oosterschelde: van open of dicht naar open en dicht
142
en jonge vissen trekken de Oosterschelde
in, groeien op in de kom en trekken later
weer naar zee.
2. Deltaplan
Al op 18 februari 1953 stelde de minister
van verkeer en waterstaat de Deltacom
missie in die een antwoord moest vinden
op de vraag welke waterstaatkundige
voorzieningen getroffen moesten wor
den om dergelijke rampen in de toekomst
te voorkomen. De commissie koos voor
afdamming van (onder meer) de Ooster
schelde in plaats van versterking van de
bestaande zeedijken. Voordelen van af
sluiting waren volgens de commissie:
- kustverkorting: een dam van 9 km komt
in de plaats van 245 km oude dijken, die
als tweede kering gaan fungeren,
- aan een dam kan iedere gewenste
sterkte worden gegeven,
- door de aanwezigheid van woningen,
bedrijven, havens e.d. is dijkverster
king vrijwel onmogelijk,
- dijk- en oevervallen zullen na afdam
ming tot het verleden behoren,
- grote zoetwaterbekkens kunnen wor
den gevormd, terwijl tevens verder
gaande verzilting kan worden tegenge
gaan,
- de eilanden kunnen uit hun isolement
worden verlost.
Erkend werd dat afsluiting ook nadelen
met zich mee zou brengen; gewezen
werd op het verdwijnen van visserij en
schelpdiercultures, op de grotere kans
van ijsvorming op het zoete Zeeuwse
meer en op de gevolgen van de verande
ringen in het microklimaat voor land- en
tuinbouw.
Op basis van de rapporten van deze com
missie werd de ontwerp-Deltawet inge
diend, die door de Tweede Kamer onder
applaus werd aanvaard. Reeds een dag
na aanvaarding door de Eerste Kamer
verscheen de Deltawet als wet van 8 mei
1958 in Staatsblad 246. In artikel 1 van
deze raamwet staat vermeld: "Ter bevei
liging van hetlandtegen hoge stormvloe
den worden de volgende werken uitge
voerd: tot afsluiting van de zee-armen
tussen de Westerschelde en de Rotter
damse Waterweg door waterkeringen lo
pende van Noord-Beveland naar
Schouwen
Nadat reeds werken waren uitgevoerd
werd op 22 januari 1969 het tracé van de
dam vastgesteld (Jacobapolder- Burgh
en Westlandpolder). Bij de bepaling van
GEVOLGEN STORMVLOED 1 FEB. 1953
het tracé hebben twee motieven een rol
gespeeld: veiligheid en de beperking van
het risico bij de uitvoering van de werken.
Zowel gedeputeerde staten als de water
schappen en de omliggende gemeenten
betuigden hun instemming met dit plan.
3. Twijfels
Hoewel de Deltawet tot stand kwam met
De Ramp nog vers in het geheugen, heeft
van aanvang af (onder meer) kamerlid
Van der Zaal (ARP) gewezen op het unieke
karakter van de Oosterschelde, vooral
voor de schelpdiercultures.
In de loop van de jaren zestig werden
steeds meer vraagtekens geplaatst bij de
genomen beslissingen, al stelde men zich
van officiële zijde op het standpunt dat
deze definitief waren. Bioloog drs. A. C.
Drinkwaard van het ministerie van land
bouw en visserij, die in zijn vrije tijd tij
dens een vergadering van de Vereniging
Zeeuwse Visserijbelangen wilde pleiten
voor het openhouden van de Ooster
schelde, kreeg een spreekverbod opge
legd: "Er moet discipline zijn", aldus de
minister. De heer Drinkwaard zweeg,
maar wie zijn mening wilde weten kon de
tekst van zijn nooit uitgesproken rede toe
gezonden krijgen. Tijdens een congres
van het Koninklijk Zeeuws Genootschap
van Wetenschappen, dat in 1967 in Zierik-
zee werd gehouden, brachten voor het
eerst voor- en tegenstanders gezamenlijk
hun argumenten naar voren.
De "officiële" start van de oppositietegen
afsluiting van de Oosterschelde was op 1
augustus 1969 met de publikatie van het
memorandum "De Beveiliging van het
zuidelijk deltabekken tegen stormvloe
den" door de Studiegroep Oosterschel
de. Eind 1970 zou de groep opgaan in de
Aktiegroep Oosterschelde, nog later zou
het comité Oosterschelde Open, kortweg
S.O.S., ontstaan. Hoewel ook voor de stu
diegroep de veiligheid centraal stond,
meende men dat het milieubeheer een
grotere prioriteit verdiende dan ten tijde
van de vaststelling van de Deltawet. Met
name vroeg de groep de aandacht voor
het dreigende verlies van de schelpdier
cultures en het unieke mariene milieu van
de Oosterschelde.
Provinciale waterstaat wees in een reactie
op de eerdergenoemde voordelen van af
sluiting en sprak uit dat de waterkwaliteit
van een afgesloten zeearm aanzienlijk be
ter zou zijn dan door de studiegroep werd
gevreesd. De op de dam geprojecteerde
weg werd een aanvulling op de Zeeuwse
infrastructuur genoemd, terwijl tevens de y/<
recreatieve voordelen van een afgesloten
Oosterschelde werden onderstreept.
Hierop aanvaardden provinciale staten
met algemene stemmen een motie waar
in vertraging van de afsluitwerkzaamhe-
den ongewenst werd genoemd, al dron-