schrabollen, hartjes en timpjes
177
genummerd 5c. Daar zoowel de vroegere
eigenaar als de kooper van Fransche af
komst was, is het niet te verwonderen dat
het huis de 'Fransche bakkerij' werd ge
noemd en de bewoner de 'Fransche bak
ker' die de welbekende Fransche brood
jes (cadetjes) bakte.'
Verder citeert hij Dr. J. C. de Man die in
het Archief van het Zeeuwsch Genoot
schap der wetenschappen schreef:
'Aan de Oostzijde der Markt die natuurlijk
het meest van de zon heeft te lijden, ston
den nog langen tijd de vroolijke lin-
denboomen; de laatste zijn er gebleven
om den Franschen bakker Bourdrez tot
beschutting te dienen voor zijn puntkoe-
ken, schrabollen, hartjes en timpjes.'
Waarmee een stukje Archief van het Ge
nootschap tot element van een heden
daags literair werk is geworden...
Heeft de auteur Willem Brakman nauw
gezet die dingen uit de geschiedenis van
zijn familie gelicht die hij voor zijn roman
nodig achtte, zijn beschrijvingen van het
toenmalig Zeeuwsch-Vlaanderen zijn ze
ker zo precies. Voor deze beschrijvingen
geldt hetzelfde als voor de flarden fami
liegeschiedenis: alles ademt de sfeer van
nostalgie, weemoed, zwartgalligheid en
naargeestigheid, hier en daar voorzien
van een vleugje ironie.
Na het verwijlen bij de wederwaardighe
den van zijn voorvaderen gaat de hoofdfi
guur verder op zoek naar sporen van zijn
familie in Zeeuwch-Vlaanderen. Te Ter-
neuzen gaat hij kijken in de wijk Java, 'het
dorp dat achter de Oosthaven lag'. Hij
komt in de Kazernestraat met grauwe
huisjes en met grote grijze klinkers met
gras ertussen, stil en vervallen. Eens
moet daar zijn grootvader, de bakker ge
woond hebben. Maar de wijk staat op dat
moment op het punt geslooptte worden.
Brakman lijkt tijdens de bustocht van Ter-
neuzen via Axel naar Hulst wel een noti
tieboekje bij zich gehad te hebben, zo
nauwkeurig wordt het landschap en het
binnenrijden van Hulst beschreven (de
bus stopte toen nog op de markt).
Nauwgezetheid ook bij de beschrijving
van het stadje Hulst: het Bonte Hert op de
markt, de basiliek, het refugium met zijn
achtkantige toren, de bolwerken, de
Gentse Poort 'een rechtop gezette graf
steen met wapens en wapentrofeeën ver
sierd en met een koel donker gat erin.'
Hulst in de regen: 'Alles is oud of veraf in
Hulst', zegt Akijn in het boek, 'Op den
duur word je er wee van.' De hoofdfiguur
is wel een beetje een kniesoor. Ook, de
toekomst van Hulst ziet hij niet rooskleu
rig in:
'Bij een bolwerk slenterde hij weer naar
beneden en liep door de kleine bochtige
straatjes aan de binnenkant van de wal
len. Boven had hij tot zijn verwondering
in de richting van het centrum ook fa
brieksschoorstenen gezien, detonerende
uitroeptekens boven moderne produktie-
nederzettingen. Dat centrum zou wel
langzaam modern worden uitgelepeld, al
zouden ze dan aan de basiliek een taaie
hebben. In dit stampvol gebouwde stadje
vrat de erosie van het verkeer op de ge
bruikelijke wijze; verdroomde speel
goedhuisjes die niets deden dan over de
eeuwigheid nadenken, stonden in de weg
en werden plotseling bouwvallig ver
klaard en opgeruimd; oude bomen die
verkeerstraversen belemmerden waren
plotseling ziek en werden gerooid. Rede
lijke argumenten, waartegen iedere tradi
tie het moest afleggen.'
In een huis aan de Vismarkt, 'een klein
rechthoekig pleintje, waar zo op het oog
op willekeurige plaatsen bomen uit de
grond rezen, waardoor het een gesloten
en intiem karakter had'treft hij een meisje
Hulst, panorama '61
dat tot zijn verwondering Cathalijntje
heet. In dat huis vindt een soort ontkno
ping plaats en een ietwat bizarre ver
kleedpartij waarbij het meisje zich in een
zwarte jurk uit grootmoeders tijd steekt,
een lange zwarte japon met een stijf bol-
staand borststuk versierd met dik zwart
borduursel, met aan de voorkant ijzeren
sluithaakjes en naar onder overgaand in
een breed uitstaande rok en stroken zwar
te kant, waarschijnlijk een of andere
Zeeuwse klederdracht.
Het tafereel is typerend voor het hele
boek. De hele roman is één grote poging
om het verleden weer op te roepen om
daarbij tegelijkertijd vastte stellen dat ge
beurtenissen onherroepelijk zijn. Willem
Brakman vond in de brokken familiege
schiedenis en de beschrijvingen van Zee
land voldoende substantiële ingrediën
ten voor zijn roman.
Na zo'n twintig jaar roept het boek zeker
zoveel gevoelens van nostalgie op als
toen het verscheen. In ieder geval bij
mensen die het vroegere Zeeland enigs
zins hebben gekend. Het boek is nog
steeds verkrijgbaar en beleefde binnen
de Salamander-reeks al verschillende
herdrukken.