de vestiging van de eerste medische specialisten in middelburg (IV) 63 behandeling kunnen krijgen. Deze fa- vuspolikliniek heeft tot 1923 gefunc tioneerd, wegens gebrek aan patiënten kon hij in dat jaar opgeheven worden. In 1915 vestigt de eerste huidarts zich in Zeeland Hoewel men uit bovenstaande, sum miere, inleiding de indruk zou kunnen krijgen dat er, in 1 91 5, voor een huid arts in Zeeland een ruim voldoende ar beidsveld zou bestaan bleek de realiteit toch wat anders te zijn. Albert Snethlage, die zich als eerste huidarts in Zeeland, in september 1915 in Middelburg vestigt, was op 9 februari 1 883 in het Friese Wijckel geboren. Na het voltooien van zijn medische studie in Leiden had hij een aantal jaren als scheepsarts gevaren en was daarna naar Leiden teruggekeerd om aan de Leidse kliniek voor huid en geslachts ziekten, die destijds onder leiding stond van de hoogleraar da Costa, opgeleid te worden tot huidarts. De komst van Snethlage doet het aantal Walcherse specialisten, dat tot nu toe bestond uit drie Middelburgers (de chi rurg Schoute, de KNO-arts Henkes en de oogarts Reilingh) en twee Vlissin- gers (de chirurg Staverman en de „in ternist" Smitt) tot zes stijgen. Als eerste specialist die zich in een maagdelijk terrein vestigt moet Sneth lage maar zien hoe hij aan een praktijk komt. Hij wordt, als elke „eerste genera tie" specialist met twee problemen ge confronteerd. Het eerste probleem is het ontbreken van een infrastructuur aan (sociale) verzekeringen waardoor de financiële bestaansmogelijkheden voor de nieuwe specialist uiterst smal zijn. In heel midden-Zeeland - de rest van de provincie speelt door de enorme reistij den als achterland nauwelijks mee - heeft alleen Middelburg een zieken fonds. Hoewel Snethlage in juni 1916 als deelnemer tot dit ziekenfonds wordt toegelaten zal deze toelating weinig soelaas hebben gegeven, daarvoor was dit fonds met zijn strikte inkomensgren zen, zowel aan de boven- als aan de on derkant, veel te klein. Andere betalende instanties waren in de eerste jaren van het opkomend spe- cialistendom nog uiterst lastig en speel den, wat de noodzaak van de verwijzing betreft, nog geheel voor eigen rechter. Zo weigerde het bestuur der Godshui zen de rekening van de Vader van het Oude Mannen en Vrouwenhuis te beta len die door Kindermann naar de „spe cialiteit" Snethlage was verwezen. Omdat de verwijzer, in casu Kinder mann, niet tevoren om toestemming had gevraagd, had de betalende instan tie, in casu het bestuur der Godshuizen, niet de gelegenheid gehad deze verwij zing op haar noodzaak te beoordelen. Het tweede probleem waar de nieuw- komende specialist voor geplaatst wordt is zijn confrontatie met de belan gen en rechten van de reeds gevestigde artsen. Voor de komst van Snethlage behan delde elke huisarts zijn eigen huidpa tiënten terwijl de klinische behandeling tot het traditionele werkterrein van de chirurg behoorde die in deze histori sche rechten had. Schoute, die geen opleiding in de dermatologie had gehad en die er ook nooit blijk van had gege ven er veel belangstelling voor te heb ben - in zijn talloze voordrachten en pa tiëntendemonstraties is dit onderdeel der geneeskunde tenminste nooit ter sprake gekomen - blijkt duidelijk niet van plan te zijn dit stuk van zijn werkter rein aan de nieuwkomer af te staan. Nog in 1 920, Snethlage is dan al 5 jaar in Middelburg gevestigd, neemtSchou- te 1 2 schurftlijders en 8 patiënten met een geslachtsziekte op zijn heelkundige afdeling op. Ook de hierboven vermelde favuspolikliniek, die van 1 914tot 1 923 heeft gefunctioneerd, stond en bleef onder leiding van Schoute. Men mag aannemen dat pas na het vertrek van Schoute, in 1927, dat wil zeggen 12 jaar na de vestiging van Snethlage, de klinische behandeling van huid- en ge slachtsziekten in het Middelburgse Gasthuis geheel in handen is gekomen van de meest gerede specialist. Het is zeer opvallend dat Snethlage, in tegenstelling tot alle andere specialis ten, zowel zij die voor hem als zij die na hem kwamen, niet aan het bestuur der Godshuizen om toelating tot het Gast huis heeft gevraagd. Was Schoute's positie zo onaantastbaar dat Snethlage zelfs geen poging gewaagd heeft? Pas in 1924 ontstaat er tussen het Gasthuis en de huidarts een vaste rela tie. In dat jaar wordt Snethlage, tegen een vergoeding van f 400,- per jaar, aangesteld tot vaste waarnemer van de radioloog Orbaan. Deze aanstelling houdt tevens in dat hij voortaan het recht heeft zelfstandig gebruik te ma ken van dein het Gasthuis aanwezige, bestralingsapparatuur. De komst van Henrard, die zich in 1919 als radioloog-dermatoloog in Vlissin- gen vestigt, moet voor Snethlage een ernstige tegenvaller zijn geweest. Hen rard, die een, nu niet meer bestaande, gecombineerde opleiding had gehad, was zowel radioloog als huidarts. Hoe wel Henrard's belangstelling in de aller eerste plaats naar de röntgenologie uit ging heeft hij zijn dermatologische praktijk steeds aangehouden. Zijn ves tiging in 1 91 9 betekende voorSnethla- ge dat hij Vlissingen en omgeving als dermatologisch achterland blijvend was kwijt geraakt. Patiëntendemonstratie Geen vak leent zich zo goed voor pa tiëntendemonstratie als het typische kijkvak van huidarts. Al de allereerste keer dat Snethlage, als nieuw lid, in no vember 1915 voor het eerst op de ver gadering van de afdeling Walcheren verschijnt imponeert hij zijn collega's met de demonstratie van een man die zowel een luetischezweer aan de vinger heeft als ook de huidverschijnselen die kenmerkend zijn voor het tweede sta dium van deze ziekte. Deze eerste de monstratie zal, in de komende 44 jaar, nog door vele gevolgd worden. Sneth lage, die de energie gehad heeft nog op latere leeftijd (1930) tot doctor in de geneeskunde te promoveren, heeft in het afdelingsleven van de Walcherse artsen niet aan de weg getimmerd. Waarschijnlijk heeft zijn toenemende hardhorendheid hem belemmerd be stuursfuncties te aanvaarden. Wel heeft hij zich als (laatste) bibliothecaris verdienstelijk gemaakt voor de afde ling. Als voorzitter van de sociëteit heeft hij getracht de traditionele Donderdagse dokterssocieteit na de tweede wereld oorlog weer nieuw leven in te blazen. Bij deze tot mislukking gedoemde pogin-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1982 | | pagina 25