DE VESTIGING VAN DE EERSTE MEDISCHE
SPECIALISTEN IN MIDDELBURG (II)
Dr. A. H. A. Martens
Dr. J. Z. S. Pel
Inleiding
Het Middelburgse Gasthuis kende in de
vorige eeuw maar twee afdelingen, één
heelkundige afdeling die onder leiding
stond van een gemeenteheelkundige en
één geneeskundige afdeling die onder
leiding stond van een gemeentegenees-
kundige. Over de heelkundige afdeling
die, onder leiding van de chirurg Schou-
te, in het eerste kwart van deze eeuw
uitgroeide tot een moderne chirurgische
ziekenhuisafdeling werd in een vorig ar
tikel bericht.
De geneeskundige afdeling annex de
z.g. afdeling voor 'epileptici', was in de
vorige eeuw een trieste bewaarplaats
voor ongeneeslijke stakkers. Lijders aan
een beroerte, aan vallende ziekte, aan
z.g. slepende aandoeningen van de
borstorganen, bevolkten, samen met
een relatief groot aantal krankzinnigen
die, wachtend op een plaatsje in een
krankzinnigengesticht tijdelijk in het
Gasthuis opgenomen waren, de twee
mannen en vrouwenzalen van deze af
deling.
Het verzorgings- en beschavingspeil in
het Gasthuis was in de vorige eeuw nog
zo erbarmelijk slecht dat alleen de aller
armsten, die thuis onmogelijk langer
verpleegd konden worden, er opgeno
men werden. Het aantal opnames was
gering, het waren er hoogstens dertig tot
veertig per jaar.
In het derde kwart van de vorige eeuw
stond deze geneeskundige afdeling on
der leiding van de gemeente-genees
kundige IJsbrand Keijzer m.d., c.d.,
a.o.d.
Uit de rij titels achter zijn naam volgt dat
Keijzer nog een product was van de oude
universitaire opleiding van vóór de ge
neeskundige wetten van Thorbecke. Hij
was zowel medicinae doctor als chirurgi-
cae doctor als artis obstetritiae doctor,
m.a.w. hij was driemaal gepromoveerd.
Deze drievoudige promotie was het ge
volg van het, nog uit de Middeleeuwen
stammende systeem, dat bepaalde dat
de bevoegdheid gekoppeld was aan de
doctorstitel. Wie voor 1865 de genees-,
heel- en verloskunde volledig wilde uit
oefenen moest in alle drie onderdelen
gepromoveerd zijn.
Keijzer die, volgens zijn collega de Man,
een net en geacht man was met een goe
de praktijk, gezien bij zijn collega's en
zeer gezellig in de omgang, heeft de
troosteloze toestand waarin de genees
kundige afdeling van het Gasthuis in zijn
tijd verkeerde waarschijnlijk als een on
vermijdbaar natuurgebeuren aanvaard.
In zijn zeer spaarzame jaarverslagen valt
tenminste niets te bespeuren noch van
enig protest tegen de bestaande
wantoestanden, noch van enige aanzet
tot verbetering. Deze berustende aan
vaarding geldt allerminst voor de jonge
man die hem in december 1888, als
hoofd van de geneeskundige afdeling
opvolgt.
J. J. Berdenis van Berlekom
Johannes Jacobus Berdenis van Berle
kom was, als één van de acht kinderen
van dr. J. P. Berdenis van Berlekom, die
samen met dr. J. C. de Man tot de toon
aangevende Zeeuwse artsen van zijn tijd
behoorde, in Middelburg geboren.
Als de jonge van Berlekom eind 1888
door de gemeenteraad benoemd wordt
tot hoofd van de geneeskundige afde
ling van het Gasthuis is hij pas 23! jaar
oud en pas enkele maanden arts. Van
Berlekom start zijn ziekenhuisloopbaan
op een zeer gunstig moment.
Het bestuur der Godshuizen heeft, door
haar recente benoeming van een gedi
plomeerd verpleegster tot hoofd van de
verpleegkundige dienst, blijk gegeven
dat het haar ernst is het erbarmelijk
slechte verzorgingspeil in hetgasthuiste
verbeteren. De pas benoemde verpleeg
ster, mej. zr. Berta Vos, aan wie het Gast
huis bijzonder veel te danken heeft, had
van het bestuur al meteen de beschik
king gekregen over 2000,-, een voor
die tijd zeer groot bedrag, waarmee ze
de allerergste verpleegkundige misstan
den kon wegwerken.
De allereerste taak van de nieuwe hoofd
verpleegster, die in 1892, na het overlij
den van de binnenvader en -moeder, be
noemd zal worden tot de eerste directri
ce van het Gasthuis, richt zich op de ver
betering van de persoonlijke hygiëne
van de patiënten. Doordat de patiënten
voortaan gebaad worden, waardoor de
allerergste vuillagen binnen enkele da
gen verdwenen zijn, kan de arts, zoals
van Berlekom in zijn jaarverslag tevre
den opmerkt: "de patiënten voortaan
zonder schroom betasten!"
Voor het lichamelijk onderzoek, een han
deling die in het verleden op de genees
kundige afdeling waarschijnlijk niet erg
vaak voorkwam, krijgt van Berlekom, op
zijn verzoek, de beschikking over een ei-
Zittend van links naar rechts: J. J. Wap, huisarts, bestuurslid van de Godshuizen, dr. C. Orbaan, radioloog; dr. D.
Schoute, chirurg, voorzitter van de staf; dr. H. Reilingh, oogarts; mej. C H. Koers, apothekeres van het Gasthuis.
Staand: A. J. Hoorweg, tbc. arts; dr. J. W. A. F. van Maren Bentz van den Berg, kinderarts; dr. A. H, A. Martens,
internist; W. U. Schuurman, zenuwarts; P. de Jong, K.N.O. arts; dr A. Snethlage, huidarts, dr. J. C. Kindermann.
hoofd van de geneeskundige afdeling.
Staf van het Middelburgse Gasthuis rond 1923