planologische en ecologische aspecten van de vaste oeververbinding westerschelde 154 Hoedekenskerke omdat andere tracé's minder verkeer zouden aantrekken. Voor het landschap in de Zak van Zuid- beveland zou dit rampzalige gevolgen hebben gehad. Uit geen enkel stuk blijkt, dat men zich daar in die tijd om bekommerde. Het nu gekozen tracé Kruiningen-Perkpolder loopt door een landschappelijk veel minder kwetsbaar gebied. Alleen in Oost-Zeeuwsch- Vlaanderen zullen de toevoerwegen naar de VOW enkele fraaie dijken bij Krevershille sterk aantasten. Buiten dijks zal het beeld van de Westerschel de sterk wijzigen. De platen van Osse- nisse zullen ten dele ingepolderd wor den en de brug plus gebouwen zullen het beeld ter plaatse gaan beheersen. Dat is betreurenswaardig, omdat het open deltalandschap vrijwel nergens meer zonder ingrepen van de mens valt te beleven. De openheid van het land schap de Westerschelde is daarom van grote betekenis en moet waar mogelijk schor in getij slik in getij (Bron: D. J. de Jong (1 979). Zeeuws Nieuws 5 (2): 64). intact worden gehouden. Het inpolderen van de platen van Osse- nisse moet ook in een ander licht nega tief worden bezien. Immers, hier betreft het wederom een verlies aan slikken, waar niets voor terugkomt. Geheel op zichzelf staand is dit wellicht een relatief onbelangrijk aspect, maar bezien we in dit verband de gehele del ta, dan is de situatie veel verontrusten der. Een groot deel van de delta is als in- tertijdegebied al verloren gegaan (Gre- velingen. Haringvliet), terwijl andere gebieden na het gereedkomen van de stormvloedkering in de Oosterschelde en de compartimenteringsdammen na 1 985 zullen volgen (zie tabel 1Het in- tertijdegebied is met name van zeer groot belang voor de vele tienduizen den steltlopers die zich met name in de periode augustus-mei in onze provincie ophouden of er doortrekken. Het sterk verkleinde intergetijdegebied zal on getwijfeld effecten hebben op de stelt 1.650 610 16.500 12.000 loperpopulatie. Het resterende gebied zal drukker worden bezocht én een deel van de populatie zal uitwijken naar de Westerschelde. Het is dan ook van groot belang om, in het licht van de onomkeerbare veranderingen elders in de delta, het intergetijdegebied in de Westerschelde niet verder aan te tas ten (10). Immers, er zijn al tal van ontwikkelin gen op de Westerschelde die het daar aanwezige intergetijdegebied sterk hebben verkleind. Men denke aan de in poldering van de Mossel banken bij Ter- neuzen, de Kaloot bij Borsele, de slikken bij Bath en de Zwarte Polder bij Cad- zand (Afb. 1). Al deze ontwikkelingen vragen om een integrale aanpak van de deltawateren en niet één per afzonderlijk gebied. Een dergelijke aanpak is door hetZCO voor gesteld in een reactie op het Structuur schema Natuur- en Landschapsbe houd. De inpoldering van de platen van Ossenisse ter realisatie van de VOW dient daarom in dit licht te worden her zien. Mobiliteit Denkend in het stramien vandezestiger jaren was er maar één credo: verhoging van de mobiliteit van een ieder. In de ETI-nota's wordt als positief aspect van de VOW genoemd de vergroting van de pendelafstand. Zeeuwsvlamingen krij gen de mogelijkheid om elders in Zee land te gaan werken, of zelfs dóór te gaan naar het Rotterdamse havenge bied. We kunnen op dit punt constateren, dat het Rijksbeleid dramatisch is gewijzigd. Hetspreidingsbeleid is verlaten en men tracht nu demobiliteittegentegaan. De gevolgen van het zeer sterk spreiden van de bevolking over nieuwe tuinste den en het landelijk gebied zijn desa streus gebleken: elke file maakte een nieuwe snelweg noodzakelijk. Naast genoemd argument is daar de laatste jaren nog bijgekomen de noodzaak van energiebesparing en het stimuleren van openbaar vervoer om de mobiliteit per auto tegen te gaan. Het is interessant te melden, dat het totale wegverkeer in Zeeland en in Nederland als geheel zich stabiliseert en op een aantal plaatsen vanaf 1980 een teruggang vertoont. Dat is inmiddels ook gebleken in 1 981 Tabel 2. De reëele en de voorspelde ontwikkeling van het vervoer van auto's over de Wester- scheldeveren per jaar. (x 1.000.000) Jaar Reëel Prognose uit het jaar: 1963 1969 1972 1970 2,3 2,0 2,4 1980 2,9 2,6 4,8 4,2 Tabel 3. De voorspelde ontwikkeling van het aantal auto's over de VOW per jaar (x 1.000.000). Jaar Prognose uit het jaar: 1963 1 969 1972 1977 1981 1970 3,6 1975 4,8 1980 5,9 6,4 4,4 1985 3,7 1990 5,6 4,5 2000 6,3 4,8 Tabel 1. Vermindering van het aantal hectares schor en slik in getij in de Oosterschelde. 1978 1985

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1982 | | pagina 12