hans warren: kunst, mooie jongens, exotische romantiek en ornithologie
9
vele reizen die hij maakt naar hoofdza-
kelijkZuiderse landen. In een ruimer ka
der moet Leeuw lente gezien worden als
een aansluiten bij het elan van de Vijfti
gers, het succes van het surrealisme, en
de opzwepende kracht van Parijs, we
reldstad en avantgarde-centrum. Men
noemt Warren een „late loot aan de ex
perimentele stam".
Tenslotte volgt een periode van toene
mende versobering, resulterend in een
totaal eigen poëzie, die in feite alleen
buitenlandse, bij voorkeur zuiders-oos-
terse voorbeelden heeft. Vooral de
Griekse dichter Kavèfis (1 863-1 933) is
hierbij belangrijk. Het begin van deze
periode valt samen met de terugkeer
van Warren naarZeeland; hij is intussen
ook gehuwd, in '52, met Hellen M. Fer
guson, die hem drie kinderen zal schen
ken, en van wie hij in '75, na 23 jaar hu
welijk, zal scheiden. De bundels Said
('57) en Een roos van Jericho ('66) be
reiden deze laatste overgang voor,
maar men moet vooral Tussen hybris en
vergaan ('69), die de ontstaanperiode
van vorige twee bundels overlapt, be
schouwen als de scharnierbundel: lij-
vigst in omvang, extreem lyrisch en zui
ders sensualistisch, exotisch, voor het
eerst onverhuld homo-erotisch op de
dichter zelf betrokken, en dat alles in
een vlotte, trefzekere parlando. Deze
laatste gedaanteverwisseling maakte
prachtige bundels zoals De Olympos
('73), Herakies op de tweesprong ('74),
Behalve /inde, tamarinde en banaan
('78) mogelijk. Vanaf Said begonnen
critici zoals Paul Rodenko Hans Warren
een zeer belangrijk en „onnederlands"
dichter te noemen.
Thematiek
Dat onnederlandse heeft vooral betrek
king op de behandelde onderwerpen bij
Warren. Die zijn in vergelijking met de
vorm veel minder aan verandering on
derhevig geweest, al hebben er zich
evoluties voorgedaan, en al kwamen ze
na het bereiken van de „eigenheid",
voormelde derde periode dus, veel be
ter uit de verf. Men kan de thematiek
van Warren zien als zich voltrekkend in
twee vlakken:
in UeX persoonlijke vlak is er de klassieke
tegenstelling tussen Eros en Thanatos,
die gepaard gaat met een zo open mo
gelijk zintuiglijk genieten van het leven.
Het resultaat is een radikale romantiek,
die in de beste bundels echtereen extra
dimensie krijgt doordat de auteur zich
zelf onmiddellijk weet te relativeren.
Een kat-en-muisspelletje met schoon
heid, verval, erotiek, de dood en herin
neringen.
Wat betreft óe omgevingvan de dichter,
vindt men enerzijds de natuur'm zijn ge
dichten terug, meer bepaald in het
landschap en in zijn nauwgezette aan
dacht voor vogels; anderzijds, en vooral
hierin ligt de onnederlandsheid, zijn er
tal van /ru/fuuzelementen aanwezig, uit
heden en verleden, bij voorkeur sterk
exotisch en voor het grootste deel be
paald door zijn eigen talenten en inte
resses (literatuur, jeugdige schilders
ambities, klavecimbelmuziek.Het
Helleense kultuurgoed, de Renaissance
en het Frankrijk van de grote koningen
en Napoleon zijn de voorraadkamers
waaruit Warren bij voorkeur put, zon
der evenwel de leesbaarheid van zijn
poëzie te schaden door een encyclope
dische eruditie. Het is hem in de eerste
plaats te doen om de aantrekkings
kracht van een exotische sfeer, waar
binnen andere onderwerpen op een in
dringender wijze dan gewoonlijk naar
voren kunnen treden.
De belangrijkste thematische evoluties
ZEEUWS VOORJAARSLANDSCHAP
Wind veegt door wolken felle groene strepen
waarin rood bloeiend olmen komen staan.
Huizen in grauw en lichtend grijs getekend
duiden van 't land de eindeloosheid aan.
Gezaaide akkers bruin en rui gerijd
met schaduw donker in de fijne voren,
wegen witstoffig open op oneindigheid,
een leeuwerik stijgt zingende verloren.
Zeewind met liefkozing uit vreemde verten
loopt geurig in de wijde stilte uit
heet dun doorsprankeld met het zanggeiuid
en het ratelen van roodgewielde karren.
Uit: Eiland in de stroom, '51. Verz. Ged. p. 75.
REIGER
Smalle stille vogel
gebogen aan de waterkant
de winter kaatst grijs uit je ogen
eb en vloed schuiven fluisterend
door eindeloze kreken
een broze riethalm breekt
vogel die half luisterend
naar 't woeien van een verre vis
en halfbevroren van gemis
de snavel in de veren steekt.
Uit: Vijf in je oog, '54. Verz. Ged. p. 1 27.