lijfstraffen in zeeland
86
Daarnaast was er een waterbaljuw die
over alle misdaden ging die begaan wa
ren op de zeeuwse wateren. Deze water
baljuw zetelde in Middelburg. Overigens
heeft Zierikzee dit lange tijd betwist. Vol
gend deze stad vielen de wateren Beoos
ten Schelde onder haar kompetentie en
mocht Middelburg alleen recht spreken
over de wateren Bewesten Schelde.
Deze indeling is op Walcheren in 1574
sterk gewijzigd. Het platteland van dit ei
land viel, zoals we zagen, sinds 1517 on
der de rechtspraak van de hoog-baljuw
van Bewesten Schelde en de vierschaar
van Middelburg voor wat betreft de zware
misdrijven. Als 'straf' voor de trouw van
Middelburg aan de koning werd het plat
teland in dat jaar verdeeld onder de ste
den. Vlissingen, Veere en Arnemuiden
werden daarmee beloond voor hun vroe
ge overgang tot Oranje. Arnemuiden
werd toen voor het eerst stad, met hoge
rechtspraak. Ook Middelburg kreeg 1/G
gedeelte van het walcherse platteland. De
hoog-baljuw raakte dus het hele eiland
kwijt.
De indeling in Zeeuws-Vlaanderen werd
sterk bepaald door haar oude banden met
Vlaanderen. Maar ook hier vormden de
steden weer aparte gebieden (Axel al
sinds 1213), terwijl het platteland viel on
der boven-lokale rechtbanken.
In 1581 schreven de Staten van Zeeland
een brief aan de baljuwen van Middel
burg, Zierikzee, Goes, Tholen, Vlissingen,
Veere, Arnemuiden, Brouwershaven,
Dreischor, Vossemeer, St. Maartensdijk,
Poortvliet, St. Annaland, Oost-Duiveland,
Oosterland en St. Jansland. Kennelijk wa
ren dit de steden en gebieden die in dat
jaar over hoge rechtsmacht beschikten.
Het bovenstaande toont al aan dat de ter
ritoriale indeling allesbehalve een stati
sche aangelegenheid was. Er zijn hoge
heerlijkheden verdwenen, zoals Drei
schor en Poortvliet, en soms kwamen er
ook nieuwe bij, zoals Borsele. Dergelijke
rechtsgebieden op een kaart zetten is dan
ook moeizaam werk, voor iedere periode
zou men weer een iets andere afgrenzing
moeten aangeven. Op de bijgevoegde
kaart is, enigszins gegeneraliseerd, de si
tuatie in 1795 weergegeven.
De straffen
Bij de bestraffing van een bepaalde mis
daad konden de rechters kiezen uit vele
mogelijkheden. Vaak werden ze in kombi-
natie opgelegd, bv. geseling en verban
ning. Ik zal me hier beperken tot de lijf
straffen. Ook daar had men vele mogelijk
heden: geselen, brandmerken, een oor of
hand er af, een stukje neus of oor er af (het
zogenaamde kortneuzen en kortoren),
ophangen, onthoofden, radbraken, ver
branden, enz. Allemaal straffen dus die
met een grote fysieke pijn gepaard gin
gen.
Was dit officiële geweld nodig? Ter ver
klaring hiervoor wordt wel aangevoerd
dat de pijngrens destijds hoger lag dan
nu. In een tijd zonder pijnstillende midde
len was men gewend aan pijn. Een een
voudig bezoek aan de 'tandarts' of het
zetten van een gebroken ledemaat bete
kende onherroepelijk een stevige portie
pijn. Wilde een straf in een dergelijke tijd
indruk maken, dan moest die uitgaan bo
ven de pijn waaraan men gewoon was.
De uitvoering van de straf gebeurde
meestal in het openbaar, op een speciaal
daarvoor opgericht schavot voor het
stadhuis. Vaak was de marktdag de dag
van de exekutie. Er was dan veel volk aan
wezig dat kon ervaren hoe het hen ver
ging die zich niet hielden aan de bestaan
de rechtsnormen. Overigens heeft men
hierbij wel opgemerkt dat tijdens de
openbare terechtstelling van bv. een zak
kenroller de kollega-zakkenrollers onder
het publiek zich niet van hun handwerk
lieten weerhouden!
Bij de doodstraf werd die d.m.v. de strop
voor de schandelijkste gehouden, het
was de typische dievendood. Meestal
werden de mannen daarbij opgehangen
en de vrouwen gewurgd aan een paal.
Men vond het zedelijk niet verantwoord
om vrouwen hoog boven het publiek te
laten hangen. Op deze algemene regel
zijn echter veel uitzonderingen te vinden.
Onthoofding was, mits goed uitgevoerd,
minder pijnlijk. Lange tijd was deze straf
vooral voorbehouden aan de hogere klas
sen, maar ook 'gewone' mensen kwamen
op deze manier aan hun eind.
Bij de uitvoering van een doodvonnis
hield de straf vaak niet op na de dood van
het slachtoffer. Het lijk werd daarna bui
ten de stad gesleept naar het 'Galgeveld'.
Daar werd het opnieuw opgehangen of
op een rad gezet als afschrikwekkend
voorbeeld voor iedereen met misdadige
bedoelingen. In enkele gevallen vond de
exekutie van een terdoodveroordeelde
plaats op het Galgeveld. Zonder meereen
verzwaring van de straf om kijkend naar
half vergane lotgenoten je laatste minu
ten te moeten doorbrengen. In Middel
burg zijn wellicht alle doodvonnissen tot
10 juni 1546 voltrokken op het Galgeveld.
In later tijd werd alleen bij hele zware de-
likten de doodstraf voltrokken op het Gal
geveld. Ook de meeste gevallen van exe
kutie d.m.v. verbranding vonden (om
praktische redenen?) daar plaats.
De geëxekuteerden werden niet begra
ven op het gewone kerkhof, dus niet in
gewijde grond. Hun resten werden bij het
Galgeveld in de grond gestopt. Slechts in
bijzondere gevallen stond men per gratie
begraving toe in heilige grond. Dit ge
beurde onder meer in 1539 in Veere.
Het doel van de straffen
Als iemand een officiële straf krijgt houdt
dat in dat de 'misdadiger' zich niet gehou
den heeft aan de heersende normen van
de samenleving. Zekertijdens de eeuwen
vóór 1795 was de bestaande maatschap
pelijke orde boven iedere twijfel verhe
ven. Wie zich daar niet aan wilde konfor-
meren kon op represailles rekenen. Een
verzachtende omstandigheid kon zijn dat
de 'non-konformist' nog erg jong was.
Een tweetal kinderen, beschuldigd van
landloperij, moesten in 1545 elkaar in de
armenschool van Middelburg geselen,
als voorbeeld voor de andere daar aan
wezige jongens. Iets dergelijks vond ook
plaats in 1655 in Veere toen een minderja
rige bij wijze van gratie slechts gestraft
werd om 'in het gevangenenhuis de
broek afgestroopt en wel strengelijk op
[de] blote billen met roeden gegeeseld te
worden'. Een jongen van Westkapelle
kreeg in 1722 gratie van de tegen hem
geeiste doodstraf wegens moord (dood
slag zouden wij zeggen), in verband met
zijn jonge leeftijd (9 jaar!).
We moeten daarbij wel beseffen dat men
destijds iemand al snel niet meer jong
vond. Op een leeftijd van 18, 19 jaar werd
men volkomen verantwoordelijk gesteld
voor zijn of haar daden. Strafverzachting
was er dan niet vaak meer bij, tenzij men
'sober van verstand' was.
Voor sommige soorten delikten had men
volstrekt geen klementie. Zonden tegen
de 'natuurlijke' orde van de natuur wer
den, vaak in een religieuze sfeer, zeer
streng bestraft. Een vrouw die in 1524
haar kind van tien weken oud om het le
ven had gebracht, werd op het Galgeveld
van Middelburg gewurgd aan een paal en
daarna verbrand. Zo'n vonnis vond ook
op Tholen plaats in 1537. Een vrouw die
twee van haar kinderen had gedood,
werd tot de vuurdood veroordeeld. Een
zelfmoordenares werd na haar geslaagde