mededelingen 74 PORTRET VAN HET GENOOTSCHAP VII. De verzamelingen 5. Overige cultuurhistorische verzamelingen Na de behandeling van speciale onderdelen als de numismatische verzameling en de his- torisch-topografische atlas „Zelandia Illu- strata" thans nog een bijdrage betreffende de overige cultuurhistorische collecties. Dit be treft in de eerste plaats de archeologische verzameling. De basis hiervoor werd in de loop van de vorige eeuw gelegd met talrijke voorwerpen gevonden op het strand van Domburg, dat sinds de ontdekking van de Nehalenniatempel in 1647 regelmatig vond sten uit de Romeinse, Frankische en Karo lingische tijd prijsgaf. Met name C. A. Re- thaan Macaré besteedde aandacht aan deze vondsten. Sindsdien werd deze verzameling systematisch uitgebreid. In 1866 werden de restanten van de Nehalennia-altaren die de brand van de kerk te Domburg in 1848 had den doorstaan naar het Museum van het Ge nootschap overgebracht. Vooral onder het deskundig beheer van Marie G. A. de Man, die ook haar eigen Domburgse vondsten aan het Genootschap schonk, nam de collec tie zeer in belang toe. Sinds het begin van de ze eeuw waren er jaarlijks vele aanwinsten. Een van de belangrijkste daarvan was de col lectie Hubrechtse in 1940, met zeer waarde vol materiaal uit Schouwen-Duiveland. De archeologische verzamelingen staan thans onder beheer van ir. J. A. Trimpe Burger, provinciaal archeoloog van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek. De verzameling kunst en kunstnijverheid kwam vooral tot bloei door een initiatief van Frederik Nagtglas in 1881. Fïet verdwijnen van veel specifiek Zeeuws materiaal bracht hem er toe een oproep te doen voor het in richten van een „ouderwetse kamer". Zijn actie werd een groot succes: men verwierf een fraaie schoorsteen en kamerdeuren uit de 17e eeuw, een balpoottafel en een ranken- kast. Noodde dit interieur in een van de ver trekken van het Museum Medioburgense tot aanvulling, met het betrekken van het nieuwe pand aan de Wagenaarstraat kwam de inrichting van stijlkamers pas goed op gang. Jaar op jaar verwierf men antieke meu belen, schilderijen en kunstnijverheid als zil ver en porselein. De ouderwetse kamer gaf ook de aanzet tot de collectie klederdrachten. Deze kamer werd gestoffeerd met een boer en boerin in De „ouderwetse kamer" naar een prentbriefkaart uit 1907 Zeeuwse linnenpers uit de 17e eeuw Walcherse dracht van omstreeks 1870. Van zelfsprekend kwam de wens naar voren een complete serie Zeeuwse klederdrachten aan te leggen. Van groot belang was in dit ver band de schenking van de kostuumpoppen van de tentoonstelling van Zeeuwse kleder drachten en volkskunst in 1913, waarbij ook een Nieuwlands kostuum, dat gedragen was bij het Koninklijk bezoek in 1894. Met jaar lijkse schenkingen van sieraden groeide de verzameling tot een zeer compleet overzicht van het Zeeuwse kostuum en sieraad. Vermelding verdient nog de etnografische collectie. Hiervan bevinden zich nog slechts enkele onderdelen, als bijvoorbeeld een Egyptische mummie, in het Zeeuws Mu seum. Het overige is kort na de tweede we reldoorlog in bruikleen afgestaan aan het volkenkundig museum Jan van Nassau te Breda. Het is in dit bestek uiteraard slechts moge lijk de hoofdonderdelen van de verzamelin gen aan te stippen. Hopelijk zullen de ko mende jaren, conform de Wet van het Ge nootschap, telkens catalogi van onderdelen van de verzamelingen kunnen worden uit gegeven, zodat langs deze weg de niet-geëx- poseerde voorwerpen voor onderzoek toe gankelijk worden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1982 | | pagina 36