de zeeuwse kaper „de onbekende" 26 mei wordt permissie gegeven de Oostin- dische kaper St Franciscus te verkopen, die door drie kapers tezamen te Middel burg was opgebracht. Boekhouders van de twee anderen waren Willem Macquet en H. Boucherie en kapiteins resp. P. Ger- rit en Jan Bogaert. Op 20 mei vond de verkoop plaats en op 31 juli werden de boekhouders gepermitteerd de pennin gen te lichten, voor hen samen netto £910:16:-, het vlaams op 6. gerekend. Opmerking verdient, dat de data der sen tentiën van verklaring tot goede prijs bij de vendumeester en in de resoluties van de Raad niet steeds kloppen, maar wel vallen zij meestal na de openbare ver koop. Controle in de registers dier sen tentiën is niet meer mogelijk, doordat de betrokken delen over de jaren 1705/12 in 1940 zijn verbrand. Op 22 mei kon de boekhouder alweer het verzoek doen de hernomen Friesche boeier de Vergulde Son en lading, uit de macht van de vijand verlost, te mogen verkopen, maar nu werd besloten hier enige tijd mee te wachten. Toch werd op 31 mei al toestemming verleend. Maar er komt nog een accoord tot stand met schipper Hans Arentsen Vink en de eige naren van schip en lading. Approbatie van een bergloon voor schip en lading van 1.550,- wordt op 5 juni gevraagd en verkregen. Het schip heet nu ineens "De Risende Son". Dit schijnt niet doorge gaan te zijn, want op 21 juli wordt toch "de Vergulde Son" met lading geconfis queerd en op 13 september wordt de boekhouder gemachtigd de helft der ver koopsom te lichten. De andere helft kwam in geval van herovering van een reeds gekaapt Nederlands schip aan de eigenaren toe. Brandewijn was naast alle soorten oor logstuig door H.H.M. tot contrabande verklaard. Dit gaf kansen aan de kapers. Zo werd door de Onbekende het Rotter damse fluitscheepje de St Jago opge bracht. Op 29 mei 1706 verkrijgt de boek houder civiel arrest van de schipper Rengh Senten en 31 mei vergunning tot lossing van de lading brandewijn en olie. Nadat diverse reclamanten vergeefs ver zochten te mogen lossen, krijgt de boek houder 12 juni verlof de brandewijn en de mede door A. Pol opgebrachte Franse chaloupe la Fortune de Calais te verko pen. Wel wordt hem 16 juni bevolen de gages te betalen op rekening van het schip. Op 6 september worden 25 1/2 vat brandewijn van de St Jago geconfis queerd en 8 september mag de boekhou der de penningen lichten. Wederom we gens het vervoer van brandewijn wordt de Isabella van Amsterdam veroverd. Op 28 juni wordt lossing toegestaan en 17 juli is goedgekeurd de brandewijn op maandag over drie weken te verkopen. Aan zekere G. Casse zullen echter twee 'pakkies lijnwaet' worden gerestitueerd, in de Isabella gevonden. Inmiddels heb ben de eigenaren te Amsterdam en Alk maar H.H.M. voor hun wagentje weten te spannen. Het schip kwam van Bordeaux naar Amsterdam met speciaal paspoort van 19 juni 1705 om brandewijn in te voe ren. De Raad laat zich echter niets voor schrijven en geeft 2 augustus permissie de wijnen te verkopen, temeer wijl de schipper van de Isabella daarin consen teerde. En H.H.M. kregen het verzoek zo licht geen beschuldigingen tegen een col lege buiten verhoor op te vatten. De Isa bella wordt tenslotte 9 augustus 1707 ver- kochtten gunste van rechthebbenden, al zo het schip door de zomerhitte wordt opengetrokken en waaklonen worden ge consumeerd. Van de opbrengst kregen de opbrengers 7/8e of 8223:15:4 en de reders 1/8e. Op 16 augustus krijgt de boekhouder permissie zeker Frans kaper tje, in Wight opgebracht, aldaar te verko pen, dewijl het ten enenmale reddeloos en buiten staat is om herwaarts te wor den gebracht. De Franse snaauw het Seepaert met een lading witte en rode wijn, stomme, bran dewijn, kurk enz. is het volgende slachtof fer van "de Onbekende". 13 september mag gelost en verkocht worden, 23 sep tember wordt verkocht. De sententie is van 23 oktober, wanneer een premie van 2.500,-- wordt toegekend. Het schip la Fine, te Middelburg opgebracht, mag na 27 september verkocht worden. Dit levert een premie van 7.200,- op. De op brengst van beide schepen kan op 1 no vember worden opgenomen. Van nu af staat kapitein Damsté op de brug. De fluit de Twee Gezusters heeft hij van de vijanden hernomen en voor Veere opgebracht. 27 november mag deze ge lost worden. Met de eigenaren wordt hierover een accoord gesloten, zodat de helft der geschatte waarde van schip en lading of 5.900,-- aan de hernemer komt. De Raad gaat accoord. Ook een le dig Engels barkje de Crown is door hem hernomen en te Veere opgebracht. Op 15 januari 1707 mag dit verkocht worden ten bate der rechthebbenden. 14 februari mag de boekhouder de helft van het provenu der Twee Gezusters en 1/3 van dat van de Crown opnemen. Nog is tussen 8 en 15 november 1706 het thuisvarend V.O.C.-schip de Nieuwburg door "de Onbekende" onder kapitein Damsté gered. Over de vergoeding is men het met de O.I.Compagnie niet eens geworden, waardoor een proces kwam voor het Hof van Holland. Ten dienste daarvan vraagt De la Rue op 8 juni 1709 het journaal op, aan boord van "de Onbe kende" door 's Lands schrijver gehou den, als hoedanig dan Willem van der Marsch blijkt te hebben gefungeerd. Op 28 november 1715 is deze zaak nog niet ten einde, want krachtens appointement van de Hoge Raad van 12 november is de rederij gedagvaard o.a. het originele jour naal, door kapitein en schrijver getekend, over te leggen. 16 februari 1707 vraagt de boekhouder Ie Léopard, te Cork in Ierland ingevallen, al daar te mogen verkopen, dewijl hetzelve masteloos is. Goedgevonden, mits de rechten betaald worden, die op prinses vallen. 30 maart is lossing en verkoop toegestaan van de indigo, die was in de Franse prinse Ie Léopard en om de onbe kwaamheid daarvan overgenomen en al hier opgebracht. Bij verkoop op 28 april bracht deze voor de boekhouder netto het uitzonderlijk bedrag op van netto 31138:3:1. 18 april wordt bericht, dat in Ie Léopard nog een partij suiker ligt, die niet zonder grote kosten en gevaar her waarts gebracht kan worden. Permissie tot verkoop in Ierland verleend. Gelijker tijd krijgt De la Rue verlof de premie ad 26.700,-, hem 30 maart voor Ie Léopard toegekend wegens het kanon en de man schap, daarop aanwezig en veroverd, op te nemen. We zijn dus nu aan het grotere werk en De la Rue is wel zo tevreden over het eerste jaar, dat hij een tweede schip in de vaart brengt, gen. de Jager, onder kapt. Hendrik de Witte, schrijver Ferdi nandus Sluiskens. Weer later kwamen daar nog bij: de Victoria, kapt. Marinus Ameurs, de Groene Draek, kapt. Dirk Dirk- sen, de Amazone, kapt. C. van der Maa- nen, de Gulden Vrijheijd en La Trompeu- se, kapt. David Laa. Intussen is op 2 april de verkoop toegestaan van de Franse ko- ningssnaauw Ie Guillaume, door Damsté veroverd en te Middelburg opgebracht. Verkocht op 7 april voor netto £116:11:8. Bij sententie van 25 mei wordt hiervoor een premie van 7.700,- toegewezen. Maar met Ie Léopard zijn we nog niet

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1982 | | pagina 32