25 jaar diho: een kijkje in verleden, heden en toekomst van het milieuonderzoek in het deltagebied 147 estuaria afgedamd en gevuld met zout of zoet water? Hoe moeten de nieuwe Deltabekkens uiteindelijk worden be heerd? Wat zullen op lange termijn de effecten van stagnerend, vervuild Rijn water zijn? Hoe voorkomen we dat de waterkwaliteit uit de hand loopt? Hoe vinden we een acceptabel compromis tussen de belangen van natuurbehoud, recreatie en visserij? Vragen en nog eens vragen waarop geen pasklare ant woorden zijn. Het is al moeilijk om het weer voor morgen te voorspellen, laat staan om te voorspellen hoe een oecosysteem waarin duizenden soorten planten en dieren leven zich na een ri- goreuze ingreep zal gaan gedragen. Toch gaat het in het Deltagebied om problemen van deze orde. Voor de oplossing ervan is erg veel kennis no dig. En deze kennis kan alleen maar ge leverd worden door noest wetenschap pelijk onderzoek. Een flink deel van dat onderzoek gebeurt op het DIHO. Na tuurlijk staat het DIHO niet alleen aan dat front. Het verkrijgen van goede we tenschappelijke resultaten is al lang niet meer het werk van geïsoleerd op tredende instituten. Alle nationale en internationale „know how" moet ge bundeld worden om tot de beste ant woorden te komen. In de praktijk ge beurt dat ook. Goed wetenschappelijk onderzoek is „teamwork", dat zal uit het verloop van deze paragraaf duidelijk worden. Toch wordt het gezicht van een instelling, ook van het DIHO, in belangrijke mate bepaald door de trekkers van de onder zoeksteams, veelal oudere weten schappers. Een paar namen wil ik er in dit verband even uitlichten. Dr. K. F. Vaas was de eerste directeur, tot aan 1976. Hij is in 1980 overleden. Vaas was een welhaast ascetisch levende in tellectueel en humanist. Hij heeft het DIHO tijdens de snelle groei geleid, onopvallend, niet op een wijze die de brede publiciteit zocht. Hij hield van zijn onderzoek aan de visfauna van de Delta en hij vond de tijd voor het schrijven van een flink aantal publikaties over zijn specialisme. De huidige directeur, dr. E. K. Duursma, is een man van een totaal andere signatuur, bourgondisch, prak tisch en scherpzinnig. Hij heeft grote verdiensten op het terrein van het on derzoek naar de effecten van menselij ke verontreinigingen in estuaria. Van hem is het idee om ter ere van het 25- jarig jubileum van het DIHO een groot gedenkboek uit te geven: Het Delta- boek. Drs. R. Peelen heeft jarenlang het grootste deel van het redactionele werk voor dit omvangrijke boek, waaraan tientallen auteurs hebben deelgeno men, op zich genomen. Genoemd moet worden dr. W. G. Beef- tink, sinds 1957 medewerker van het DIHO, leider van de werkgroep „Schor- oecosysteem". Door zijn publicaties is onze kennis van schorren en vegetaties op droogvallende gronden sterk uitge breid. Een bekende naam is die van dr. W. J. Wolff, een zeer produktief en veelzijdig onderzoeker. Hij is zoöloog en vogelkenner. Het best bekend zijn zijn populaire boeken over het verande rende Deltagebied en de Oosterschel- de. Hij verliet het instituut in 1 975. Drs. C. Bakker, sinds 1 961 in dienst van het DIHO, heeftons inzicht in hetmilieu van het open water, met het daarin levende plantaardige en dierlijke plankton sterk doen toenemen. Dr. P. H. Nienhuis is lei der van de werkgroep „Stofkringlopen en voedselketens". Hij is in 1965 be gonnen als botanicus voor de lagere planten, en heeft zich later vooral toe gelegd op de ontwikkelingen in het Grevelingenmeer. Sinds enkele jaren wordt onder zijn leiding een studie ver richt van de Oosterse helde, met het oog op de komende veranderingen. Leider van de derde werkgroep, de „Brakwa terwerkgroep" is dr. A. B. J. Sepers. Hij is de man van de experimentele bena dering. Complexe veldsituaties worden doorzijn mensen in het laboratorium in zogenaamde continu-cultures gesim plificeerd om op deze wijze meer inzicht te krijgen in wat er in het veld precies gebeurt. Naast een staf van vast aangestelde on derzoekers werken er vrij veel jonge academici met hun technische as sistenten binnen het kader van de ge noemde werkgroepen. Deze medewer kers zijn op contract-basis (bijvoor beeld voor 3 jaar) aangesteld en ver trekken weer als hun termijn erop zit. Dit is een produktieve groep en een groot deel van het praktische weten schappelijke onderzoek komt uit hun In de kas wordt onderzoek gedaan naar de groeiomstandigheden van schorreplanten. (Foto: René Kleingeld)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1982 | | pagina 5