oosterschelde: van open of dicht naar open en dicht
143
gen de staten aan op een gesprek over de
resultaten van de onderzoekingen naar
vooral de milieuhygiënische aspecten
van de afsluiting (juni 1972).
Kort daarop verscheen een belangrijk
rapport van de studiegroep van de Oeco-
logische kring (in samenwerking met het
Delta Instituut voor hydrobiologisch on
derzoek te Yerseke). In het rapport "De
biologische consequenties van de afslui
ting van de Oosterschelde" werd iedere
ingreep in de huidige, als zeer waardevol
geschetste toestand zeer betreurd, al gaf
men de voorkeur aan dijkverhoging.
Ook de voorstanders van afsluiting van
de Oosterschelde lieten zich niet onbe
tuigd. Bij verschillende gelegenheden
verklaarden de opeenvolgende bewinds
lieden van verkeer en waterstaat dat af
sluiting voor de beveiliging van Zeeland
noodzakelijk was. Rijkswaterstaat publi
ceerde als tussentijdse toetsing van zijn
plannen "Het deltaplan in het licht van de
laatste ontwikkelingen" (febr. 1972). De
dienst concludeerde dat de veranderde
inzichten niet tot wijziging van de hoofd
lijnen van het deltaplan noopten. Hoewel
erkend werd dat natuurlijke waarden bij
afsluiting verloren zouden gaan was rijks
waterstaat van oordeel dat ook het nieu
we milieu vele aantrekkelijke aspecten
zou hebben.
"De gevaarlijke Oosterschelde moet wor
den afgesloten". Ditwasdeconclusievan
het blauwboek van de Gewestelijke raad
Zeeland van het Landbouwschap en de
Zeeuwse polder- en waterschapsbond
(aug. 1972). Dijkverhoging wezen deze or
ganisaties af omdat aan een dam een veel
betere kwaliteit kan worden gegeven dan
aan ruim 200 km dijk. Naar hun oordeel
zou deze laatste operatie bovendien te
lang duren en ten koste gaan van veel
bebouwing.
Provinciale staten waren in deze periode
van oordeel dat rijkswaterstaat de biolo
gische aspecten van de afsluiting onder
waardeerde. Niettemin kozen de staten -
vanwege de grotere veiligheid - voor af
sluiting van de Oosterschelde vóór het
stormseizoen 1978/1979. Om aan de ei
sen van zowel milieu als veiligheid tege
moet te komen, werd de minister ver
zocht een nieuw compartimenterings
plan vast te stellen.
Ook aan de Staten-Generaal en het kabi
net gingen alle bezwaren niet ongemerkt
voorbij. Bij de begrotingsbehandelingen
van dat jaar in de beide kamers werd de
minister uitgenodigd verantwoording
van zijn beleid af te leggen. Het steeds
terugkerende antwoord was dat het delta
plan één en ondeelbaar was. Bovendien
waren naar het oordeel van de bewinds
man geen argumenten aangevoerd die
een herziening van de hoofdlijnen van het
plan rechtvaardigden.
Kort tevoren hadden de Zeeuwse vissers
al te kennen gegeven dat er wat hen be
treft geen twijfel meer was: op 26 augus
tus 1972 blokkeerden een twintigtal vis
sersschepen de haven van Burghsluis
voor het vertrek van de rondvaartboot
waarop de Zeeuwse staten een excursie
SCHAAL 1:50000
Het tracé van de stormvloedkering.