LEVENSSCHETSEN BRAVE HENDRIK. - MI wat is hier al te verbeteren! het gantsche schoolwezen! 107 en waar (zich) het Nut ten nutte maakte: kunsten en wetenschappen, volksont wikkeling en bibliotheekwezen, spaar-, hulp- en maatschappelijke voorschot banken, bestrijding van woningnood en opheffing van wantoestanden, dat en nog veel meer werd nagestreefd vanuit een algemeen christelijke visie waar een doperse inslag weliswaar niet vreemd aan was, maar eenheid boven verdeeld heid was ook op dat gebied het geestes merk van het Nut. Uitvoerige gegevens over de activiteiten van het Nut staan genoegzaam ter be schikking, maar zijn hier buiten de orde. Slechts dit: wie in het Gedenkboek, op zichzelf reeds een teken van de voor het Nut zo typerende degelijkheid - opschik vermijdend zonder uitvoerigheid te schuwen -, wie in het Gedenkboek van de Maatschappij (1784- 1934) de vijfde bijlage raadpleegt, ziet precies de veran dering: van 1786 af een lijst van een on gelooflijk aantal publikaties waar in titel en inhoud de op sociale en didactische overwegingen gebaseerde onderwijsac tiviteit aan valt af te lezen: leeslesjes, onderwijs in spellen en schrijven, volks liedjes, rekenboeken, stijloefeningen, VAN VADERLANDSCHE MANNEN EN VROUWEN EEN SCHOOLBOEK, UITGEGEVEN door. de MAATSCHAPPY: TOT NUT VAN 'T ALGEMEEN. Vierde Druk. Eerjlë Stukje::. INHOUD fan 't Eerfle Stukjen. I fan 't Tweede Stukjet:. Jacoba van Beijeken. Desiderius Erasmus. J'aus Adriaan. j Hermanus Boeriiave. Jacob Cats. i Kf.nau Simons Hasselaar. Anna Maria Schuurman, j Piet Hein. M. Adr. de Ruiter. i P. P- Rcbbens. Jan Steen. i H. Corn. Poot. TE II A A II L E M, Bij A. LOOSJES, Pz. i 799. De Prijs is - 4 - bijbelse en vaderlandse geschiedenis en een overvloed aan spraakkunsten, de eerste echte schoolspraakkunsten - er komt ook geen eind aan deze boeken. Brave Hendrik zal wijs worden, of hij wil of niet. Als hij wil, zal hij schoolmeester kunnen worden, en daar de rijksregering de opleiding ervan nog in overweging heeft, zorgt het Nut airede voor de eerste kweekscholen. Een prijsvraag De vraag van het Zeeuwsch Genoot schap was: „Welke verbetering hebben de gemeene of openbaare, vooral de Ne- derduitsche Schooien, ter meerdere be- schavinge onzer Natie nog wel nodig? Hoe zou die op de voordeligste wijze kunnen ingevoerd, en op een bestendi gen voet, onderhouden worden?" Het archief van het Genootschap staat ons nauwelijks toe zelfs maar in beschei den mate tussen de hoofden van voorzit ter en secretaris mee te kijken. De gang van zaken zal overigens als volgt ge weest zijn. Een gewoon lid, een directeur of de toenmalige secretaris Tjeenk zelf heeft de prijsvraag voorgesteld (zie bij voorbeeld stuk 210, pak 62). Deze is goedgekeurd en in het (gedrukte) pro gramma opgenomen. Het Boekvan Aan tekeningen van het Zeeuwsch Genoot schap, (Rijksarchief Zeeland, pak 55 Arch Z.G.), (een soort verkorte samenvatting van notulen e.d. op persoons- en zaak naam), bij afwezigheid van de notulen uit deze jaren de enige bron terzake, ver meldt voor 21 jan. 1780: 'Zijn ingekomen zes antwoorden op de vraag over de verbetering der scholen, hebbende daarbij toegezonden hunnen verzegelde biljetten met de zinspreuken bij hun gebruikt.' Op 7 maart is nog inge komen een antwoord op dezelfde vraag. Een commissie bestaande uit G. J. Na- huys (zie Verhandelingen, dl. VIII, blz. 465 en 466), wellicht ook anderen, be lastte zich met de 'beoordeling der inge komen verhandelingen over de voor noemde prijsvraag'. In zijn overzicht van de werkzaamheden van het Genootschap deed de nieuwe secretaris Te Water er als volgt verslag van: Programma 1780. In de jaarlyksche algemeene Vergade- ringe van het Zeeuwsche Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen, ge- DE ees LEESBOEKJE JÜXGÜ KIXDLTl^. "00-?4 tt. Jlnslijit, Iq. zeven ex vijftigste ükik. te zutfen, bij a. e. c'. van somehen. 1871. houden den negenden van oogstmaand 1780, hebben de Heeren Directeuren en Leden beoordeeld de onderscheiden Antwoorden, die ingekomen waren op deze voorgestelde Vraage: "Welke ver- beteringe hebben de gemeene, of open baare, vooral de Nederduitsche Schoo ien, enz."? De Schryver van het antwoord, getee- kend met de zinspreuke: - ingenuas didicisse fideliter artes E mol lit mores, nee finit esse feros: zou den beloofden gouden eerpenning hebben moeten wegdragen, indien Hy geen Lid van het Genootschap ware: weshalven alleenlyk besloten is, aan zy- Kfcln «i vtranVcü^ Prenltrfetedbtflsaci in ico Tt Z. Bor.MiL, bij JOHANNES NO MAN, itu.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 9