25 jaar diho: een kijkje in verleden, heden en toekomst van het milieuonderzoek in het deltagebied 149 steld in een tijd toen de inzichten op landschapsoecologisch gebied nog niet waren ontwikkeld. Een star gehand haafde uitvoering zal leiden tot verlies van natuurlijke rijkdom, zonder moge lijkheden voor gelijkwaardige compen satie. De geschetste problematiek cul mineert in de Oosterschelde". Tide- man's betoog echter, vormde onvol doende tegenwicht tegen de vanzelf sprekendheid en onvermijdelijkheid van een volledige afsluiting. Het congres in Zierikzee gaf de DIHO- medewerkers stof tot denken. Was de afsluiting van de Oosterschelde nu echt de enige mogelijkheid? Moest de dis cussie over alternatieven niet op gang komen? Het verschijnen van een rap port van de PZEM in het najaar van 1 967 over de eventuele toepassing van een getijcentrale in de Oosterschelde- dam was voor het DIHO aanleiding om in de pen te klimmen. Een open Ooster schelde is te prefereren boven alles. Maar als afsluiting van de zeearm dan toch onvermijdelijk is maak er dan maar het beste van, zo werd gesteld in een rapport. Een getijcentrale garandeert het behoud van een groot deel van het getijdemilieu. Vanuit dat standpunt hield het DIHO een onderbouwd plei dooi voor deze oplossing. Het plan voor een getijcentrale heeft nooit veel aan dacht gekregen. De geringe verwach tingen ten aanzien van de technische haalbaarheid en het rendement veeg den het plan al snel van tafel. Binnenskamers ging de discussie wel door. Het was voor de biologen van het DIHO eigenlijk vanzelfsprekend dat een open Oosterschelde met verhoogdedij- ken de voorkeur verdiende boven elke andere oplossing. Maar hun geluid droeg niet ver. Vaas schrijft in het Euro pese natuurbeschermingsjaar 1970 in het boek „Het verstoorde evenwicht" over het Deltaplan: „Denken we aan ons eigen landdat is geen beheren, maar volkomen annihileren, cum grano sa- lis". Het werd wel gezegd, maar in aca demische taal. En vrijwel niemand nam er kennis van. Gezagsgetrouwheid overheerste. Hoe zou men zich fundamenteel verzetten tegen een eens genomen parlementaire beslissing (Deltawet)? Het DIHO stond niet op de barricaden. Wel ging het in stituut stug door met het aandragen van feiten waaruit het natuurwetenschap pelijk belang van de Oosterschelde naar voren kwam. Veel radicaler ging de Studiegroep Oosterschelde te werk. Die bestond uit een strijdbare groep mensen die vanaf 1 968 al bezig waren te pleiten voor een open Oosterschelde. „Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald" roept de Studiegroep ons toe vanuit een lawi ne van brochures en pamfletten.Teron derbouwing van hun standpunten ge bruikten de leden van de Studiegroep erg veel biologische informatie van het DIHO. De onopvallende houding en de ge zagsgetrouwheid van het DIHO heeft tot misverstanden geleid. Op 9 januari 1971 zagen we 's ochtends dat de splinternieuwe vleugel van het DIHO van onder tot boven volgeplakt was met stickers „Spreken goud - zwijgen knud de". „Wordt wakker". „Deltadienst doodzwijgers". „Waterstaatstechno craten moeten Oosterschelde open la ten" was er ondermeer te lezen. Het ac tiecomité „Open Oosterschelde" is ver antwoordelijk voor deze plakkerij. Uit deze ludieke actie blijkt dat het DIHO onduidelijk overkomt en zelfs geïdenti ficeerd wordt met de Deltadienst van Rijkswaterstaat afsluiters). Verder blijkt eruit dat de gewone burger het DIHO zijn wetenschappelijke, wat af standelijke mentaliteit niet in dank af neemt. Tegen de afsluiting van de Oosterschel de wordt inmiddels van meerdere kan ten bezwaar gemaakt. Eind 1971 doet ook het DIHO, onder aanvoering van dr. S. Parma, zijn mond verderopen. Erver- schijnt dan een rapport „De biologische consequenties van de afsluiting van de Oosterschelde", uitgegeven door de Studiegroep Milieubeheer van de Oe- cologische Kring en het DIHO. Daarin staat op grond van wetenschappelijke feiten en afwegingen: 1Biologisch ge zien is de huidige toestand van de Oos terschelde de meest waardevolle. Elke ingreep is vanuit biologisch standpunt te betreuren. 2. Niet-afsluiten, dus ophoging en rechttrekking van de be staande dijken brengt aanzienlijke aan tasting van de huidige biologische rijk dommen met zich mee. Deze oplossing is echter verre te verkiezen boven af sluiting. 3. Indien afsluiting om veilig- Bodemdieren die leven in en op de slikken van de Oosterschelde worden met een steekbuis bemon sterd. Daarna wordt het overtollige zand er tussenuit gezeefd. (Foto: René Kleingeld)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1982 | | pagina 7