over het ontstaan van de fortificaties in oost zeeuws-vlaanderen en aangrenzend gebied 18 afbeelding 8. Plan van de in 1598 gereedgekomen vesting Terneuzen. Reeds na de Slag bij Nieuwpoort in 1600 had Filips III een wapenstilstand in de Ne derlanden gewild, doch het aan de win nende hand zijnde Noorden had dit om verschillende redenen geweigerd. Van Spaanse zijde werden weer aanvallen uit gevoerd (in het oosten) om hen tot andere gedachten te brengen. Men kon echter niet meer tot het hart van de Republiek der Verenigde Nederlanden doorstoten. De Spaanse koning werd eind 1600 gead viseerd zich uit Vlaanderen terug te trek ken. Op het punt staande hieraan gevolg te geven, toonde het Noorden wel bereid heid tot onderhandelen. Op 24 mei 1607 werden de vijandelijkheden gestaakt. Pas op 9 april 1609 werd te Antwerpen een 12-jarig bestand gesloten, waarin o.a. be paald werd dat, zowel de aartshertog als de koning, de Republieksouverein verkla ren en beide partijen behouden wat zij op dat moment bezitten. Het Spaanse leger in de Lage Landen werd gereduceerd tot een vredes-strijdmacht met een sterkte van 15.000 man. Reeds vanaf maart 1618 werd door de Spaanse regering het al of niet verlengen van het bestand besproken. Op de eerste Kerstdag 1619 was men van Spaanse zij de de mening toegedaan, dat verlenging van een ongewijzigd bestand, de Spaan se handel op de Nieuwe wereld en het katholieke geloof onherstelbare schade zou toe brengen. Het Spaanse leger in de Lage Landen werd weer van voldoende manschappen voorzien. Waarschijnlijk als gevolg van deze ont wikkelingen werd de vesting Hulst verder afgebouwd en verkreeg rond 1621 zijn de finitieve, nu nog bestaande, vorm. Door de in 1619 uitgevoerde bedijking van de Langendampolder, kwam er een verbinding (linie) tussen de forten Moer- schans, De Raap en Zandberg (de daar nu nog aanwezige bolwerken stammen uit een latere periode). Door de dood van Filips III en aartshertog Albertus van Oostenrijk in 1621, werd de nieuwe Spaanse koning, Filips IV, auto matisch heer van de Nederlanden. Op 9 april 1621 liep het 12-jarig bestand formeel af. Op 21 april kondigde Filips IV officieel aan, dat het bestand niet meer verlengd zou worden. Spanje probeerde nu de Republiek, door aanhoudende militaire druk, te bewegen om tot een nieuw bestand te komen, waarbij Spanje dan de voorwaarden zou kunnen stellen. De ontwikkelingen tussen 1621 en 1645 (afb. kaart 10) Alhoewel in augustus 1626 van Staatse zijde een aanval op Hulst werd onderno men, waren de eerste jaren na het beëin digen van het bestand hier nagenoeg zon der krijgsrumoer. Met de aanleg van versterkingen werd echter voortgegaan. Zo begonnen de Spanjaarden in 1630 met de aanleg van het grote fort St. Anna in de Polder van Namen (ingang Saeftingher Gat). In 1634 werden er bedijkingen uitgevoerd tussen Sas van Gent en Hulst, waarbij in het dijk- tracé, oude forten werden opgenomen en nieuwe werden aangelegd, zodat hier een gesloten fortenlinie ontstond (uitbreiding met o.a. de forten St. Jacob, St. Joseph en forten met andere heiligennamen). Ontwikkelingen in 1631 brachten veran deringen. In dat jaar boden van den Berg- he en Warfusée, beiden legeraanvoer ders in de Zuidelijke Nederlanden, in Den Haag hun diensten aan. Zij hadden een plan om deZuidelijke Nederlandente ver delen tussen Frankrijk en de Republiek. Als gevolg daarvan gaven zich in het oos ten enkele vestingsteden (Venlo en Roer mond) over. Men schrok er echter voor terug om naar Brussel te trekken. In onze streek werd het nog maar halfvoltooide St. Anna (polder van Namen) op 16 juli 1632 door de Staatsen ingenomen, (afb. 11). Verdere onderhandelingen tussen Noord en Zuid vonden plaats. In eerste instantie min of meer buiten de Spaanse koning om. Eind 1633 werden de onderhandelin gen afgebroken. In februari 1635 werd een verdelingsver drag gesloten tussen Frankrijk en de Re publiek. De Zuidelijke Nederlanden zou den daardoor tussen beide landen ver deeld worden. De gevolgen hiervan bleven voor onze streek niet uit. In 1635 werd Philippine door Frederik Hendrik ingenomen. Van- daaruit ondernam hij verschillende toch ten naar de Zuidelijke Nederlanden. In 1637 werd een aanval op Hulst gepleegd. In 1638 werd een vergeefse poging on dernomen om Antwerpen te veroveren. Op de slikken tussen Kalloo en Liefkens- hoek leden de Staatsen zware verliezen. In 1639, 1640 en 1643 werden aanvallen op Hulst uitgevoerd. Bij die van 1640 werd

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 20