de vestiging van de eerste medische specialisten in middelburg I
123
de hoofdgebouw was hopeloos verou
derd en was wat gebouw betrof duidelijk
de mindere van het in 1913 geopende,
voor zijn tijd moderne, VIissingse zieken
huis St. Jozef. Hadden alle Middelburg
se specialisten zich als één man achter
Schoute geschaard en met kracht van
argumenten bij het bestuur der Gods
huizen er op aan gedrongen om tot radi
cale nieuwbouw over te gaan dan had
mogelijk het Gasthuis alsnog de plaats
kunnen gaan innemen die Schoute het
had toegedacht. Helaas waren de Mid
delburgse specialisten hopeloos ver
deeld zodat het gunstige getij verliep.
Het is voor Schoute een hard gelag ge
weest toen hij bemerkte dat de heelkun
dige afdeling van het Gasthuis rond 1920
kennelijk zijn top had bereikt en sinds
dien langzaam achteruit liep. Hij vindt dit
zo moeilijk dat hij het voorstel doet de
opnamecijfers niet langer in het jaarver
slag te publiceren. In zijn jaarverslag
over 1923 schrijft hij dat hij erg laat is
met zijn verslag wat mede veroorzaakt
wordt door zijn teleurstelling over de
achteruitgang van het aantal opgeno
men patiënten. Door deze cijfers te blij
ven publiceren, zo schrijft hij, wordt een
ongewenste inkijk gegund aan hen die
vast besloten zijn ditziekenhuistot nede
rige staat terug te buigen. (Hiermee be
doelt Schoute zeer waarschijnlijk de Vlis-
singse specialisten en met name Staver-
man). Hij acht dit onrechtvaardig vooral
voor hen, die zoals hij, alles in het werk
zullen stellen om dit te voorkomen. De
loop der historie is ook hier niet tegen te
houden en de opnamecijfers van de
heelkundige afdeling vertonen geen her
stel.
Als in Goes de plannen voor een nieuw
te bouwen ziekenhuis, het St. Joanna ge
opend in 1927, gerealiseerd gaan wor
den en de eerste Zuid-Bevelandse chi
rurg, Hueser, zich alvast in Goes gaat
vestigen is dit een zeer gevoelig verlies
voor de Middelburgse chirurgische
praktijk die hierdoor te klein wordt voor
twee volwaardige chirurgen.
Misschien uit nuchtere overwegingen,
misschien uitteleurstelling over de stag
nerende ontwikkeling van het Gasthuis,
misschien uit een behoefte om zich hele
maal te kunnen wijden aan historisch
onderzoek en misschien ook omdat de
eerste symptonen van een neurologisch
lijden, de ziekte van Parkinson zich open
baarde, besluit Schoute na 25 jaar om
Middelburg en de heelkunde met ingang
van 1 januari 1927 vaarwel te zeggen.
Vertrek van Schoute
Voor de Walcherse medische samenle
ving betekent zijn vertrek, op 54-jarige
leeftijd, niet alleen het verlies van een
goed chirurg, maar ook het verlies van
een specialist die zich op zeer bijzondere
wijze heeft ingezet om zijn plaatselijke
vakbroeders, door middel van talloze le
zingen, voordrachten en klinische de
monstraties, zo goed mogelijk na te
scholen. Bovendien verliest ze in hem
een arts diezich op landelijk niveau heeft
ingezet de ethische waarden van het art
senberoep hoog te houden en bovenal
verliest ze in hem een historicus van na
tionale betekenis. Het is duidelijk dat een
man die zoveel, zowel voor de afdeling
Walcheren van de Maatschappij der Ge
neeskunst als voor het Gasthuis, heeft
betekend niet onopgemerkt kan verdwij
nen.
Het bestuur der Godshuizen biedt hem,
op een op eigen uitdrukkelijk verzoek
strikt besloten bijeenkomst, dezilveren
legpenning aan. In de zeer prijzende toe
spraak die de voorzitter houdt wordt op
gemerkt dat het Gasthuis gedurende zijn
ambtsperiode van een verpleeginrich
ting voor armlastigen is uitgegroeid tot
een modern ziekenhuis dat van beteke
nis is voor de hele provincie. De medi
sche staf van het Gasthuis biedt een por
tret van Schoute aan dat als herinnering
in het ziekenhuis wordt opgehangen.
Het echtpaar Schoute vergezeld door
hun dochter wordt 1 december 1926 in
het stijlvolle hotel Verseput uitgegeten
door vele leden zowel van de afdeling
Walcheren als van de afdeling Noord- en
Zuid-Beveland. De voorzitter spreekt een
feestrede uit waarna Staverman een toe
spraak houdt waarin hij de betekenis van
Schoute voor de heelkunde onder woor
den brengt. Als afscheidskado wordt
hem door zijn collega's een album met
tekeningen aangeboden. Als sluitstuk
van dit feest wordt hem meegedeeld dat
de afdeling Walcheren van de Maat
schappij tot bevordering der Genees
kunst hem tot haar vierde (en tot nu toe
laatste) erelid heeft benoemd.
In 1927 verlaat Schoute Middelburg.
Niet gehinderd door financiële zorgen,
zijn tweede vrouw is zeer vermogend,
brengt hij een langdurig bezoek aan het
voormalige Batavia. De resultaten van
zijn daar verricht medisch-historisch on
derzoek verschijnen in een boek geti
teld: De geneeskunde in de dienst der
Oost-Indische Compagnie in Neder-
lands-lndië. Bij zijn gouden ambtsjubi
leum, in 1950, verschijnt er in het Neder
lands Tijdschrift voor Geneeskunde, van
de hand van de hoofdredacteur van Rijn
berk een zeer lovend artikel waarin met
name zijn 'Geschiedenis van het Middel
burgse Gasthuis' geroemd wordt als een
juweeltje van geschiedschrijving.
Op 6 december 1953 komt er in Soest
een einde aan zijn leven. In een herden
kingsartikel in het Nederlands Tijdschrift
voor Geneeskunde wordt hij door de
schrijver gekarakteriseerd als een man
die behoorde tot de 'inner circle van de
typische Nederlandse beschaving'. De
auteur, Th. H. Slichting eindigt zijn arti
kel met de slotzin: "Ik zou niet weten
waar een beter beoefenaar der historia
medica in Nederland te vinden".