aanbieding eerste exemplaar van eerste deel van de encyclopedie van zeeland op 24 maart 1 982 42 1 953. Sindsdien zijn begrippen als we deropbouw, restauratie, monumenten zorg, stadsuitbreiding, industrialisatie, herverkaveling, Deltaplan enz. gemeen goed. Van Empel en Pieters zou daarom nooit kunnen worden „bijgewerkt". Er zou een nieuw boek moeten komen en op aandringen van de Werkgroep Historie en Archeologie besloot het Genoot schap dit werk ter hand te nemen. Na ampel beraad werd gekozen voor de encyclopedische vorm en een groep vrijwilligers verklaarde zich bereid zijn vrij'e tijd en zijn kennis voor dit werk ter beschikking te stellen. Het werk bleek zwaarder dan verwacht. Er was geen pasklaar trefwoordenregister. Wie nu de encyclopedie inkijkt ziet de tref woorden keurig in alfabetische volgor de staan en beseft niet hoeveel moeite en tijd het heeft gekost ze bij elkaar te krijgen. Er waren ook geen medewer kers om de tekst achter de trefwoorden in te vullen. Nu staat er voorin de ency clopedie een lange lijst van namen, maar die is niet vanzelf ontstaan. Een complicerende moeilijkheid was bovendien, dat bij een aantal disciplines deskundigheid ten aanzien van Zeeland dun bezaaid bleek, terwijl ze bij andere rijkelijk aanwezig was. De commissie moest dus voortdurend wikken en we gen, zoeken en vinden. Zij beseft dit spel niet altijd met succes te hebben kunnen spelen. Zij beseft compromis sen te hebben moeten sluiten, die niet altijd te verdedigen zijn; zij weet oplos singen te hebben geaccepteerd, omdat er geen andere oplossingen te vinden waren. Aan de andere kant moest zij op passen dat het betere niet de vijand werd van het goede. De neiging om te blijven schaven en te blijven verbeteren was - terecht - steeds aanwezig, maar men kan daarmee niet eindeloos door gaan. De Commissie heeft zich moeten neer leggen bij het feit dat bij pionierswerk vergissingen en omissies onvermijde lijk zijn. De Commissie koestert dan ook niet de illusie dat met dit deel van de Encyclo pedie en de twee delen die nog zullen volgen, het laatste woord over Zeeland is gesproken. Zij koestert wèl de illusie met dit boek de provincie een stramien te hebben gegeven, waarop kan wor den voortgeborduurd. In die zin, dat haar opvolgers de gelegenheid zullen krijgen de kritiek, die zeker zal komen en de suggesties, waarop stellig wordt gerekend, in een supplement of in een volgende druk te verwerken. Voor het Koninklijk Zeeuwsch Genoot schap der Wetenschappen is deze uit gave van bijzondere betekenis. Hierbo ven noemden wij de namen van een aantal auteurs die met hun boeken inde naoorlogse tijd de kennis omtrent de provincie hebben verrijkt. Al deze au teurs, merendeels leden van het Ge nootschap, hebben gebruik kunnen maken van de collecties die in de loop van ruim twee eeuwen door het Ge nootschap waren verzameld en in bruikleen waren gegeven aan de Pro vinciale Bibliotheek, het Rijksarchief en het Zeeuws Museum. Het initiatief tot onderzoeken publicatieging echtervan de auteurs zelf uit. Het Genootschap stond erbuiten. Het laatste grote werk dat door het Genootschap werd geën tameerd verscheen in 1 893. Het waren de fameuze „Levensberichten van Zeeuwen" door Frederik Nagtglas, nog altijd een standaardwerk. Bijna hon derd jaar heeft het dus geduurd voor het Genootschap opnieuw met een groot eigen initiatief kwam. Moge het verschijnen van deze Encyclopedie dus tevens worden gezien en gewaardeerd als een bewijs dat het Genootschap zich ook in deze tijd weet te profileren als een organisatie, die het culturele leven van Zeeland, waardevolle stimulansen kan bieden. Drs. P. J. van der Feen: De namen van de Zeeuwse eilanden Walcheren, Schouwen, de Bevelanden en Borselezijn zo oud, dat taalkundigen grote moeite hebben om de oorspron kelijke betekenis ervan te verklaren. In de oudste op Zeeland betrekking heb bende Middeleeuwse teksten vinden wij deze eilandennamen, maar niet de naam Zeeland. Deze is jonger en daar mee begrijpelijker. In oorkonden, die in het Latijn gesteld zijn, vinden wij sedert 1200 de naam Zelandia (of Selandia) voor het complex van de genoemde ei landen. Hieruit blijkt dat Zeeland toen zijn identiteit gekregen had. (Huizinga, 1 937, Scaldemariland). In de 1 3e eeuw was er, evenals tegen woordig, veel vraag naar encyclope dieën. Deze werden met nauwgezet heid samengesteld en met geduld ge kopieerd. Een geleerde Franciscaan, bekend onder de naam Bartholomaeus Anglicus, schreef omstreeks 1 250 een systematische encyclopedie in het La tijn; hierin is alle kennis, waarover West-Europa toen beschikte, kort en bondig samengevat. De namen der Zeeuwse eilanden komen er niet in voor, maar er is onder de titel „Selan dia" een hoofdstuk, dat ongeveer aldus begint (ik citeer uit een Middelneder landse vertaling): Zeeland bestaat uit eilanden, die gescheiden zijn door zee armen. Deze eilanden zijn met sterke dijken bevestigd tegen de oplopingen van de zee. De klei is hier vruchtbaar voor graan, maar niet voor bomen. Tot zo ver deze korte schets van land schap en milieu, waarin wij Zeeland van de 20e eeuw nog goed herkennen. Ik leg aan de lezers de vraag voor of de Zeeuwen van nu ook nog herkenbaar zijn in de karakteristiek, die Bartholo maeus van hen gaf: Zeeland is volkrijk; de inwoners zijn groot, sterk en stout moedig; ze zijn godsdienstig en ge neigd tot weldadigheid, zijn vreedzaam onder elkaar en maken het niemand las tig, behalve als ze brutale vijanden moeten weerstaan. Met deze korte karakteristiek heeftZee- land het twee en een halve eeuw moe ten doen. De genoemde encyclopedie werd in de Middeleeuwen van klooster tot klooster en van universiteit tot uni versiteit doorgegeven en overgeschre ven, en na de uitvinding der boekdruk kunst vele malen gedrukt, tot in de 1 7de eeuw toe. In 1485 verscheen een Nederlandse vertaling in druk onder de titel: Bartholomaeus Engelsman, Dat boeck van de proprieteyten der ding- hen, gheprint te Haerlem, 1485, van (door) mi meester Jacop Bellaert ghe- boren van Zerixzee, met 1 1 platen (houtsneden). Pas na 1500 verschenen uitvoeriger beschrijvingen van Zeeland. Grote overstromingen in 1 530 en 1 532 gaven een schok. Vreemdelingen dieop de Schelde voeren beschreven de zee waaruit kerktorens omhoogstaken. Lemnius, geneesheer te Zierikzee, Rei gersberg, door de overstroming uit

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1982 | | pagina 4