hans warren: kunst, mooie jongens, exotische romantiek en ornithologie Dat niet iedereen voor deze subtiele emotionaliteit waardering kan opbren gen, bewees o.a. R. L. K. Fokkema, in zijn recensie van Verzamelde Gedichten '41 -'81 in de Vrij Nederland Boekenbij lage van 21 november'81: Maar of Warren nu gebonden of ongebonden een landschap of een li chaam bezingt, hij is telkens voorspel baar en buitengewoon enumeratief Ook nadert de nagestreefde sim pelheid op bedenkelijke wijze banaal ge babbel. Een bundel als Behalve lin de, tamarinde en banaan is gespeend van elk raffinement en is even exemplarisch voor een te dateren poë zieopvatting als bundels uit vorige perio den op grond van hun overdreven ge bruik van klank of beeldspraak. In zijn eigen poëzie heeft Warren zijn homoseksuele instelling duidelijk ge maakt en zijn poëzie leent zich uitste kend voor een literair-historische bena dering, maar beide erkenningen vormen helaas geen grond om lovende woorden te onderschrijven. en er is weinig waaruit blijkt dat Kavafis zijn favoriete dichter is. Zijn ontboeze mingen missen geheimen, die de tijd trotseren. Over smaak en kleur valt waarschijnlijk niet te twisten, maar er zijn toch twee zaken waarover ik het grondig oneens ben met Fokkema, ten eerste: het par- lando-karakter van Warrens poëzie wordt herleid tot „simpelheid" en „ba naal gebabbel", waarbij uitgerekend, als bij toeval, Behalve linde, tamarinde en banaan wordt geviseerd; ten tweede: uit weinig zou blijken dat Kavafis de favoriete dichter is van Flans Warren. (Ik moet me beperken tot deze twee punten, omdat een vollediger be spreking me te ver zou voeren.) Kavafis Ik begin met Kavafis. Dat Fokkema blind blijft voor de frappante en grote gelijkenissen tussen Warren en Kavafis, doet me vermoeden dat hij óf het werk van Warren onvoldoende kent, óf het werk van Kavafis, óf dat van beide. Volgens mij is de invloed van Kavafis duidelijk merkbaar vanaf de bundel Een roos van Jericho ('66), waarin Flans Warren trouwens een gedicht over Ka vafis opneemt („Kavafis", in Verz. Ged. '41 -'8 1, p. 259); die invloed gaat in stij gende lijn, in zoverre dat sommige late re gedichten van Flans Warren net zo goed vertaalde gedichten van Kavafis zouden kunnen zijn; vergelijkt u maar eens de gedichten „De satrapie" of „De ziekte van Kleitos" van Kavafis (in Ver zamelde Gedichten I, een vertaling van G. H. Blanken, Athanaeum-Polak&Van Gennep; p. 67 en 1 74) met de gedich ten „Aristokles heeft me verteld" of „Neolarioon" van Flans Warren. Verz. Ged. p. 282 en 419 Nog duidelijker wordt het wanneer u van Kavafis de gedichten „Dagen van 1 909, '10 en '1 1" of „FHij informeerde naar de kwaliteit" leest (in hetzelfde boek, p. 1 96 en 205), of, om een kon- kreter voorbeeld te geven, het gedicht VOORSPEL Als je met je mooie pasgewassen bruine vel in oude zachte helemaal dungewassen kleren zit waarvan de gedempte kleuren het weefselpatroon tonen - als je ogen, van onder de douche nog wat rood zijn, maar al optrekken parelmoer om obsidiaan naar de schemering, naar de nacht, voel ik me net een hengst, die weet waar hij heen wordt gebracht. Het is al te zien, het dier geneert zich niet, maar hoe fijn ik me ook voel, ik wacht, even. Uit: Oorzaak en gevolg, '72. Verz. Ged. p. 361. HERA Hera, koe-ogige, jij bent mij vreemder, ik heb geen herdersb/oed; de vlakten zijn voor mij om te verlaten, de lage rivieren om weg te varen naar een blauwe kust. En ook daar is je rijk, godin van kaap en haven. Toch, romantisch verlang ik naar je huis, de strenge tempel besloten, oud; Hera, koe-ogige - maar alles Hgt gezengd in puin. Ik vorm uit klei je een klein rund je en legt het, beschaamd, a/s wijgave te drogen naast een zuilentrommel tussen het dorre kruid. Uit: De Olympos, '73. Verz. Ged. p. 404.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1982 | | pagina 17