BETJE WOLFF-BEKKER (1738-1804)
EEN ZEEUWSE VROUW VAN FORMAAT Drs. C. M. Verkroost
en c/e invloed van haar jeugd op de roman Willem Leevend 7 784-1785)
Betje Wolff of een beetje „deftiger" Eli
sabeth Wolff geb. Bekker en haar trou
we vriendin en medeschrijfster Aagje
Deken moesten we op school, althans
met name en beter nog met haar roman
Sara Burgerhart kennen, omdat ze tot
onze grote Nederlandse auteurs be
hoorden - en behoren! Waardoor ze zo
„groot" waren en zijn hopen we nog te
bespreken.
Eerst een paar biografische gegevens
over Elisabeth Bekker.1)
Ze werd geboren te Vlissingen in 1 738
op 24 juli en ze werd op 27 juli gedoopt.
Ze was het jongste kind van het echt
paar Jan Bekker (koopman) en diens
vrouw Johanna Boudrie, die van
Vlaamse afkomst was. Beideouders be
hoorden tot de Nederduitsch Gerefor
meerde Kerk. Behalve met de kleine
Betje was het paar gezegend met 3
zoons, t.w. Laurens, Matthijs en Jan en
bovendien hadden ze een dochtertje
Christina; zij was de oudste. Het gezin
woonde van 1735-1751 op de Nieu-
wendijk nr. 21 en het huis heette „met
den Zonnewijzer". Jammer, dit gedenk
waardige huis werd in 1947 gesloopt.
De familie Bekker was vrij welgesteld
en bezat dan ook een klein buiten, met
de veelzeggende naam „Altijd wel" -
veelzeggend, omdat we ons meteen
verplaatst voelen in de verstandelijk op
timistische sfeer van de Verlichting -
het buitentje is in de Franse tijd afge
broken.
Aagje Deken werd in Nieuwer-Amstel
in 1741 geboren; ze was de enige
dochter van PieterTeunisz. Deken (vee
boer) en Geertruy Bebber. Door tegen
spoed en armoede zijn de ouders kort
na Aagje's geboorte overleden en Aagje
werd sedert haar 3e jaar in een wees
huis teAmsterdam opgevoed. Het heet
te „de Oranjeappel", en was een stich
ting van de Rijnsburgse Collegia nten. G.
Knuvelder (III, 93) attendeert op het
feit, dat deze secte tot het „verlichte"
christendom behoort, maar dat het op
timisme in de levensbeschouwing ont
breekt. Aagje onderging de Rijnsburger
dompeldoop in 1 760, dus toen ze 1 9
jaar oud was en we kunnen ons aan de
indruk niet onttrekken dat de vrome
jeugd en de plechtige doop toen ze bij
na volwassen was, het meisje voor haar
gehele leven beïnvloed hebben. In
1 776 leert Aagje Betje kennen. In 1 777
zijn Betje Wolff (38 jaar) en Aagje De
ken (35 jaar) op Betjes verzoek samen
gaan wonen in een klein huis in De Rijp.
Maar in 1782 stelden hun financiële
omstandigheden hen in staat om het
kleine buiten „Lommerlust" te Bever
wijk te gaan bewonen. Daar schrijven
de vriendinnen hun meest bekende en
gewaardeerde roman De historie van
mejuffrouw Sara Burgerhart (1782).
Het boek was een groot succes; vooral
de jeugd verslond het, zodat in 1786
reeds de 3e druk verscheen! Na Sara
Burgerhart wordt de 8-delige roman
Historie van den Heer Willem Leevend
begonnen (1784-1785). In 1787 zijn
de beide schrijfsters naar Frankrijk uit
geweken, niet uit vrees voor de Fransen
of de Patriotten, maar „uit haat voor
dwinglandij". Ze vestigden zich in de
provincie Bourgogne maar keren in
1797 naar Nederland, Den Haag, terug.
Betje stierf op 5-11 -1 804, nadat ze de
laatste 3 jaar ziekelijk was geweest.
Aagje stierf op 14-11-1 804.
Op het Scheveningse Kerkhof zijn ze
begraven, buiten de kerk! Dat was voor
uitstrevend en modern.
HISTORIE
VAN DEN HEER
WILLEM LEEVEND,
EERSTE BRIEF.
Mejuffrouw wilhüLmika h E F T i o aan Me-
juffrouw GEEKTRUID leevend,
WAARDE V K I SD X N I
3Lk moeral zou Dominé morgen geen fchoone
lief om zyn hals hebben', alles neer gooijenwaar
aan ik bezig ben, Ik heb u wat nieuws te zeg
gen. Daar hoor ik van mync Naaifter, dat uws
lirofirs Weduw trouwen zal met Gerrit van Ol
denburg! vvcJ, nu (la ik er geen hand aan: Me
vrouw Leevend trouwen met zo een Taggeryn
zo een J'eer op fokken 1 zulk een Nero niemands
vriend Keu man zonder opvoeding-, zonder ma
nieren! Zy zo po fitzo fnetJigzo attcHt op al-
IcsDat i> my te gvleerd. Zou zy uit belang di.n
ryken Kokkert annlhinn? Ik meende dat zy er
w. i izat. Weet gy wat, Vriendinals ik
i. A even-
Om te begrijpen hoe het allemaal zo ge
komen is en in hoeverre de roman Histo
rie van den Heer Willem Leevend in het
bewogen en veelzijdige leven van de
schrijfsters past, proberen we na te
gaan. Daarvoor keren we terug tot Bet-
je's jeugd:
In december 1 751 stierf Betje's moeder
50 jaar); het meisje was toen 1 3V4
jaar, en had haar moeder nog hard no
dig gehad, aangezien ze zwak van ge
zondheid was en een overgevoelig ge
moed bezat. De contacten met broers
en zuster waren niet bijzonder goed,
vooral de oudste broer Laurens, die
door Dyserinck een „liefdeloze kweze
laar" genoemd wordt, heeft haar veel
verdriet gedaan. Toch is Betje niet van
haar milieu vervreemd, zoals Dyserinck
wil doen blijken uit de later geschreven
Econ. Liedjes die bedoeld zijn om een
beschavende invloed uit te oefenen op
de „gemeene Burgerluidjes".2)
Uit Betjes meisjesjaren vooral (blz. 5)
Zingt nu waarde en nutte leden -
daar elk het slaafsche juk versmaad
blz. 6 hulde aan moeder
blz. 8 december 1 760 - Vaders verjaar
dag
blz. 10 moeder.
In 1755 legde Betje haar geloofsbelij
denis aten 1 V4 jaar later (1 756) trad het
incident met de vaandrig Gargon als
een diepe schaduw in Betjes leven. In
1 770 schrijft ze nog als reactie op dit
gebeuren „met een hart gescheurd tot
aan den wortel toe".
Ofschoon Betje nauwelijks enige schuld
trof, werd ze in Vlissingen met de vinger
nagewezen. Tegenover Aagje verklaart
ze later: „dat ze de wetten der deugd
nimmer heeft overtreden". Toch was
Betje voor haar leven diep geschokt,
overal door de jaren heen zijn sporen
van de psychische schade door het inci
dent met Gargon aangericht, aanwijs
baar. Betje was namelijk in vol vertrou
wen met hem meegegaan, in haar op
welling van eerste diepe liefde. Het ge
volg van de schok was dan ook een psy
chisch/somatische inzinking, waarvan
het versje getuigt:
„Gezontheid had my wel verlaaten,
Zy ging met myne kragten heen;
Geen Artzenyen konden baaten;
Ik kwynde maanden agtereen.
Ik dagt, in 't bloeyenst myner jaaren,
Van 's levens schouwtooneel te gaan,