de vestiging van de eerste medische specialisten in middelburg (II) 156 Patiënten en verplegend personeel van het Gasthuis anno 1914 Het beschavingspeil van de verpleegsters en het verzorgingspeil van de verpleegden laat, in tegenstelling tot 20 jaar eerder, al niets meer te wensen over. Middelburg een geneeskundige van wie geen onzer te voren ooit hoorde. Maar het zou niet lang duren of het zou duide lijk worden welk een ongewoon Kerstge schenk de gemeenschap Middelburg toen had ontvangen. De vestiging als specialist-internist ging heel rustig, vrij wel geruischloos, maar in het voorjaar van 1921 liep door de geneeskundige wereld te Middelburg het verhaal dat zich onder de bevolking van stad en om geving een vreemd verschijnsel scheen voor te doen, een begeerte naar genees kundige raad van dr. Martens. ...Na zijn benoeming aan het Gasthuis nam zijn praktijk nog een veel grotere vlucht. Bewoners van stad en land, arm en rijk, Calvinisten, Katholieken en Vrij zinnigen, mannen en vrouwen, alle groepen droegen daartoe bij. Er was geen huisarts of specialist te Middelburg of op Walcheren, soms zelfs ver daar buiten, of hij ondervond de invloed daar van; ieder onzer ontmoette telkens de naam Martens op zijn pad en had met zulke ontmoetingen duchtig rekening te houden. ...Er waren geneeskundigen die hun spreekuur zagen ineenschrompelen tot spreekkwartieren en bij thuiskomst hun leitje (waarop destijds de aanvragen voor huisbezoek werden opgeschreven) met zorg bekeken. ...Het was vanzelfsprekend dat van me dische zijde aan dr. Martens de schuld werd gegeven van deze ongelukkige gang van zaken. Dr. Martens mocht een knap geneeskundige zijn, zo'n ontwikke ling der praktijk kon onmogelijk met eer lijke middelen zijn verkregen. Het oordeel luidde dan ook spoedig dat dr. Martens kwakzalvers manieren niet versmaadde en dat hij zich bovendien oncollegiaal gedroeg... De komst van Martens naar Middelburg laat het probleem, dat er aan géén van de Zeeuwse ziekenhuizen een internist is verbonden, waardoor interne patiënten die aangewezen zijn op een klinische be handeling of observatie, in Zeeland nog steeds niet terecht kunnen, vooralsnog onopgelost. Het zijn de Bevelandse huisartsen, die al jaren gewend zijn hun chirurgische en oogheelkundige patiën ten de Sloedam overte sturen en die hun interne probleempatiënten ook veel lie ver in het nabije Middelburg dan in het verre Utrecht geholpen zien, die bij het Bestuur der Godshuizen aan de bel trek ken. De Goese motie Eind 1921 ontvangt het bestuur der Godshuizen een brief die de volgende motie bevat: "de afdeling Noord en Zuid-Beveland van de Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst in verga dering bijeen te Goes op 9 november 1921 spreekt de wenselijkheid uit dat in Middelburg een specialist-internist met een volledig geoutilleeerde interne afde ling in het Gasthuis beschikbaar komt." De zelfde motie bereikt ook het bestuur van de zusterafdeling Walcheren, verge zeld van het verzoek deze motie te on dersteunen. Op aandringen van de Vlissingse chirurg Staverman, die van het Vlissingse St. Jo zef ziekenhuis een instelling wil maken die tenminste de gelijke is van het Gast huis, heeft het bestuur van de afdeling Walcheren, door de woorden "Middel burg" en "Gasthuis" te vervangen door: "alle grote ziekenhuizen in Zeeland", de ze motie ingrijpend gewijzigd. Op een uiterst emotionele vergadering van de Walcherse artsen houdt Schoute een be wogen betoog, waarin hij er bij de verga dering op aandringt de Goese motie on gewijzigd over te nemen. Schoute, die er altijd naar gestreefd heeft het Middelburgse Gasthuis zijn centrale plaats als medisch centrum voor Zeeland te laten behouden, voelt zich door het afdelingsbestuur, waarvan drie van de vijf notabene Middelburgers zijn, verraden. Het gezag van Schoute is zo groot dat de vergadering besluit met 18 stemmen voor, één tegen en vier blanco (de vijf bestuursstemmen) de on gewijzigde motie te steunen. Staverman, die in deze de verliezende partij is, bedankt op zijn beurt voor het lidmaatschap van het afdelingsbestuur en verschijnt 5 jaar lang, tot het vertrek van Schoute, niet meer op de afdelings vergaderingen. (Ook grote mannen kun nen klein zijn). Het bestuur der Godshui zen met beide moties geconfronteerd roept nu een vergadering bijeen waar voor ook bestuursleden, zowel van de afdeling Beveland als van de afdeling Walcheren, worden uitgenodigd. Alle artsen, die op deze vergadering aan wezig zijn verklaren, op één na, dat zij Martens de aangewezen man vinden om als internist aan het Gasthuis te worden verbonden. Het bestuur der Godshuizen dat nog geen besluit durft te nemen, wendt zich voor advies tot twee Leidse hoogleraren, die Martens kort te voren als 'student' hebben meegemaakt. De zeer wonderlijk geformuleerde vraag die het bestuur aan de twee hooggeleerden voorlegt luidt: of U den Heer Martens, krachtens zijn vakbekwaamheid, in staat acht ten opzichte van de in onze naaste

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 18