het voorkomen van de fuut (podiceps cristatus I.)
in oostelijk zeeuws-vlaanderen in een zeeuws perspectief
173
de rest van het krekenstelsel), het con
stant houden van deze hoge waterstand
(door middel van een stuw) in het zo
merhalfjaar werkten dit in de hand. Er
trad toenemende eutrofiëring op met
als gevolg snelle vermeerdering van on
dermaatse witvis, voornamelijk Bra
sem. Na 1970 ging het bergafwaarts
met de soort. Tussen augustus 1 970 en
juni 1 973 kreeg de kreek een extra be
lasting rioolwater vanuit het Belgische
Zelzate te verduren (Van den Dool,
1 973). Dit leidde tot het vrijwel volledig
af terven van onderwaterflora en -fau
na. Na de nodige actie werd een oplos
sing gevonden en bleef de kreek gevrij
waard van verdere vervuiling. Een
tweede faktor is de waterbeheersing:
het plotseling opvoeren van het water
peil in maart (figuur 10), zoals geduren
de de laatste jaren geschiedde, is fu
nest. In een aantal gevallen komen de
vogels niet meer tot een nalegsel. Het
aantal jongen dat er momenteel wordt
grootgebracht is vergeleken met vroe
ger jaren schrikbarend laag (figuur 11).
De Canisvliet is een zwakbrakke kreek
(0,5/0,7%o Cl", een oligohalien mid
den). Het water herbergt uitsluitend
zoetwaterorganismen (Van den Steen
en Verloove, 1 974).
7
Opspuitterrein Axel
In dit gebied dat tijdens de kanaalver
breding in 1 963/1 966 werd opgespo
ten bleven enkele plassen over. Deze
aren in de beginjaren zestig erg aan-
ekkelijk. Naargelang de tijd verstreek
werden steeds grotere stukken in cul
tuur gebracht en verdween de soort.
De laatste vijf jaar echter broeden weer
Futen op de ene plas die uiteindelijk
overbleef. Als voorjaarstrekker is het
een jaarlijkse gast met 10-20 ex.
8
Axelse Kreek
Van deze kreek is tamelijk weinig be
kend over vroeger jaren. Het laat zich
aanzien dat de Fuut er reeds vanaf de
beginjaren zestig als regelmatige
broedvogel (1-3 paar) is gekend. De
Axelse Kreek is een zwakbrakke kreek
(De Pauw c.s., 1977).
9
Internationale Moerbekepo/der
Drie broedgevallen op kreekjes juist op
de Nederlands-Belgische grens: 1972
I in Nederland 1 in België; 1 979 1 in
Nederland; 1980 2.
II
Mariapo/der
Eén broedgeval in 1 973 in een polder
leiding naar Walsoorden.
13
Braakman
Drie broedgevallen zijn bekend: In
1974 en 1980 in het zuidelijk en in
1979 in het noordelijk deel. Diverse
oorzaken zijn aan te wijzen, zonder er
overigens het fijne van te weten: zware
recreatiedruk, sterke golfslag, hogesa-
liniteit enz.
14
Voorste Kreek
Aan deze kreek heeft de soort zich pas
recent (sedert 1 975) als broedvogel ge
vestigd (Grootjans, 1 979). Deze kreek-
en de Achterste Kreek - zijn de meest
westelijke en verreweg de zoutste kre
ken van de streek (De Munck c.s.,
1978). De mogelijkheid bestaat even
wel dat het chloridegehalte na 1975
aanmerkelijk is gedaald. Verder is er
weinig in positieve zin veranderd: het
oostelijke deel valt momenteel binnen
de bebouwing van Hoek.
15
Grote Gat
Het Grote Gat is een recente (sedert
1976) vestigingsplaats van de Fuut.
Deze tamelijk kleine kreek met weinig
open water wordt druk bezocht door
sportvissers. Naar het schijnt ondervin
den ze hiervan weinig hinder. Van deze
kreek zijn geen chloridegegevens be
kend doch de vegetatie duidt op een
lichtbrak milieu, met diverse zoetwater
vertegenwoordigers.
17
Zestigvoet
Aan deze kreek, waar de soort tot voor
kort nauwelijks werd gezien (ook niet
gedurende de trek), zijn van de laatste
paar jaar enkele broedgevallen bekend.
Jongen worden er niet of nauwelijks
grootgebracht aangezien alle broedge
vallen bij aanvang van het visseizoen
worden verstoord.
18
Zuigput Tweede Verkorting
Aan deze zandput die indertijd (jaren
zestig) is gegraven bij de aanleg van de
Lange Weg is de Fuut sedert 1 974 als
broedvogel bekend. In 1979 werd de
put in gebruik genomen als kanovijver
in de zomermaanden. Sedertdien wor
den alle broedgevallen verstoord enzijn
er geen jongen meer grootgebracht.
19
Zandpolder
Eén broedgeval in 1 978 in een 1 me
ter breed waterrijk kronkelslootje.
20
Zwartenhoekse Kreek
Tombeur (1974) noemt de Fuut een
voormalige broedvogel op deze tot
±1970 vrijwel onbekende kreek. Het
laatste broedgeval zou van 1 967 date
ren. Nadien werden nog enkele jaren
gedurende het voorjaar baltsende vo
gels gezien maar tot broeden kwam het
niet. De oppervlakte aan open water is
sedert de aanleg van deTractaatweg in
1 970 langs de kreek met ruim een der
de verkleind. De laatste paar jaar is de
soort gedurende het voorjaar weer re
gelmatig aanwezig.
21
Konijneputten
Aan deze kreekjes broedt de Fuut sedert
1 976. Daarvoor werd de soort er niet of
nauwelijks gezien.
22
Peereboomsgat
Van deze kreek, die precies op de Ne
derlands-Belgische grens ligt, werd in
1976 het Belgische gedeelte uitge
diept ten behoeve van zandwinning.
Hierdoor kwam er weer open water. In
de jaren daarna werd de Fuut een
steeds regelmatiger voorjaarsgast. In
1 980 was er het eerste broedgeval.
Bijlage 1
Biologische klassificatie van een
aantal Zeeuwse binnenwateren
De nummers corresponderen met die in