinistisch.
Men stond één, grote, calvinistische repu
bliekvoor, die geheel Vlaanderen zou om
vatten. Gent vormde een speerpunt van
verzet tegen Spanje, nam een radicale
houding aan in godsdienstzaken en bleek
niet direct geneigd, zich gedwee onder
het gezag van Oranje en de Staten-Gene
raal te plaatsen. In de loop van mei 1578
werd in bijna alle grote steden in Vlaande
ren een revolutionair regime opgelegd.
Gent werd een onoverkomelijke hinder
paal voor de politiek van de religievrede
die door Oranje werd voorgestaan.
De katholieke Frans van Anjou en de calvi
nistische Johan Casimirvan de Palts kwa
men helpen met troepen, maar maakten
de verwarring alleen maar groter.
In het najaar van 1578 waren er eigenfijk 4
regeringen in de Nederlanden: Matthias
en Oranje in Brussel, Paltsgraaf Johan Ca-
simir in Brabant, Anjou in Henegouwen
en Don Juan met zijn veldheer, Alexander
Farnese (Parma), in het zuid-oosten.
In oktober 1578 stierf Don Juan en zijn
veldheer, Farnese, (de zoon van de vroe
gere landvoogdes Margaretha van Par
ma), nam zijn taak als landvoogd over.
Als eminent legeraanvoerder en schran
der diplomaat wist hij het landsheerlijk
gezag weer geleidelijk ingang doen vin
den. Allereerst vond hij aansluiting bij
een in de Franssprekende gewesten ge
vormde partij van "Malcontenten", die
niet verder aan de calvinisten wilden
toegeven.
Op6januari 1579sloten Artois, Henegou
wen en Douai, de Unie van Atrecht. In mei
1579 sloten dezen, aangevuld met Rijsel
en Orchies, vrede met Parma en erkenden
hem als landvoogd (Tractaat van
Atrecht), dat een breuk betekende met de
Staten-Generaal.
Onmiddellijk na de Unie van Atrecht,
werd op 23 januari 1579 de Unie van
Utrecht gesloten (nagenoeg alle overige
Nederlandse gewesten). Men sprak van
een "Nadere Unie". Deze was niet, zoals
in het zuiden, bedoeld om zich van de
Staten-Generaal af te scheiden.
Op 15 maart 1580 vaardigde Filips II de
ban uittegen Willem van Oranje, in wie hij
de voornaamste aanstichter zag van de
opstand in de Nederlanden.
Op initiatief van Oranje, boden de, inmid
dels naar 's-Gravenhage verplaatste, Sta
ten-Generaal in september 1580 aan
Francois van Alencon, hertog van Anjou
en broer van de Franse koning, de souve-
reiniteit over de Nederlanden aan.
Daartoe werd de oude landsheer, Filips II,
door het "Plakkaat van Verlatinghe", op
26 juli 1581 van zijn rechten in de Neder
landen vervallen verklaard (de onderda
nen zijn er niet ten behoeve van de lands
heer, maar de landsheer ten behoeve van
de onderdanen). Hierna volgde een nieu
we eed van trouw aan de Verenigde Ne
derlanden (Afzwering van Filips II).
In februari 1582 aanvaarde Anjou de sou-
vereiniteit over de Nederlanden en ves
tigde zich in Antwerpen. Matthias was in
middels teruggekeerd naar Oostenrijk.
In 1582 riep Parma, mettoestemming van
de Spaanstrouwe gewesten, de Spaanse
troepen terug, die op grond van het Trac
taat van Atrecht waren weggestuurd. Hij
kon voorlopig geen grote successen boe
ken tegen het leger van Anjou, dat ver
sterkt was met Franse troepen.
Anjou, die met grote praal en luister zijn
blijde intrede deed in verschillende ste
den in het zuiden, had in wezen weinig
macht, daar het eigenlijke landsbestuur in
handen bleef van de Staten-Generaal. Bo
vendien stonden de calvinisten uitge
sproken vijandig tegenover de katholieke
prins.
In 1583 probeerde Anjou zijn zwakke posi
tie en geringe macht met geweld te ver
stevigen door een aanslag op een aantal
steden in het zuiden. Dit mislukte op de
meeste plaatsen, met name in Antwer
pen, waar men deze "Franse Furie" wist
te keren. Door deze ontwikkelingen was
de rol van Anjou grotendeels uitgespeeld
en was ook het gezag van Oranje aanzien
lijk aangetast. Hij voelde zich in Antwer
pen niet meer veilig en vertrok, om zich
eerst in Middelburg en daarna in Delft te
vestigen.
Parma trok zijn voordeel uit deze situatie
en begon een offensief gericht op de on
derwerping van de grote Vlaamse steden.
In 1583 werd ook het noordelijk gedeelte
van Vlaanderen veroverd. De ingesloten
steden Brugge, leper en Gent vielen in
1584 en Brussel, Mechelen en Antwerpen
in 1585.
De ontwikkelingen tussen 1572 en 1583
in het huidige Oost Zeeuws-Vlaanderen.
Alhoewel het algemeen gebeuren in de
Nederlanden, in deze periode, niet aan
het huidige Oost Zeeuws-Vlaanderen
voorbij ging, bleef het grote oorlogsge
beuren hier voorlopig op afstand.
Kort nadat Vlissingen op 22 april 1572 in
de handen van de Watergeuzen gekomen
was, werd het gebied constant bedreigd
door de "pirate ende rebellen" uit Vlissin
gen. Zo werden op 21 mei 1572 in Sas van
Gent, na verwittiging van de bewoners,
de huizen, sluizen en bruggen in brand
gestoken. In 1573 landden de Watergeu
zen in Terneuzen en staken het dorp in
brand. Dit zelfde geschiedde in 1574,
waarbij toen tevens de rabatten en de
spuisluis van de vaart "ghebroken" en
grondig vernield werden. Ook o.a. Axel
moest het toen ontgelden. De stad werd
geplunderd en de kerk en de aanzienlijk
ste gebouwen werden in brand gestoken.
Vanwege deze bedreigingen werden ver-