//- i driekwart eeuw landbouwmaatschappij „de bathpolders" 72 /j M V XX -v^y A~ts 2,/jl X pü&z-'tA~-> f a^-c«y»^y- ay^0AA^'y P P'/aPLcJZ&j-1^L' cPc?-2$L--^ ^7^*^ -j£c>/&-o/é^n-T^ y e22v~i~ eP<zp&-x£&a'/3Ls X Jc3 n X -^*-&~> (yfëz&-0e^is o%L~JL^ ~t> x, Xjr 2*6 X JL "pf-^a^. a-t^ ,^t*- zé-Vr^et-»-*-»'o^v 2 z^as—t-y P^/éCy 2 -»vi l-y 2 /X XX «w ^ï^<^<y6*v*^y>L«-y 'i 2,L X ff X C^^eytyt—Jf:^Sy«~- »o£- .i "^2$e- ^'-rZsXi' ■Kr^rSL f~ c26I^>«^v eene zou kunnen van huuren. Ik zou trouwen met den Zoon verweij. graag zouden wij daar willen wonen om zijne ouders bij te staan bijne zieken dag? Ook zou mijn aanstaande man in den polder standvastig werken indien wij daar kunnen wonen. Zoo niet blijft hij bij Krijger werken. Wil UEd antwoord ge ven of het mogelijk is daar bij te wonen, anders vinden wij genoodzaakt helders uit te zien? Ik verwacht een gunstig ant woord mede geven met van de Voorde. Na beleefd Gegroet te hebben noem ik mij Rozalia Steur." Op 26 december 1906 schrijft Nieu- wenhuijseaan Kakebeeke: „Watdeloo- nen der knechts betreft: Izaak heeft bij mijn vader als 3e knecht 8 gld in de zo mer 100 roeden aardappelland en 7 gld in den winter; de opvolgende (knechts) 7V4 en 6V6 en 50 roeden aar dappelland. Welk loon krijgen de men- schen na Nieuwjaar die nog altijd op f. 1.20 (per dag) hebben gestaan, ook onze tegenwoordige 3 knechts?" Hoe druk de heren commissarissen het hebben gehad blijkt uit de opgave van de verteringen die de heren gebruikt hebben in de woonark van Kalis, die hierbij is gereproduceerd. Koffie en bo terham kostte f 0,50, bier f 0,05 per flesje. Op 15 augustus boterhammen enz. op tafel gebracht en niet gebruikt; er werd niets in rekening gebracht. 1907 De bewerking van de bodem van de Tweede Bathpolder moest langer op zich laten wachten. („DeOosterschelde blijkt de overstroomde gronden met veel groter zoutgehalte te hebben be deeld dan de Westerschelde"). Kake beeke schrijft een levendig verslag. In augustus 1 906 was hetvoordeTweede Bathpolder het tijdstip om koolzaad te zaaien. Hoe te handelen? „Ploegen was niet mogelijk, eerstens wijl het niet doenbaar is in den oogsttijd een voldoend aantal ploegers met paar den te krijgen om een oppervlakte van ruim 250 Hectaren te bewerken, en ver volgens wijl de bodem onder het harde bovenste laagje grond veel te nat was. Eggen was ook niet mogelijk, tengevol ge der dichte begroeiing met zeekraal en zeealsem, zoodat niet anders over bleef dan het zaad met de viool of hand uit te zaaien in de hoop dat het in een scheurtje terecht gekomen, voldoende vocht zou vinden ter ontkieming." In juni 1 907 bleek dat er nog een kleine opbrengst te verwachten viel. „Vóór het aanbreken van het tijdstip, waarop met het snijden kon worden aangevangen, kregen wij een flink bod voor het gewas te velde. Het had veel aantrekkelijks daarnaar te luisteren, omdat ons behalve een locomobile met dorschmachine alles ontbrak om den oogst te kunnen verwerken. Na gehou den overleg met den Raad van Toezicht werd besloten een belangrijk hoogere som te vragen danonsgeboden was. De koopers hadden daartoe geen ooren, zoodat de bewerking van den oogst zelf onderhanden moest worden genomen, en de resultaten daarmede verkregen zijn voor geen klein deel oorzaak van het gunstige eindcijfer van het eerste boekjaar.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 6