ZEEUWS TIJDSCHRIFT JAARGANG 32 nummer 5 -1982 25 JAAR DIHO: EEN KIJKJE IN VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST VAN HET MILIEUONDERZOEK IN HET DELTAGEBIED P. H. Nienhuis Het DIHO in Yerseke bestaat 25 jaar, om precies te zijn op 20 oktober 1982. Op die datum zal een gedenkboek aan H.K.H. Prinses Juliana worden aange boden. Aansluitend daarop zullen enkele „open dagen" worden gehouden, waarop men in de gelegenheid wordt gesteld om het doen en laten van het instituut te bekijken. DIHO: aan die naam moeten we nog een beetje wennen. Delta Instituut klinkt vertrouwder, maar het zegt tevens zo weinig over de activiteiten van deze instelling. Er zijn zoveel „Delta-instituten" in Zeeland. De volledige naam Delta Instituut voor Hydrobiologisch Onderzoek van de Koninklijke Neder landse Akademie van Wetenschappen is een hele mond vol. Dus toch maar liever kort en goed DIHO. Hoe het was: 1957-1982 De oecologie is een betrekkelijk jonge loot aan de stam van het biologisch on derzoekin Nederland. Pas na detweede wereldoorlog, in 1950, stelde het be stuur van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen een Commissie voor Oecoiogie in. De taak van deze commissie was om het oeco- logisch onderzoek en onderwijs in Ne derland te inventariseren en om even tuele tekortkomingen aan te wijzen en met voorstellen te komen tot aanvulling en verbetering. Het rapport van de com missie verscheen in 1 952. Een opmer kelijke signalering in het verslag was dat het waterrijke Nederland geen insti tuut kende voor het zuiver wetenschap pelijk onderzoek van het zoete water. Er zou een hydrobiologisch instituut moe ten worden opgericht, centraal in Ne derland in het gebied van de Vechtplas- sen. Op 1 februari 1 953 werd het zuidwes telijk deel van Nederland getroffen door een verschrikkelijke watersnood, de Ramp. Deze ramp, en vooral het daaropvolgende Deltaplan, heeft het denken over hetoecologisch onderzoek in het Deltagebied sterk beïnvloed. Het Deltaplan beoogde immers een afslui ting van vrijwel alle estuaria in zuid- west-Nederland, gepaard gaande met enorme veranderingen in het natuurlijk milieu, waarvan niemand de draagwijd te kon bevroeden. Er zou een hydrobio logisch instituut moeten komen dat de veranderingen in milieu, flora en fauna van de Delta zou moeten bestuderen, en dat bovendien de oorzaken van deze wijzigingen moest proberen op te spo ren. Na de afgrendeling van de Zuider zee in 1 932 met de Afsluitdijk was er uitvoerig aandacht besteed aan de bio logische veranderingen als gevolg van de verzoeting van het IJsselmeer. Dit onderzoek is nooit verder gekomen dan een inventarisatie van de verschuivin gen in de verschillende groepen planten en dieren. Op die weg zou een hydro biologisch instituut in het Deltagebied moeten doorgaan, maar dan veel meer zoekend naar achtergronden en verkla ringen. Eind 1 956 wordt de oprichting van bei de hydrobiologische instituten, in cen traal Holland en in Zeeland, in principe door het ministerie van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen bekrachtigd. Besloten wordt om onder de vlag van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen de beide laboratoria als twee zelfstandige afdelingen van één instelling, het Hydrobiologisch In stituut, aan het werk te laten gaan. In 1 957 beginnen de activiteiten, voorlo pig zonder een centraal gebouw. De pioniers zijn ir. W. G. Beeftink, botani cus, drs. C. den Hartog, zoöloog en drs. J. Hoekman, chemicus. Dr. K. F. Vaas, de eerste directeur, wordt benoemd aan het einde van 1 957. De oprichting van de afdeling Delta Onderzoek van het Hydrobiologisch Instituut is een feit. Velen hebben zich in commissies van de KNAW in meer of mindere mate be zig gehouden met het ontstaan van het Hydrobiologisch Instituut. De stuwende kracht achter de oprichting van de af deling Delta Onderzoek is dr. J. Verwey geweest, destijds directeur van het Zoölogisch Station te Den Helder. In de jaren volgend op 1 957 groeit het instituut gestaag. Een grote villa in het dorp Yerseke, toentertijd bewoond door de dames Willemse, wordt het hoofdkwartier. Yerseke, strategisch ge legen aan de Oosterschelde, vormde met zijn rijke visserijkundige ervaring een gunstig milieu voor het biologisch onderzoek. In 1964 wordt een nieuw aquariumgebouw voor experimenteel onderzoek in gebruik genomen. Het hoofdgebouw blijkt al snel te klein te worden. In 1 966 worden plannen voor nieuwbouw op stapel gezet. De bouw van de nieuwe vleugels start in 1969. Op 9 december 1 971 vindt de opening plaats van het sterk vergrote en ver nieuwde gebouw. Inmiddels is de Yer- sekse vestiging zelfstandig geworden en gaat als Delta Instituut voor Hydro biologisch Onderzoek verder de ge schiedenis in. De eerste 1 0 a 1 5 jaren hebben de Dl- HO-medewerkers zich vooral bezigge houden met een inventarisatie van mi lieu en biota van het gehele Deltage bied, van Rotterdam tot Antwerpen en van de Noordzee tot en met de Bies- bosch. Er was voordien immers vrijwel niets bekend. Deze breed opgezette studies hebben een belangrijke en on misbare bijdrage geleverd aan onze kennis van het Deltagebied toen dat nog niet door Deltadammen en -dijken was gebreideld. Rond 1 970 rijpt het besef dat causaal

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1982 | | pagina 3