VERDWENEN DIALECTWOORDEN Ir. M. A. Geuze De vorige keer hadden wij het over de moos. Mijn grootmoeder heb ik dat woord nog horen gebruiken. Zij is al meer dan een halve eeuw "uuttentied". "Lang m'n dae's een brievezak", zei mijn vader. Dat is ook bijna zo lang geleden. Na de oorlog heb ik hem dat woord niet meer horen bezigen. Zo sterven dialect woorden uit. Het eerste omdat dat soort spoelvertrek vrijwel nergens meer in enige boerenwoning terug te vinden zal zijn; het tweede, naar ik aanneem, om dat het te ouderwets ging klinken en door het woord enveloppe vervangen. Plat klonk het overigens niet in mijn oren. Plat gingen klinken woorden als neusdoek, allang vervangen door zad- doeken niette vergeten petoaten, thans algemeen aerpels. Trouwens terwijl het begrip keu voor varken nog als ludiek gehandhaafd bleef, hoe weinig van de beneden-vijftigers weten nog iets van keutjesaevend 1). De eigen slacht ver dween na 1945 als sneeuw voor de zon en daarmee b.v. ook de verkespetoaten, het goedkope uitschot bij het aardappel- sorteren, dat op 't fornuis in een ketel werd gaar gestoomd als voer voor het mestdier. "In een aevendje stoppel) is 't er ok niet mêê bie". Een ander min of meer ludiek gebruik betreft het woord keus, dat alleen maar meer schertsend wordt gebruikt en dat als rok verdwenen is. Trouwens voor bovenrok was het al eerder verdwenen, voor onderkeus(en) bleef het wat langer hangen. En een bae- le 3) keus of schorte is thans zeker onbe kend. Mijn vader ging nog naar 't uus van ago- sie (de vroegere boerenbeurzen op Tho- len zijn vrijwel verdwenen). "En vinters of wuuven mi agosie 4) zie je nie mêê, net zo min as mi'n kurf of 'n kruuwaegen of 'n bakfiets." Die zijn vervangen door de SRV-wagen of zo. En in plaats van een kasjesvint" 5) komt er hoogstens nog eens een tobber langs met garen, band of elastiek. Ikzelf ging nog naar de vroagschoole, tegenwoordig gaat men naar de cate- chesatie. Vleekmussen 6) in kerk zijn al 25 jaar verleden tijd. Mijn vader droeg al geen boezeloen meer en iedereen draagt te genwoordig een overèmme. Wat een netje 7) in een hemd was moet aan schouwelijk in een museum uitgelegd worden. Dat 't voorjaar gearriveerd was "as den zwartendoren 8) bloeiden" en dat "mi Baemesse" 9) de herfststormen kwamen, is verdampt. Ooms en tantes worden al tientallen jaren niet meer aan gesproken als noam en moeie en ze ko men op bezoek per auto en niet meer met de klepper 10) voor 't g'rij. 11) Zij zagen nog een kepelle 12) vliegen, maar dat is dan ook een halve eeuw geleden. Mijn grootvader schudde onderweg meulenaers 13) uit de iepeboamen an den diek" voor zijn kleinzoon en deze bewaarde ze in een jampotje met mei- doornloof als vreten en spijkergaten in 't blikken schroefdekseltje voor verse lucht. Of hij liet ze met een garen draad aan een poot vliegen en ronken. Datzelf de jongetje zocht in het hart van de rozen in d'nof 14) Spaanse meulenaers 15), die je zo lekker op het kortharige buikje kon kietelen. De meikevers komen vrijwel nooit meer voor en nog zeldzamer zullen de rozenkevers zijn en met de diertjes zijn de dialectwoorden zoek. De smit, 16) het kleine kevertje met de blauwe onder- vleugelkleur, zie je nooit meer en het liedje: Smit, Smit maek je broekje wit maek je broekje blauw merge doe je ondertrouw is daarmee tevens onbekend bij de hui dige jeugd. Natuurlijk, als er geen bööntollen 17) meer in de polder staen, wie weetdan op den duur nog wat een tolout 18) is. Als de cultivator of grubber de paerescherpe- teur 19) verdrongen heeft, als men al leen nog een peemoezel 20) als sier op een gazon ziet staan en er geen rebes- sels 21) meer in bussels 22) getrokken worden, wie weet dan nog waarover men 't heeft of waarover het gaat. En is dan een bussel out 23) nog wel bekend? Toch net zo min als de betekenis van het vroegere "dosse mitte vluier24) of dor sen met de ros 25) en de rechtstroaier 26). Ja welke jonge boer weet nog dat te geile gerst die dreigde te zullen gaan le geren vóór het in de aar komen ge- vlêêmd 27) werd en dat het verstandig was daarbij staessen 28) te dragen om de benen niet te nat te krijgen "op een natten ochtend" en ze tevens te beveili gen tegen een misslag. Wie van de jonge mensen heeft nog weet van een lastleg- ger 29), van schuurslaepers 30), van de makkedamwegen 31). Wie heeft er nog een wuppe 32) gebruikt bij het wagen smeren, wie een êêker in een regenbak? En zo gaat het met een woordenschat, die niet langer gekoesterd wordt. Taal is een levende zaak, net als de mens bij 't voortgaan der jaren aan veranderingen onderhevig. "Mè sakker33), soms zou je dienke dat oal dat ouwe kraem 34) deu de bruloaren 35) is meegenome, om- dammen der te weinig nae omgekeeke 1) gezellig, zelfs feestelijk avondje na de slacht 2) roken (en praten) 3) letterlijk "baal", een rok of schort van een jute zak gemaakt voor vuil werk 4) mannen of vrouwen met koopwaar aan de deur (leurders) 5) leurder met kramerij in een houten "kastje" met laatjes 6) geen vleermuizen zoals ik eens hoorde veronder stellen, maar Thoolse lange vrouwenmuts, waar van de zij-vlerken vleugelachtig uitstonden 7) driehoekige versterking van de hartovergang van een hemd 8) sleedoorn 9) met St. Baafsmis (1 oct.), in de wandeling: herfst 10) koets- of sjeespaard, "licht" van type 11) tweewielig overhuifde rijtuig voor één paard 12) vlinder 13) meikever 14) de tuin 15) rozenkever 16) mij nog steeds onbekend insect; wie kan mij dit raadsel oplossen? 17) cylindrische bruine bonenstapels rond een 18) houten lange staak 19) kleine cultivator getrokken door één paard. 20) snijmolen voor mangelwortels 21) bessen 22) ronde tenen korf (bushel) 23) bos hout 24) dorsen met de vlegel 25) rosmolen 26) vroege kleine dorsmachine 27) letterlijk van "vlijmen"; met een zicht of pikke het brede bovenblad afslaan 28) soort doeken schaften, beenbekleedsels 29) lader van een vlasschip 30) zwervers en schooiers die in een boerenschuur onderdak kregen 31) speciale keislagwegen, materiaal genoemd naar de Schot Mac Adam 32) hefboom om wagens te lichten, zodat assen ge smeerd kunnen worden 33) sapperloot 34) rommelspul 35) spookachtige wezens, boeman voor kinderen Encyclopedie van Zeeland In 1966 publiceerde het Zeeuws Tijd schrift een proeve van een Encyclopedie van en voor Zeeland. Thans verschijnt (binnenkort) het eerste deel voorname lijk geschreven door leden van het Zeeuwsch Genootschap. Dit geldt ook voor de delen II en III. De hier gepubli ceerde bladzijden moesten worden ver kleind vanwege de bladspiegel van het tijdschrift.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 26