schrabollen, hartjes en timpjes 175 de sluisbrug en in een friettent aan het begin van de Noordstraat. Later gaat hij naar de Donze-visserstraat waar blijkbaar familie van hem woont: 'De straten waren er smaller en de huizen kleiner en met puntdaken. De straatlanta rens waren hier nog aan de huizen vast gemaakt en gaven een zwak licht, als gas- lantarens, zodat alleen de gevel werd ver licht en de straat donker bleef.' Bij een van de huizen klopt hij aan, blijk baar is er geen bel aan de voordeur. Bin nen ruikt het onfris, 'muf, als naar oud brood'. De mensen die in het huisje wo nen worden evenmin florissant beschre ven. Zo kampt tante Lide met zwakte in de benen en in het hoofd. Als ze zich bukt bloedt ze uit de neus. Ze brengt dan ook haar tijd vooral in bed door. Ome Arie heeft ellende met het plassen. Daar was trouwens altijd al iets mee: 'Op het binnenplaatsje was bij de keuken een soort fonteintje aan de muur beves Terneuzen, Oostsluis '68. tigd, waar een pijp uitkwam in een putje. Onder en voor het fonteintje stonden twee oeroude en groen uitgeslagen blok jes hout waarop oom Arie ging staan als hij thuiskwam. Hij was zeer klein van stuk, maar hij had voor de hoogte van het fon teintje rekening gehouden met de norma le verhoudingen en toen voor zijn eigen gebruik twee blokjes erbij geplaatst.' Akijn logeert bij deze mensen en van zijn oom krijgt hij een familiekroniek ter inza ge, een boek met een grauwgrijs kaft en beendergele bladen. In 'Een winterreis' heet het: 'Geschiedenis van de familie Akijn, 1540-1921, door J. A. Akijn. Niet in de handel.' Nu bestaat er een 'Geschiedenis van de familie Brakman, door J. A. Brakman 1540-1921. Niet in den handel.', in 1922 uitgegeven te Breskens bij Boom-Bliek. Klaarblijkelijk heeft de auteur Willem Brakman deze familiegeschiedenis onder ogen gehad en er de nodige inspiratie en stof aan ontleend. De meeste namen en verschillende anec dotes in 'Een winterreis' zijn letterlijk of in enigszins gewijzigde vorm uit deze fami liegeschiedenis overgenomen, en het blijkt dat het eerste boek van Willem Brak man veel meer autobiografisch en veel minderfictief isdan men wel heeftaange- nomen. De auteur heeft eenvoudigweg de naam Akijn of Ackeijne gebezigd waar men gevoeglijk de naam Brakman zou kunnen lezen. De naam Akijn komt trou wens ook uit de familiegeschiedenis. Op bladzijde 110 ervan zijn bijzonderheden bijeengebracht over een vierkante hou ten molen aan de Westkant van de Mo lenstraat te Groede (de molen dateert uit 1655). De molen werd in 1824 eigendom van een zekere Cornelis Brakman. Daar voor was hij van ene Jan Ackijn. De meeste van in 'Een winterreis' voorko mende voornamen zijn letterlijk uit de fa miliegeschiedenis overgenomen, maar ook bepaalde achternamen zijn zonder wijziging overgeheveld. Zo is de Maria

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 5