schrabollen, hartjes en timpjes 1 74 oude tegeltjes, een doofpot, huisjes aan de dijk bij Souburg... In het tweede gedeelte van het boek wordt echter Zeeland en met name Zeeuwsch-Vlaanderen beschreven zoals het in werkelijkheid is (dat wil zeggen in 1960): een vreemd, ietwat achtergeble ven, aftakelend gebied: voor de auteur Brakman de ideale setting om zijn verhaal het nodige cachet te geven. Zo belooft de aankomst per boot in het haventje van Terneuzen al niet veel: 'Al was hij nu dichtbij, het was alsof Akijn het stadje pas goed kon zien toen de mo tor van de provinciale boot opeens lang zamer, minder luidruchtig begon te draai en. Bijna geluidloos gleed de boot nu het haventje binnen, dat kleiner maar vooral gewoner was dan Akijn het zich herinner- Hulst, panorama '64. de. Wel had het water nog dezelfde on doorzichtige, dikke groene kleur. Traag en olieachtig liepen de golven tegen de blauwstenen glooiing op, om even later terug te stromen met een zacht klaterend geluid, wiegende kleine-havengeluiden, alleen nu en dan onderbroken door de scherpe schreeuw van een meeuw of ijle claxongeluiden van de kade. Stil dreef de boot naar de steiger, een enkele maal schokkend en trillend. Links, achter de huizenrij aan de kade waar hij tegenop keek, zag hij de glanzende witte watertoren; in de brede kop glinsterden enkele ramen rood in de late middagzon. Op de steiger stonden een paar wachten de mensen en Akijn voelde zich opeens een beetje belachelijk. Niemand wist dat hij kwam, dat hij er was en toen de boot opeens tot leven kwam met een diep stampend geluid van de achteruit draai ende motor, geschuifel van voeten en klappende geluiden van de loopplank, had hij bijna spijt dat hij gekomen was. Terwijl hij in zijn jas naar zijn kaartje zocht, staarde hij gemelijk naar de geteer de steiger waar de boot tegenaanstootte, krakend en schurend. Dit was de rotste tijd om ergens aan te komen, het einde van een reis aan het einde van een mid dag, in een stadje met koele schaduwhui- zen aan de kade en harde verkeersgelui den.' Het is het Terneuzen vlak vóór de grote ingreep door de bouw van de nieuwe sluis- en havenwerken. De hoofdfiguur, Akijn loopt langs de sluis en het kanaal over een brede stille klinkerweg. Komt bij

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 4