de vestiging van de eerste medische specialisten in middelburg I 121 Het echtpaar Schoute, Schoute die zijn eerste vrouw verloren had was korttevo- ren hertrouwd, biedt het bestuur bij deze gelegenheid, als kado, vier makkelijke stoelen voor de zusterszitkamer aan. Schoute als econoom Toen Schoute in 1909 als chirurg zijn rentree in het Gasthuis maakte was het oude bestuur waarmee hij de ernstigste conflicten gehad had inmiddels door een nieuw bestuur vervangen. Met dit nieuwe bestuur, vooral toen Herman Snijder voorzitter was geworden, had Schoute een uitstekende verhouding. Het was bekend dat Schoute een slecht administrateur was, de administratie van zijn afdeling en polikliniek was een janboel, maar hij was wel een goed fi nancier. Het is zeer goed mogelijk dat zijn inzicht hoe men een ziekenhuis economisch moest exploiteren heel wat beter was dan dat van het bestuur, waarvan de le den destijds in economisch opzicht alle maal leken waren. In 1917 schrijft Schou te een uitvoerige brief waarin hij het be stuur er op wijst dat, naar zijn mening, de geldende opnametarieven ruïnerend laag zijn. Hij attendeert het bestuur ter loops ook op een aantal dwaze verspil lingen, o.a. op het feit dat de verstrek king van medicijnen in het Gasthuis, ook vooreerste klas patiënten, nog altijd gra tis is. Hij stelt het bestuur voor de tarie ven flinkte verhogen en met het geld dat hierdoor vrij komt de zusterssalarissen te verhogen. Voor een beter salaris krijgt men betere verpleegsters en daardoor stijgt het verpleegkundig peil van hetzie- kenhuis.Het feit dat het bestuur alle sug gesties vrijwel zonder wijziging uitvoert wijst er op dat het woord van Schoute bij het bestuur erg zwaar is gaan wegen. In september 1915 krijgt het bestuur der Godshuizen van een schenker die abso luut anoniem wil blijven een volledig in gerichte moderne 'ziekenautomobiel' aangeboden. De anonieme schenker is niemand anders dan de chirurg van het Gasthuis die niet alleen de aanschafkos ten maar ook de exploitatie voor zijn re kening neemt, een exploitatie die gezien het zeer bescheiden aantal ritten - in 1916 in totaal slechts 62 - wel negatief zal zijn geweest. In tegenstelling tot de heelkundige afdeling van het Gasthuis die onder Schoute's leiding uitgroeit tot een moderne 20e eeuwse ziekenhuisaf deling staat de geneeskundige afdeling in zijn ontwikkeling, in de eerste twee decennia van deze eeuw, nog vrijwel stil. Zij houdt nog grotendeels haar 19e eeuwse verpleeghuiskarakter. Schoute die als chirurg bijna dagelijks met het gemis aan een goede interne afdeling en een goede internist wordt geconfron teerd is uiteraard niet bij machte ge weest hier zelfstandig wat aan te doen. Zijn verhouding met het hoofd van die geneeskundige afdeling dr. J. C. Kinder- mann, die de laatste jaren toch al niet zo best meer was, raakt vanaf 1915 blijvend verstoord. Op een vergadering van het gasthuisbe- stuur met de twee gasthuisdoktoren had Schoute zijn teleurstelling over het ach terblijven van de interne afdeling niet onder stoelen of banken gestoken. Hij had op deze vergadering Kindermann zelfs openlijk verweten dat deze nooit enige belangstelling voor de interne ge neeskunde had getoond, ja, sterker nog, zich in het openbaar altijd zeer minach tend over de inwendige geneeskunde en haar beoefenaren had uitgelaten. Deze kritiek is Schoute bepaald niet in dank afgenomen. Het feit dat Schoute deze vuile medische was zo openlijk, voor de ogen van leken, te weten het bestuur der Godshuizen, had opgehangen, was voor Kindermann voldoende reden om Schoute bij de afdelingsraad, het college voor de interne medische rechtspraak, aan te klagen. Het spreekt vanzelf dat de blijvende slechte verhouding tussen Schoute en Kindermann, n.b. de enige twee artsen die in 1915 aan het Gasthuis verbonden waren, een slechte zaak was voor het Gasthuis, zowel voor hen die er in werk ten als voor hen die er in verpleegd wer den. Staverman als chirurg Na de komst van Staverman, die zich in November 1908 als chirurg en vrouwen arts in Vlissingen vestigt, is Schoute niet langer de enige specialist chirurg in Zee land. Waarschijnlijk hebben beide collega's eerst wat aan elkaar moeten wennen want pas in 1913 neemt Staverman offi cieel in het Gasthuis voor Schoute waar. Geleidelijk ontstaat er een afbakening van eikaars werkterrein. Vanuit Vlissin gen verzorgt Staverman (West) Zeeuws- Vlaanderen, hij opereert één dag per week in Oostburg, terwijl Schoute één keer perweek naar Goes rijdt en zo nodig ook de Oosterschelde oversteekt als spoedoperaties zijn komst naar Schou wen noodzakelijk maken. Het zijn juist deze tochten over de mondingen van beiden Scheldearmen geweest, soms in nacht en ontij en vaak in relatief kleine bootjes, die er in hoge mate toe hebben bijgedragen dat de twee Zeeuwse chi rurgen, als ware strijders voor het leven, met een aureool van romantiek werden bekleed. Het veel extrovertere karakter van Sta verman zal er wel debet aan zijn geweest dat de legendevorming rond zijn figu r veel sterkere vormen heeft aangenomen dan rond de figuur van Schoute. Het ver haal dat Schoute bij zijn tochten over de Oosterschelde postduiven bij zich had waarmee hij zijn vrouw kon laten weten of ze hem die nacht al of niet kon terug verwachten, zal vermoedelijk wel op le gendevorming berusten. Ook het ver haal dat de riante villa op de Seissingel no. 16 waar Schoute later woonde hem door dankbare patiënten cadeau was ge daan, een verhaal dat o.a. door schrijver dezes voor waar is aangenomen blijkt achteraf ook slechts legendevorming te zijn. Op den duur wordt assistentie in de nog steeds groeiende chirurgische praktijk een eis waaraan niet langerte ontkomen valt. Sinds 1918 heeft Schoute een offi ciële assistent die half door het Gasthuis en half door hem zelf wordt betaald. Om dat de Middelburgse chirurgenpraktijk, waaronder nog steeds de Bevelanden vallen op den duur toch te groot is voor één man gaat Schoute op zoek naar een tweede chirurg. Hij vindt de zoon van zijn leermeester dr. C. F. Koch bereid om naar Middelburg te komen. Regelrecht vanuit München waar hij bij de beroemde vrouwenarts Döderlein nog een opleiding volgt in de gynaecolo gie, komt Koch op 1 Juni 1922 naar Mid delburg. De overgang van het in politiek opzicht gistende München, de bakermat van het opkomende nazisme, naar het stille saaie Middelburg van die dagen, was wel bijzonder groot. De jonge asso cié neemt van Schoute de Goese buiten praktijk over, zodat Schoute wat meer tijd krijgt o.a. ook voor zijn grote liefde: de geschiedenis der geneeskunde. In het begin van de twintiger jaren is het Middelburgse Gasthuis inmiddels vol gestroomd met specialisten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 23