industriële archeologie in zeeland
70
van een aannemer of sloper industrieel
archeologen de gelegenheid krijgen om
het pand te bestuderen.
Dit is bijvoorbeeld wel gebeurd in het
geval van meestoot „De Zon" in Goes.
Plannen om het hele gebouw naar het
Openluchtmuseum in Arnhem over te
brengen bleken niet haalbaar, maar
voor de afbraak in 1 975 werd de mee
stoot opgemeten door medewerkers
van het museum, die er een maquette
van hebben gemaakt. Het Streekmu
seum voor Tholen en Sint-Philipsland
bezit hier een kopie van. Een recenter
voorbeeld van door velen betreurde
sloop is het oude gemaal bij Kattendij-
ke. In het gebouw stond nog een uit
1 883 daterende stoommachine die niet
kon worden behouden omdat er geen
geschikt onderkomen voor te vinden
was. Van het interieur van het gemaal
zijn wel enkele foto's gemaakt, maar
deze geven als gevolg van de kleine
ruimte geen overzicht over het geheel.
Een combinatie van foto's en tekenin
gen, gemaakt door een technicus, zou
een beter beeld gegeven hebben.
De toenemende belangstelling voor in
dustriële overblijfselen valt onder meer
te verklaren uit de esthetische waarde
die men hieraan is gaan toekennen. Dit
valt te illustreren aan de hand van het
verschijnsel watertoren. Toen de drink
watervoorziening in de vorige eeuw de
bouw van watertorens noodzakelijk
maakte, waren velen hier niet erg en
thousiast over omdat ze deze gevaarten
als een vorm van horizonvervuiling be
schouwden. Ook de watertoren (1 892)
aan het Molenwater in Middelburg, de
enige in Nederland met gotische spits
boogvensters, was verre van welkom.
Om het silhouet van de stad te sparen
heeft men zelfs overwogen om een wa
terreservoir in de Lange Jan in te bou
wen3). Tegenwoordig worden water
torens niet meer beschouwd als een
brute inbreuk op hun omgeving, maar
als een onverbrekelijk onderdeel ervan.
Behalve om hun landschappelijke func
tie worden ze gewaardeerd als voor
beelden van de in het verleden door
kunsthistorici verfoeide 19e eeuwse
neo-bouwstijlen. Waar mogelijk pro
beert men de watertorens te behouden
en er een nuttige nieuwe bestemming
voor te vinden, zoals in het geval van de
Rotterdamse watertoren, die voor be
woning geschikt is gemaakt.
Een Zeeuws voorbeeld van tweede ge
bruik staat in Burghsluis. Het betreft
hier geen watertoren, maar het oude
lichthuis van de vuurtoren van Haam
stede, dat vorig jaar als kantoortje van
de havenmeester werd ingericht. Dit
gebeurde niet omdat het de meest
praktische oplossing was, maar omdat
men het lichthuis met zijn koperen koe
pel te mooi vond om het naar de
schroothoop te laten verdwijnen.
In Nederland bestaan al verschillende
regionale verenigingen en werkgroe-
Interieurfoto van het oude gemaal bij Kattendijke, met onder een vliegwiel en boven (vermoedelijk) de diesel
motor die in 1 91 2 in gebruik werd genomen. (Foto Gemeentearchief Goes. Januari 1 980)