ZEEUWS TIJDSCHRIFT
JAARGANG 32
nummer 3 -1982
„MET MATE" 25 JAAR INZEL INSPIRATIE EN INTEGRITEIT
Een kwart eeuw Zeeuws Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs
R. Visser
In 1952 kwam in Zeeland op elke 243 inwoners één drankgelegenheid voor. in 1956
waren er in Zeeland 1090 lokaliteiten, waar men alcoholica kon verkrijgen en dat op
een totaal inwonertal van 278.429. Na Limburg nam onze provincie de tweede plaats
in op de ranglijst, gevolgd door Brabant. De drinkgewoonten in de diverse gedeelten van
onze provincie waren nauw verweven met het sociale leven (bijvoorbeeld na de kerk
dienst, tijdens weekmarkten en tijdens sportieve bijeenkomsten als boogschieten en
kleiduiven schieten, wielrennen en voetballen).
In het jaar 1951 werd er al een poging ondernomen om een consultatiebureau voor
alcoholisme op te richten. Verenigd in het Middelburgs Drankweer Comité en gesteund
door enkele notabelen, besloot een groep geheelonthouders de mogelijkheden af te
tasten. Men was verontrust door de omvang van het alcoholisme en zijn gevolgen.
Deze eerste pogingen mislukten, ondanks de objectief aantoonbare noodzaak van een
dergelijke instelling. De voornaamste verklaring daarvoor was wei de ontkenning van
het probleem. Het gebruiken van alcohol waszo geïntegreerd en vanzelfsprekend in het
Zeeland van die dagen, dat het inzicht niet opgebracht kon worden, dat omgaan met
alcohol tot gewenning en verslaving kon leiden. Dat het om een ziekte ging, die behan
deling behoefde, was al helemaal niet aan de orde.
Pas in 1955 werd de Vereniging tot
Oprichting en Instandhouding van een
Zeeuws Consultatiebureau voor Alco
holisme opgericht. Het doel van de ver
eniging werd als volgt omschreven:
a. Het verlenen van raad en hulp aan
alcoholici, alsmede aan anderen
(bijvoorbeeld echtgenoten, gezins
leden, enz.), die rechtstreeks of on
middellijk hebben te lijden onder de
gevolgen van het alcoholisme.
b. Het verlenen van reclasseririgsbij-
stand in daarvoor in aanmerking ko
mende gevallen, in het bijzonder
aan personen, die strafbare feiten
gepleegd hebben, waarbij het ge
bruik van alcohol van invloed is ge
weest.
Op 15 mei 1957 begon het Zeeuws
Consultatiebureau voor Alcoholisme
met zijn werkzaamheden.
Sinds de oprichting is er sprake ge
weest van een aanmerkelijke expansie:
het bureau is anno 1 982 uitgegroeid tot
een middelgrote instelling, waaraan
thans verbonden zijn: een directeur,
een adjunct-directeur, een coördinator
hulpverlening, een preventiefunctiona-
ris, zestien maatschappelijk werken
den, drie verpleegkundigen, tien medici
(overwegend psychiaters) op parttime
basis, een psycholoog en acht mede-
werk(st)ers op het secretariaat en de
administratie
Ontwikkeling
Deze ontwikkeling houdt onder ande
ren verband met een toename van het
aantal ingeschreven cliënten: in het
eerste halfjaar van het bestaan van het
bureau werden 40 cliënten behandeld,
een aantal dat al gauw steeg tot ruim
200 binnen enkele jaren. Per 31 de
cember 1981 waren in totaal 1007
cliënten in behandeling. In dat jaar wer
den 41 2 nieuwe cliënten ingeschreven.
Daarnaast is de problematiek, die de
cliënten „aandragen", gecompliceerder
en onoverzichtelijker geworden dan in
de beginperiode van het bureau het ge
val was. Zo wordt het bureau sinds de
jaren zestig geconfronteerd met een
toenemend aantal cliënten, die aan an
dere middelen dan alcohol verslaafd
zijn. Uitvloeisel hiervan was, dat de
naam van het bureau in 1 970 werd ver
anderd in Zeeuws Consultatiebureau
voor alcohol en drugs.
De groei van het aantal hulpvragen be
tekent enerzijds, dat het bureau in toe
nemende mate in een behoefte voorziet
en het vertrouwen van cliënten en ver-
wijzers kan verwerven. Anderzijds moet
uit een zo drastische groei helaas ge
concludeerd worden, dat het gebruik
van alcohol en andere verslavende mid
delen toeneemt. Alle inspanning ten
spijt.
Toename van verslavingsproblematiek
is niet alleen een optelsom van indivi
duele problemen: er is ook sprake van
een maatschappelijk vraagstuk en als
zodanig ligt er een directe relatie met de
opvattingen en gewoonten, die leven in
de wereld rond de verslavingszieke.
Te denken is daarbij aan het gezin, het
vrijetijdsmilieu met vrienden, hobby,
school of beroep en kennissenkring,
terwijl daarnaast de samenleving als
geheel van belang is.
In de 25 jaar van ons bestaan is de om
geving van de cliënt veranderd. Alle
reerst tastbaar en zichtbaar aan mate
riële zaken, maar ook door wijzigingen
in de appreciatie van verslaving en zijn
gevolgen. De manier, waarop men de
drinker bejegent en tegemoet treedt, is
in de loop der jaren aan wisselingen on
derhevig geweest. Van crimineel tot pa
tiënt. Het gezin als hoeksteen van de sa
menleving is niet langer een vanzelf
sprekende zaak, altenatieve combina
ties en samenstellingen van leefvormen
lijken te willen aantonen, dat bepaalde
tradities achterhaald zijn. De hulpverle
ner moet flexibel zijn en kunnen inspe
len op deze veranderingen.
-orsona PF-