de vestiging van de eerste medische specialisten in middelburg (III) 185 graan- en eierbeurs willen combineren met een oogheelkundig advies, te ont vangen. Toch moet Reilingh de eerste jaren in Kindermann een flinke concurrent heb ben gehad. Kindermann die in de begin jaren een vooraanstaande plaats bij zijn collega's innam, hij was in 1909 voorzit tervan de afdeling Walcheren, en die als oogarts ook het volledig vertrouwen ge noot van zijn Middelburgse mede huisartsen, had in 't begin geen geringe oogheelkundige praktijk. Uit de jaarver slagen van het Gasthuis blijkt dat Kinder mann tussen 1910en 1920 gemiddeld 40 oogpatiënten per jaar opnam waarvan er gemiddeld 30 werden geopereerd. Gemeten aan de huidige maatstaven is dat, voor een perifere oogheekundige praktijk, een respectabel aantal. Zijn oogheelkundige operaties bestonden overwegend uit het verwijderen van het hele oog (ongevallen) uit het verwijde ren van de lens (staarpatiënten), uit het maken van een opening in het regen boogvlies (bij glaucoompatiënten) en uit scheelzienoperaties. De ooglijders die niet geopereerd werden hadden meestal een oogontsteking. Trachoom en gonorrhoe, infecties die de heden daagse oogarts niet meer ziet, kwamen nog regelmatig voor. Over het aantal patiënten die in de prak tijk van Reilingh opgenomen worden, hij opereerde tot 1920 uitsluitend in de Lan ge Viele, is maar één cijfer bekend. In zijn brief uit 1919, waarin hij om toelating tot het Gasthuis verzoekt, schrijft hij dat hij in de eerste tien maanden van 1919 21 patiënten heeft opgenomen die in totaal 251 dagen worden verpleegd. Vlissingen krijgt in 1920 een eigen oog arts. In 1917 wordt er een contract gesloten tussen Reilingh en de Vlissingse scheep- werf de Schelde. Tegen een vast salaris van 500,- per jaar houdt Reilingh elke dinsdagmorgen een oogheelkundig spreekuur op de verbandkamer van de Schelde. In een tijd waarin de bedrijfsgeneeskun de nog in haar kinderschoenen staat en de eerste schuchtere veiligheidsmaatre gelen, zoals het dragen van een veilig- heidsbril zowel door de fabrieksleiding als door de werknemers nog weinig au serieux wordt genomen, kwamen oog letsels door staalsplinters in de zware metaalindustrie nog aan de lopende band voor. In 1920 wordt de relatie tussen Reilingh en de Schelde, onverwachts en wat Rei lingh betreft ongewenst, verbroken. De gepensioneerde kolonel-arts H. I. Gerrit- zen, die het plan koestert zich als oogarts in Vlissingen te vestigen, vraagt of het mogelijk is - zonder het belang van de gevestigde specialist te schaden - als oogarts aan de Schelde verbonden te worden. Op advies van Staverman, destijds be drijfsarts van de Schelde, verbreekt de Schelde-directie de relatie met Reilingh en benoemt Gerritzen met ingang van 1 januari 1921 tot oogarts van de Schelde. Dit ongevraagde en ongewilde ontslag van Reilingh is een typisch staaltje van de toenmalige rechteloosheid van de werknemer waarvan de artsen even goed de dupe waren als andere werkne mers. Binnen het jaar is Gerritzen alweer ver dwenen, in zijn plaats vestigt zich J. Lou werier die tot 1940 de oogheelkundige praktijk in Vlissingen zal uitoefenen. Vanaf 1921 zijn er zodoende twee, zo men Kindermann meetelt, zelfs drie, oogartsen op Walcheren gevestigd. Om dat er in de rest van de provincie nog geen oogartsen gevestigd zijn is het ach terland voor de twee oogheelkundigen nog wel voldoende groot. Net als bij de heelkunde heeft Vlissingen als achter land (West) Zeeuws-Vlaanderen en Mid delburg de Bevelanden. In tegenstelling tot de meeste specialis ten heeft Reilingh maar in zeer beschei den mate wetenschappelijke en didacti sche bijdragen geleverd op de bijeen komsten van de Walcherse artsen. Zijn betekenis voor de afdeling lag hoofdza kelijk in het bestuurlijke vlak. In de jaren na de eerste wereldoorlog maakte de af deling Walcheren van de Maatschappij der Geneeskunst, onder zijn voorzitter schap, een duidelijke bloeiperiode door. Hij was vele malen, als afgevaardigde naar de jaarvergaderingen, de vertrou wensman van de afdeling. Hij was zo wel lid van de afdelingsraad als van de districtsraad en bovendien was hij, na het vertrek van Schoute, voorzitter van de staf van de Middelburgse specialis ten. In 1933 besluit Reilingh de praktijk neer te leggen. Op de vergadering van de Walcherse artsenkring van 6 april 1933 neemt hij afscheid van zijn collega's. Hij wordt toegesproken door de voorzitter van der Bijl terwijl ook de voorzitter van het bestuur der Godshuizen, W. Berde nis van Berlekom, op de vergadering verschijnt om hem, in zijn hoedanigheid van voorzitter van de staf, toe te spreken Na afloop wordt hij, op een souper in de sociëteit de Vergenoeging, door zijn collega's uitgegeten. Reilingh, die zijn oogartsenpraktijk heeft overgedaan aan H. S. C. Huijsman, ver huist naar Den Haag. De banden met Middelburg blijken echter te sterk te zijn, in 1934 keert het echtpaar Reilingh naar Middelburg terug waar ze deze keer gaan wonen op de Zuidsingel. In 1940 verlaat Reilingh voor de tweede maal Middelburg, hij verhuist naar Haarlem waar hij op 10 mei 1942 overlijdt. ERRATUM: OOSTERSCHELDE: VAN OPEN OF DICHT NAAR OPEN EN DICHT (afl. 5) In hoofdstuk 1 het aantal slachtoffers in Stavenisse moet nietzijn ruim 200, maarruim 1 50. Aan het slot van hoofdstuk 6 is een deel van de tekst weggevallen, de tekst moet als volgt worden aangevuld: (Deze laatste balk, die op NAP 1.00 m ligt, keert als het ware de golven vanaf het punt waar de schuif ophoudt tot NAP) 5.50 m. In geopende stand vor men de „gaten" tussen beide balken de doorlaatopening. Medio 1 981 werd bekend dat de wer ken niet eind 1 985, maarop z'n vroegst eind 1986 gereed komen. Enkele maanden eerder had de minister van verkeer en waterstaat berichten over vertragingen nog indianenverhalen ge noemd. CJM

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 15