m. p. de bruin voor het brandende braambos 2 van hun autonomie moesten prijsge ven. Een betrekkelijk kleine dienst die was ingesteld op kleine schaal en niet ingericht op een zo overheersende cala miteit als die van 1 953. In dergelijke si tuaties gaan karakterstructuren een rol spelen en de verhoudingen bepalen. Zo werd in die tijd de rijkswaterstaat in Zeeland geleid door een man die velen als een potentaat beschouwden: ir. J. H. van der Burgt. Zijn tegenspeler bij de Provinciale Waterstaat was ir. H. D. J. Swaters - althans hij had dat kunnen zijn. Maar Swaters was een te beschei den man om vierkant tegen Van der Burgt in te gaan. In De Bruins geschiedenis komt de te genstelling tussen de twee figuren en de beide diensten vrijwel niet aan deor- de. Hij past ook bij dit onderdeel de „im pliciete methode" toe: de lezer herkent achter de feiten meer dan de historicus vermeldt. Bijvoorbeeld in de passage (pagina 142) over de bespreking, die gedeputeerde staten, voorzitter P. J. J. Dekker van de Zeeuwse Polderbond, alsmede Van der Burgt en Swaters over de zwakke plaatsen in de Zeeuwse dij ken houden. Van der Burgt deelt mee „dat het hem door de directeur-gene raal van de rijkswaterstaat was toege staan de vergadering volledig in te lich Grondonderzoek in de Oosterschelde voor tracé Zeelandbrug. Midden: ir. Snip. ten". Dat was typisch Van der Burgt: de man van het centrale gezag laat min of meer neerbuigend weten dat hij alles mag vertellen. Het moet een boeiende vergadering zijn geweest: P. J. J. Dek ker, de altoos hoffelijke, maar vastbera den boeren-aristocraat, de autoritaire Van der Burgt en de ongetwijfeld grim- mig-kijkende Swaters. Lokaliteit versus centraal bestuur. Swaters was een strikt eerlijk man. Ik zie hem nog voor me hoe hij als getuige optrad in hetZierikzeesestadhuisin het proces voor het Bijzonder Hof tegen de ingenieur llcken van het Waterschap Schouwen, een NSB-er. Als ik mij goed herinner, was een van de belangrijkste punten uit de tenlastelegging dat deze „verkeerde" technicus hand- en span diensten aan de bezetter zou hebben verleend bij het onder water zetten van Schouwen. Swaters - man van de ille galiteit en districtsingenieur van Pro vinciale Waterstaat - hield zich strikt aan de feiten en die bleken anders dan verwacht: de verdachte had, dank zi. zijn deskundigheid, ervoor gezorgd dat de schade van de inundatie tot op zeke re hoogte beperkt was gebleven. Als namelijk de Duitsers zelf deze inundatie zouden hebben uitgevoerd, zou het er echt wel anders hebben uitgezien, zei Swaters rustig. De verdachte was zeker zijn vriend niet, maar hij had geen enke le behoefteom hem in een slechter dag licht te stellen dan nodig. De verklaring van Swaters was toen een hele sensatie. Van der Burgt was een totaal andere fi guur. Een flegmatisch man in tegenstel ling tot de driftiger Swaters. Een autorit met Swaters bijvoorbeeld was een merkwaardig genoegen: vaak was hij in een eenzijdige discussie gewikkeld met mede-weggebruikers, op wier rijstijl hij het nodige had aan te merken. Van der Burgt maakte de indruk altijd kalm te zijn en aarzelde niet sarcasme als wa pen te gebruiken. Een lange man, karig in woorden, een nasale stem. Hij droeg altijd een hoed met een kromme rand, die aan zijn tanig gezicht een eigenaar dig accent gaf. In Zeeland was hij de opvolger van de beminnelijke Heyblom, een hoofdinge nieur-directeur die altijd was getooid met een zwierige strik. Van der Burgts

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1982 | | pagina 8