driekwart eeuw landbouwmaatschappij „de bathpolders"
76
te rupstrekker met een vijfscharige
ploeg erachter trok grote belangstel
ling.
De per 1 oktober 1 938 benoemde di
recteur, ir. Walter Kakebeeke, een neef
van de eerste directeur, ging op de in
geslagen weg verder. Toen hij aantrad
waren er nog circa 1 80 vaste arbeiders
plus meewerkende gezinsleden, bij het
50-jarig bestaan bedroeg het aantal 80,
thans komt men op een kwart van
laatstgenoemd aantal. Mechanisatie en
rationalisatie zijn hier trefwoorden. Het
verbeteren van de bewaarbaarheid van
het graan door kunstmatig drogen da
teert van 1 939, na de oorlog werd het
graan losgestort in geventileerde silo's.
Het agrarisch rationalisatieproces ge
raakte in een stroomversnelling. Het ar
tikel van Geuze laat een maaidorser met
graantank zien die het losse koren
rechtstreeks op de wagen achter de
trekker spuit.
Rampen
De eerste wereldoorlog kan voor de
Bathpolders niet onder de rampen wor
den gerekend. Op 1 augustus 1914
werd de algemene mobilisatie afgekon
digd en het plotselinge vertrek van zo
veel gemobiliseerde mannen van het
dorp dreigde het werk in de landbouw-
de oogst stond voor de deur - te ont
wrichten. Het dorpsleven van Rilland
veranderde doordat er vrij veel militai
ren werden gelegerd. Rilland-Bath im
mers was een strategisch punt: de
spoordam was de enige toegangsweg
tot Zeeland, afgezien nog van het feit
dat ook telefoon- en telegraafverbin
dingen over de dam liepen. Zuidelijk lag
Rilland-Bath aan de Westerschelde en
toen in oktober 1914 de oprukkende
Duitsers Antwerpen begonnen te be
schieten zag men vanaf de dijk de grote
branden in het Antwerpse gebied. Het
wereldgebeuren was veel dichterbij ge
komen.
De stoep van Zeeland, dat was de Bath-
linie in 1 940. Op 11 mei hadden de Ne
derlandse troepen de Peel-Raamstel-
ling ontruimd, de dag daarop passeer
den de eerste groepen vluchtelingen de
Kreekrakdam, aldus De Bree. De in de
Bathlinie gelegen compagnieën had
den tot taak een eventuele opmars van
de vijand te vertragen. Wat er verder
gebeurde is met het woord ramp onvol
doende omschreven. Op 14 mei volgde
een weinig geordende terugtocht van
de soldaten uit de Bathlinie. De vijand
had de stoep overschreden.
Voor de maatschappij de Bathpolders
waren de oorlogsjaren, ondanks alles,
niet onfortuinlijk. Op 31 maart 1944
stonden de bedrijfsgebouwen: de boer
derijen „Westhof", „Middenhof" en
„Zuidhof" met de directeurs- en de
boekhouderswoning te boek voor de
luttele som van f 45.000,-.
Opnieuw werd in 1944 de Kreekrak
dam de invalspoort maar nu van onze
bevrijders: op 25 oktober 1 944 trokken
de Canadezen Rilland-Bath binnen, de
eerst bevrijdeZuidbevelandse gemeen
te. Ditmaal trof de maatschappij grote
schade, de helft van de oogst ging door
de oorlogshandelingen verloren, de ge
bouwen liepen grote schade op. Geen
wonder dat de boekjaren 1944-1948
verliesgevend waren. Na deze jaren
volgden weer regelmatig dividenduit
keringen.
Niet door mensenhand veroorzaakt was
de februariramp van 1 953. De Reiger-
bergse polder liep onder. Omdat de
Bathpolders gespaard bleven werd op
het kantoor („Middenhof") een nood-
secretarie ingericht en later ook een
nood-post- en telefoonkantoor. „On
dertussen hadden de huisvrouwen in de
Bathpolder ook haar eigen zorgen. De
eerste weken lieten slager, groenteboer
zich niet zien, terwijl de bakker ons da
gelijks brood uit Bergen op Zoom moest
betrekken. Niet alleen hadden we voor
ons eigen gezin te zorgen, maar ook
voor de évacué's, die in grote getale in
onze huizen waren opgenomen... Ou
de petroleumlampjes werden in ere
hersteld (het electrisch was uitgeval
len), oude strijkbouten uit de vergee
thoek gehaald, maar niemand klaagde,
want als we over de dijk in de verdron
ken polder keken, waren we heel dank
baar dat eenzelfde lot ons bespaard was
gebleven." (Aarssen: „Rilland, Bath en
Maire in de loop der eeuwen").
De laatste 25 jaar
In de jaren vijftig prijkte de door het be
drijf gekweekte nieuwe consump
tieaardappel in de Rassenlijst; de aar
dappel kreeg de naam „Luctor". Het
verband met de wapenspreuk is opval-