oosterschelde: van open of dicht naar open en dicht 152 STORMVLOEDKERING MET VERBREED KANAAL DOOR ZUIOBE' 1260 miljoen, gereed in BBO Kustverdediging 1150 miljoen, aanpossingswerkcn 100 miljoen, gereed in 1965, BRONNEN. EINDRAPPORT STORMVLOEDKERING OOSTERSCHELDE ANALYSE OOSTERSCHELDE ALTERNATIEVE stagnant (vrijwel vast peil). Het is ook mo gelijk de kering bij zware storm gedeelte- lijkte sluiten, zodat een wisselende water stand op het bekken ontstaat (reductor- sluiting). Deze laatste oplossing heeft noch voor de veiligheid, noch voor het milieu grote bezwaren. Een stagnante waterstand kan bij bepaalde binnenpei- len tot schade aan de dijken leiden. Uit milieukundige overwegingen mag de stagnantie niet te lang duren. Voordat de kering operationeel wordt zal een 'be- heersstrategie' moeten worden gekozen. Ook verder zal hette voeren overheidsbe leid van grote betekenis zijn voor de toe stand en het aanzien van de Oosterschel de na 1986. Gedeputeerde staten hebben een stuur groep Oosterschelde ingesteld waarin al le bij de inrichting van de Oosterschelde betrokken instanties en organisaties zijn vertegenwoordigd. Hoofddoelstelling van het beleid is "be houd en zo mogelijk versterking van de aanwezige natuurlijke waarden, met inachtneming van de basisvoorwaarden voor een goed maatschappelijk functio neren van het gebied, waaronder met na me de visserij wordt begrepen". In het voorjaar van 1980 publiceerde de stuurgroep een nota "De Oosterschelde; een overzicht van de beleidsmogelijkhe- den". De nota gaat na welke funkties de Oosterschelde vervult voor de natuur, de visserij en de rekreatie. Uit de hoofddoel stelling van de stuurgroep blijkt al dat het beleid primair gericht is op het veiligstel len van de Oosterschelde als natuurge bied. Dat betekent dat de natuurfunktie bepalend is voor de aard, omvang en si tuering van de andere funkties in de Oos terschelde. Gezien de vele onzekerheden over de toekomstige ontwikkelingen wor den in de kwetsbare kom, met zijn schelp diercultures, geen grote projekten gerea liseerd. Konflikten zijn te verwachten tussen vis serij en rekreatie en vooral tussen natuur en rekreatie. Dat laatste betreft met name de verstoring van de vogelpopulatie. Dit is vooral ernstig omdat veel vogels aan een bepaald (intergetijde)gebied zijn ge bonden voor hun voedselvoorziening. In maart 1979 koos de stuurgroep voor een terughoudend beleid, waarbinnen slechts beperkte claims op het gebied mogen worden gelegd. Deze keuze is in de nota uitgewerkt in de vorm van zes inrichtingscombinaties. In alle combina ties is het beleid ten opzichte van de na tuur en de visserij gelijk. Steeds komen Colijnsplaat en Zierikzee voor als jachtha venlocaties. In vijf combinaties komen daarnaast nog tot maximaal vijf nieuwe jachthavens in bestaande (werk)havens voor, met in totaal 1.500 ligplaatsen. In twee combinaties kan de ontwikkeling halverwege worden stopgezet. Afhanke lijk van de te kiezen inrichtingscombinatie wordt in de voor vogels belangrijke maand augustus een vermindering van het fourageergebied verwacht van 55 tot 85%. Provinciale staten hebben inmid dels een voorlopig standpunt bepaald. Tot 1990 mogen maximaal 1.000 nieuwe ligplaatsen worden aangelegd in Colijns plaat, Zierikzee en Goes/Goese Sas en - onder voorwaarden - in Wemeldinge. Te vens komen ten hoogste 300 plaatsen be schikbaar voor sportvissers en passan ten. Bij de vestiging van nieuwe voorzie ningen voor de verblijfsrekreatie wil het dagelijks bestuur grote terughoudend heid betrachten. Dit standpunt wordt ingegeven door de grote onzekerheden over de wijze waar op de natuur zal reageren op de verande ringen na 1986, op de gevolgen van men selijk handelen en het ontbreken van vol doende beheersmaatregelen. Het ontwerp-beleidsplan is inmiddels aan de 'insprekers' toegezonden. In de loop van 1981 zal de stuurgroep zijn defi nitief standpunt bepalen, waarna provin ciale staten in het voorjaar van 1982 een beleidsplan Oosterschelde zullen vast stellen. Naar dit plan, dat in de betrokken streekplannen moet worden vertaald, zullen de gemeenten zich moeten richten. Hopelijk blijft in de nieuwe Oosterschelde veel bij het oude.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 14