tumult op het kerkelijk erf in zierikzee 23 - had ondervraagd, wordt de kerkelijke ban nog enigszins aangevuld. Noch de samensprekingen, noch een onderhoud in de consistoriekamer van de Sint Lie- vens Monsterkerk, waarbij ook afgevaar digden van de stedelijke regering aan wezig waren, konden haar van gedach ten doen veranderen. In een buitengewone kerkelijke bijeen komst, waarbij ook leden van de rege ring aanwezig waren, werd op 7 mei 1726 de christelijke ban tegen Dina be krachtigd en op 10 mei d.a.v. aan haar voorgelezen. Op 12,19 en 26 mei werd in de grote en de kleine kerk de ban met de volgende proclamatie afgekondigd: "Proclamatie tot afcondiging van den kerkelijke ban tegen Dina Dane alvorens dienende. Wort de gemeinte bekent gemaakt, dat Dina Dane is afgevallen van 't ware Christelijke Gereformeerde Gelove en hartneckkig de zielverdervende ketterij en van Pontiaen van Hattem aancleeft en met alle vermogen voorset, waarom memgenootsaakt sal sijn haar na dese laatste openbare afcondigingen open baarvan de gemeinte Gods af te snijden, ten ware de Heere haar nog onderwijle tot inkeer liet comen, waartoe de gebe den der gelovigen en vermaningen der- gene die in dese op haar iets souden ermogen, seer ernstig worden versogt, met toewensing dat de Heere die van een heilsaam vrugt gevolg op haar ge- moet wil laten sijn."9) Zelfs hieruit krijgt men nog de indruk dat de kerkelijke autoriteiten nog steeds hoop hadden dat ze niet tot de uiterste maatregelen zouden hoeven over te gaan. Maar Dina Dane toonde zich onbe- keerlijk en op 2 juni 1726 vond in de och tenddienst in beide kerken de finale uit spraak van de ban plaats. Ds. Henricus Hulscher preekte hierbij over Hebreeën III 12 Siet toe, broeders, dat niet t'eeniger tijt in yemant van u en zij een boos onge- loovigh herte, om af te wijeken van den levenden Godt." Ds. Petrus Hodenpijl had zijn tekst ont leend aan Titus III 10-11 'Eenen ketterschen mensche verwerpt na de eerste ende tweede vermaninge; wetende dat de soodanige verkeert is ende sondigt, zijnde bij hemselven ver oordeelt." We kunnen er van verzekerd zijn dat de beide voorgangers in hun preek fel uit gehaald zullen hebben.10) Het zilveren embleem op de uit de familie Dane afkom stige kanselbijbel, nog altijd aanwezig in de Lutherse Kerk te Zierikzee. UITWIJZING Eindelijk, eindelijk was het zover. Een zeer langdurige kerkelijke procedure had haar beslag gekregen. De stedelijke re gering verleende haar medewerking om "dit pestilentiaal vrouwmensch" uit te wijzen; de baljuw daagde Dina Dane voor de criminele vierschaar en op 12 juli 1726 werd haar vonnis geveld: "Dina Dane, wegens haar verderffelijke Leere van Pontiaan van Hattem, geëx communiceerd zijnde, is gebannen haar leven lang, uyt de Stad en Poortam bacht, en in de hoogste boete en stads geregtigheijd gecondemneerd." Steven Dane liet zijn vrouw niet in de steek en zo verlieten dan in juli 1726 Dina Jans en Steven Dane voorgoed "hun" stad Zierikzee. Twee mensen op leeftijd, zeker 65 of 70 jaar oud, tot paria's gewor den. Ze zijn enkele jaren later nog in Am sterdam gesignaleerd, doch wat er van hen geworden is, is tot nu toe voor zover bekend niet achterhaald. In de jaren na 1726 is in Zierikzee nog enkele malen sprake van activiteiten van de hattemisten. Zo werd kort na de uit wijzing van Dina Dane de rector van de latijnse school, Petrus Pettenius, er van beschuldigd de leer van Pontiaan van Hattem te zijn toegedaan. Hij had, aldus dominee Immens van Eikerzee, naar vo ren gebracht dat de kerkelijke procedure tegen Dina Dane een "vervloekte vervol ging" was, terwijl hem verder voor de voeten geworpen werd dat hij de dwaal- gronden van van Hattem bepleitte en nimmer de godsdienstoefeningen be zocht. De rector wist evenwel aan te to nen dat hij valselijk beschuldigd was. Hij ging weliswaar met Pontianen om, maar dat was alleen uit burgerlijke beleefd heid of voor handelszaken.11 Het huis wat Anthonie Dane, de zoon van Dina, op de hoek van de Melkmarkten de Schuithaven, bewoonde, werd door de aanhangers van van Hattem geregeld voor godsdienstige samenkomsten ge bruikt. Volgens de overlevering bezoch ten ze het dan langs een bruggetje over de Schuithaven, dat in het achterhuis uit kwam. Maar na 1734 wordt in de kerkelijke stuk ken te Zierikzee geen melding meer ge maakt van "Hattemisterij". De familie Dane, afstammende van Ste ven Dane en Dina Jans, stierf in 1842 te Zierikzee uit met het overlijden van Abraham Anthony Dane. Zijn weduwe, Anna Clara Wilhelmina Elisabeth Isen- barth, overieed in 1870 en vermaakte aan de Evangelisch Luthersche Ge meente een fraaie bijbel met gedreven zilverwerk. Ook vandaag de dag nog ligt deze bijbel op de preekstoel van de kerk van deze gemeente in Zierikzee. Zeker vele jaren na haar verbanning bleef de naam van Dina Jans bij velen een bekende klank. Nog heden, schrijft A. Ypey in 1806, "wordt er van deze juffrouw Dina in Zuid-Beveland en Schouwen veel ge sproken; zij moet er zeer vermaard zijn geweest."12) We moeten dan ook wel concluderen dat Dina Jans zowel een bezielende als een bezeten vrouw geweest is. Bezielend voorde in haardagen beslist tal rijke aan hangers van de leer van Pontiaan van Hattem; bezeten van haar idealen, zoals dat in de over haar uitgesproken "Gron den van de Groote Ban" zo kernachtig wordt uitgedrukt: "Zij selfs zal hier op roeme, te kennen gevende, die gave die God in haar gel egt heeft niette sullen verbergen en selfs nu al in de geheele werelt bekent te zijn ge worden. Ja reets 7000 zielen in haar ge- looff in Christus versterkt te hebben en f .VN! NA r-!,èMI,V II.IIKI.MIN'A EMZAI'.KII löMlïAISTll flfctiwvc A A DA AS! I' "leden 20 Ffl.ru.irij I ZIERIKZEE.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1982 | | pagina 29